80 DONDERDAG 14 MAART 1918. De heer van der Elst. In ieder geval, Burgemeester en Wethouders hebben het noodig geoordeeld een duurtetoeslag -te geven. Het is hier slechts de kwestie van meer of minder. Namelijk of de toeslag zal bedragen ƒ5.— of ƒ6.— per maand. ƒ5.— per maand acht ik wel wat heel weinig, 6.— is in ieder geval meer. In dezen tijd helpen al kleine beetjes. Ik wil bekennen, dat het voorstel door mij onderteekend, mij niet geheel en al bevredigt. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders bepaalt zich speciaal tot de werklieden, want boven de ƒ1500.kan men zeggen, dat de ambtenaren beginnen. Nu blijkt het, dat verschillende ambtenaren wel meer ver dienen dan de werklieden, maar ook op zwaardere lasten zitten. Een ambtenaar heeft meer huishuur te betalen, hij stelt andere eischen ten opzichte van de opvoeding van zijne kinderen dan een werkman en naar verhouding zijn de crisis- lasten voor hem dan ook veel zwaarder. Verschillende ambtenaren met een inkomen van f 2000. a 3000.die hunne kinderen willen laten studeeren, zijn er veel moeilijker aan toe dan de werklieden, zoodat het con sequent zou zijn aan die menschen een toeslag toe te kennen. Ik wil hiervan op het oogenblik geen voorstel maken, te meer, waar ik heb opgemerkt, dat U, mijnheer de Voorzitter er niet voor is. Feitelijk zou het noodig zijn. In andere plaatsen is het ook gebeurd, daar heeft men aan de ambtenaren tot een trakte ment van 5000,een toeslag gegeven. De Voorzitter. Mag ik nog even den heer van der Eist antwoorden over het laatste punt. In verscheidene plaatsen en speciaal bij het Rijk krijgen de ambtenaren tot een veel hooger som toeslag. Dikwijls hebben de hoogere ambtenaren geen traktementsverhoogingen gekregen. De hoogere ambtenaren zullen misschien niet hebben gehad de verhooging van het tractement met 40 maar die kunnen zich toch ook wel iets, bekrimpen, zooals de heele wereld moet doen. Wij kunnen intusschen blijven uitgaan van de stelling, dat zij, die de kleinste inkomens hebben, zich het minst kunnen bekrimpen. Wij kunnen toch niet verwachten, dat een ambtenaar, die 5000.verdient, 1500.meer zal krijgen. Dan moet hij zich maar allerlei dingen ontzeggen, gelijk iedereen thans op de wereld doet. Ik ben zelf ook eenigszins ambtenaar en heb ook een traktement, maar het zal toch niemand in het hoofd komen om te zeggen, dat mijn traktement met 40% verhoogd moet worden. De bestuurderen van een requestreerende vereeniging van ambtenaren vallen juist wel onder de verhooging, want de heer van Hees, tweede klerk bij de gasfabriek, secretaris der requestreerende vereeniging, is vooruitgegaan met 63%, Als ik het wel heb, is de heer Penseel, voorzitter van den Ambte- naarsbond, althans hij was het, vooruitgegaan met 57 Wij vonden het dan ook niet noodig, dat de hoogere ambtenaren een duurtetoeslag zouden krijgen, hoewel wij die zeker zouden hebben voorgesteld, indien geen loorisverhooging was gegeven. Men vergete bij dat alles niet, dat Rijk en Gemeente zich voor alle gezinnen ƒ150.per jaar duurtetoeslag per gezin getroosten door het verstrekken van goedkoope levensmiddelen, als aard appelen, brood enz. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik wilde nog een enkel woord in het midden brengen. In de eerste plaats wil ik een paar opmerkingen maken over hetgeen de heer Pera heeft gezegd, waaromtrent ik mij in hoofdzaak kan aansluiten bij hetgeen de heer van der Eist in het midden heeft gebracht. De heer Pera zeide, dat het op het oogenblik niet geoorloofd is, merjschen die 2000.salaris hebben een toeslag te geven, daar vele burgers, die een minder inkomen hebben, daar voor moeten betalen. Wanneer de heer Pera consequent wilde zijn, moest hij de duurtetoeslag, zooals die Burgemeester en Wet houders wenschen te geven, dan eveneens verwerpen, want er zijn ook menschen met 1500.of minder, die aan den duurtetoeslag medebetalen. Hij had echter nog meer moeten doen of liever nalaten. Bij de salarisregeling had de heer Pera dan ook anders moeten optreden, indien hij deze opinie er op na houdt, want sommige zeer hooge salarissen tot be dragen van 6000.— en hooger, zijn toen nog aanmerkelijk verhoogd, sommigen met 700.a ƒ800.Daartoe moeten ook menschen met kleine inkomens bijdragen. Doch zoo mogen wij niet redeneeren. De gemeente moet als goede werkgeefster zorgen, dat hare werklieden en ambtenaren be hoorlijk bezoldigd worden, zoodat zij zonder zorg kunnen leven. Dat systeem heeft men ook in andere gemeenten toegepast, zelfs in nog sterkere mate. Er is geen enkele groote gemeente die de grens bepaald heeft op 1500.alle gaan hooger. Nu heeft U, mijnheer de Voorzitter, verschillende gevallen genoemd van eene lqonsverhooging van 40 a 50 Door elkander genomen is het bedrag echter niet zoo hoog, dan zou de Raad een veel hooger bedrag aan loonsverhooging hebben moeten voteeren. De gemiddelde verhooging, zooals zij door de commissie is voorgesteld, bedroeg 15 Men moet evenwel niet vergeten de heer van der Eist heeft er ook reeds op gewezen dat het met de lagere loonen hier dan ook vooral slecht was gesteld. Wij hebben toen moeten overleggen, hoe die loonen op een behoorlijk peil konden worden gebracht. Dit viel de commissie zwaar, omdat de gemeente niet goed bij kas was. Zij heeft met dien arbeid daarom geen lof ingeoogst. Men heeft gezegd: de Commissie ad hoe geeft niet genoeg. Burgemeester en Wethouders zijn nog veel royaler. Wij hebben deze voorstellen evenwel gedaan, omdat wij dachten, dat dit het loon zou zijn voor normale omstandigheden. De tijdsom standigheden zijn evenwel zeer abnormaal. Sinds de salaris regeling is aangenomen, zijn de omstandigheden er niet beter op geworden. Het wordt zelfs nog iederen dag erger. Daarom is het de vraag of men zich moet houden aan een grens van 2000.of dat men hooger moet gaan. Tegenover den heer Pera, tegenover U en den geheelen Raad houd ik vol, dat menschen met een inkomen van ƒ1500.tot ƒ2000.het in dezen tijd werkelijk moeilijk hebben, dikwijls moeilijker dan groepen van werklieden. Zij leven in een anderen stand dan de werklieden en wonen in huizen, waarvan de huurprijzen thans verschrikkelijk zijn gestegen. Men wordt opgeslagen, en wil men niet toestemmen dan zit men zonder woning. Hieraan wordt gelukkig door de Huurcommissiewet eenigszins paal en perk gesteld, doch voor burgerwoningen het minst. Voor dat soort menschen, die aan hunne kinderen eene behoorlijke opvoeding willen geven, valt het zwaar om rond te komen. Waar men nu ziet, dat verschillende particuliere werkgevers ook duurtoeslagen geven bij salarissen van 2000.en hooger, naar geloof ik, dat wij zoo dwaas niet doen dit voor stel aan den Raad te doen. De toestand van die menschen is zoo ernstig, dat wij meenen de grens niet te moeten bepalen op 1500.—, maar op 2000.—. Wil de Raad er niet aan, in vredesnaam. Wij achten ons voorstel billijk en rechtvaardig, en kunnen het daarom ook niet intrekken. De heer Pera. M. d. V. De heer Sijtsma heeft blijkbaar niet gehoord wat ik zooeven reeds heb gezegd. Overigens kan verklaard worden, dat in zijn geheele redeneering de logica tamelijk zoek is. De heer van der Eist heeft gezegd, dat alle crisisuitgaven voor de burgerij niet aangenaam zijn, daar zij een zekeren druk op de burgerij leggen. Ik wil naar aanleiding hiervan opmerken, dat het altijd de groote vraag is, waarvoor de uitgaven worden gedaan en dan moet erkend worden, dat de uitgaven als regel gedaan worden met het oog op de drukkende omstandigheden, en dan ten behoeve van personen, die het bepaald noodig hebben, terwijl er ook uitgaven gedaan kunnen worden, die meer getuigen van luxe en weelde. Zooals de heer van der Eist redeneert over de ambtenaren komt onwillekeurig de vraag op: wat wil men van die personen maken? Zijn dat menschen die buiten de samenleving staan, en die in een toestand gesteld moeten worden, zoodat zij den druk der tijden hoegenaamd niet voelen? Er zullen weinig gezinnen zijn die kunnen ver klaren, hoe bemiddeld zij ook zijn, dat zij van de tijdsom standigheden geen onaangename gevolgen ondervinden. Ik - meen toch, dat men niet zoo ver mag gaan als wordt voorgesteld, om, door financieelen steun te verleenen, het zoo ver te bren gen, dat de zwaardere druk voor de hoogere ambtenaren op deze wijze wordt verminderd. Wij moeten toch in ieder geval rekening houden met de groote massa der burgerij, die zoo veel minder inkomen heeft en op geen enkele manier in staat is, om eenige aanvulling van haar inkomen te verkrijgen tegenover de zwaardere lasten die op haar drukken, en dan nog mee te moeten betalen aan de verhooging van deze salarissen is in mijn oog grievend. De heer J. P. Mulder. M. d. V. Zou ik den voorstellers van het amendement mogen vragen, of zij het woord »beneden" niet bij vergissing hebben weggelaten. Er staat hier 2000. per jaar", maar dat zou toch een groot verschil maken. Men moet toch ook rekening houden met hetgeen in punt 3 staat, n.l. dat het traktement plus de toeslag niet boven de 2000. mag komen. De Voorzitter. Ik breng nu het eerste amendement van de heeren Sijtsma en van der Eist in stemming. Het eerste amendement van de heeren Sijtsma en van der Eist, luidende: »Ondergeteekenden hebben de qer met be trekking tot No. 16 der agenda voor de vergadering van Donderdag 14 Maart a.s. voor te stellen: dat in punt lo van het voorstel van Burgemeester en -Wethouders opgenomen in «Ingekomen Stukken" No. 49 inplaats vanvbeneden f i500.— ■per jaar (f29.— per v>eekworde gelezen: 2000.per jaar (f39.per week)" en voor: vbeneden f 1000.per jaar (fi9.per week)" worde gelezeni200.per jaar (f23.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 18