76 DONDERDAG 14 MAART 1918. werklieden, die buiten de stad hun werk hebben, de gelegen heid geopend de stadslijn voor het oude tarief te gebruiken, terwijl zij verder op de buitenlijnen op hun ambachtskaart kunnen blijven reizen. Hierdoor zou tegemoet gekomen worden aan ingezetenen, die in de vroegte van de tram gebruik moeten maken. Door de bepaling, zooals ik haar aangaf, zal men den tweeden rit niet des avonds behoeven te gebruiken, maar blijft men vrij, wanneer men dien den geheelen dag gebruiken wil. Ik heb hierbij de eer dit voorstel te doen. De Voorzitter. Van den heer Hoogenboom ontvang ik het volgende voorstel: »De ondergeteekende heeft de eer voor te stellen: aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders gedaan, in het ingekomen stuk 51 van 1918 over het verzoek der Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg Mij. betreffende de tijdelijke afschaffing van de tweerittenkaarten van 10 cent, nog de voorwaarde te verbinden dat echter vóór 8 uur 's morgens zoogenaamde vroeg-twee- rittenkaarten van 10 cent in de tramwagen verkrijgbaar zijn, waarbij de gebruiker voor den tweeden rit vrij is in het tijdstip waarop hij daarvan op den datum, waarop de kaart geldt, gebruik wil maken." Het voorstel van den heer Hoogenboom wordt door Burge meester en Wethouders overgenomen. Het komt mij voor eene goede voorwaarde te zijn en de Directie zal tegen de inwilliging geen bezwaar hebben. De heer Hoogenboom is zoo vriendelijk geweest mij van te voren zijn voorstel mede te deelen, zoodat ik er mij van heb kunnen verzekeren, dat de Directie er mede instemde. Deze voorwaarde zal dus nog worden opgenomen. De heer Eerdmans. M. d. V. Ik moet erkennen, dat na de toelichting, die wij van de Maatschappij hebben ontvangen, het alleszins billijk is, dat er in de voorwaarden eenige ver andering wordt gebracht ten opzichte van de geldelijke ver plichtingen, die de Maatschappij heeft na te komen. Een van de dingen, die mij evenwel teleurstellen, is, dat men verwacht, dat de verhooging van het tarief, vermindering van het vervoer met zich zal brengen. Ik geloof, dat het voor iedere stad, maar in het bijzonder voor Leiden van beteekenis is, dat alles wordt gedaan om het vervoer tegen een zoo laag mogelijk tarief te doen geschieden. Dit is vooral voor Leiden van belang, omdat er verschillende maatregelen zijn getroffen, waarin er op gerekend is, dat een zeker gedeelte van het publiek van de tram gebruik zal maken. Ik wijs slechts op den bouw van de Hoogere Burgerschool aan het eind der gemeente, waardoor het noodzakelijk is, dat de leerlingen van de Hoogere Burgerschool die wat ver afwonen, van de tram gebruik, maken. Wanneer thans de toestand zoo zal worden, dat men vreest, dat het vervoer zal afnemen, dan acht ik dit een minder gunstig verschijnsel. Ik zou daarom veel liever willen, dat deze zaak op een andere wijze werd geregeld, zoodat de tram uit de moeilijkheid kwam en de gemeente zich daarvoor eenige meerdere opoffe ring zou getroosten. Dat zou niet van beteekenis zijn en het voordeel, dat de gemeente van veertig gratis-abonnementen geniet, zal niet veel gewicht in de schaal leggen. De moeilijk heid is echter, dat de prijzen der kolen zoo bijzonder stijgen. Nu heb ik van mijn zijde er toe willen medewerken, om eenige tegemoetkoming te toonen ten opzichte van het tarief, indien het op gelijke hoogte kon worden gehouden, dan wel om het te handhaven en het door de inwoners te laten beta len. Mijn denkbeeld is, dat het hier een publiek belang geldt en dat een publiek vervoermiddel gemakkelijk te gebruiken moet zijn. Er zijn verschillende menschen, die zich met de tram naar het ziekenhuis begeven en daarvoor de tram noo- dig hebben. Voor deze menschen is dat niet te doen voor 8 uur 's morgens, zoodat zij van goedkoope vroegritten niet kunhen profiteeren en het hooger tarief moeten betalen. Nu weet ik wel, dat dat vele anderen niet zal deren, maar waar het hier toch een vrij aanzienlijk deel van de bevolking betreft, die dat met leede dogen zal aanzien, mag men dat belang toch wel door de gemeente doen behartigen. Daarom zou het mij 'aangenamer zijn, indien van de zijde van het Dagelijksch Bestuur eenige tegemoetkoming aan de tramwegmaatschappij werd betoond, al zouden dan ook de kosten voor de financiën der gemeente misschien een f öOOO,— in het jaar bedragen. De heer Hoogenboom. M. d. V. Mag ik even nog iets zeg gen naar aanleiding van hetgeen de heer Eerdmans in het midden brengt. Het is bekend, dat, wanneer men tot verhooging der tarieven overgaat, vermindering van het ver voer daarvan het gevolg zal zijn. Dat is voor de" Tramweg- maatschappij de rem om met die tarieven niet te hoog te stijgen. Dat waarborgt, dat de Maatschappij rdet zoo hoog zal gaan met de tarieven, dat de opbrengst door het hoogere tarief zou dalen. Zij neemt aan, dat een verhooging van het tarief met een zeker percentage slechts de helft van dat per centage aan meerdere opbrengst zal geven. Wilde de Maat schappij zich geheel dekken, dan moest zij verder omhoog gaan met het tarief, want zij heeft dan toch nog een tekort van ƒ26500 -f- ƒ8000. Ik geloof' dus, dat de prijsverhooging, die in het afschaffen van de twee-ntten-kaarten verscholen ligt, zeer matig is. Wat nu aangaat om de Maatschappij verder tegemoet te komen door een wijziging in de tarieven van de stroomlevering, zoo meen ik, dat in piint 15 van deze agenda opgesloten ligt een plan van Burgemeester en Wet houders tot herziening van dat tarief. Nu is uit de stukken, die daarbij ter visie hebben gelegen, niet gebleken, in welken zin de herziening zal zijn, rnaar ik acht het niet onmogelijk dat Burgemeester en VVethouders in deze voor de Maatschappij iets gunstiger bepaling op het oog kunnen hebben, omdat, als ik wel ben ingelicht, wanneer de kolenprijzen exorbitant hoog stijgen als in de laatste jaren het geval was, de kolen- clausule, zooals die nu luidt, medebrengt, dat de verhooging van den K. W' U -prijs gaat boven de meerdere kosten, die deze groote stijging van den kolenprijs van de Centrale eischt. Ik weet dat de kolenclausule, die bij ons is geformuleerd, als een verhooging van twee cent per K. W. U., wanneer de prijs der kolen voor l K. G met 1 cent stijgt boven den prijs van ƒ9 per 1000 K. G., in andere plaatsen dan slechts 1 Va cent verhooging per K. W. U. medebrengt. Niet wetende wat Bur gemeester en Wethouders met punt 15 der agenda op het oog hebben, geloof ik, dat wij op het oogenblik deze zaak, bij de behandeling van punt 13 kunnen laten rusten. De heer van der Pot. M. d. V. Een enkel woord naar aanleiding van hetgeen de heer Eerdmans heeft gezegd, alhoe wel zijn voorstel wat heel onverwacht komt. Wij leven tegen woordig in een tijd van het geven van toeslagen, maar het zou mijns inziens toch wel wat al te ver gaan, wanneer men van gemeentewege toeslag zou gaan geven aan menschen, die van de tram gebruik maken. Het voorstel van den heer Eerdmans komt toch hier op neer, dat men degenen, die gebruik maken van de tram minder laat betalen dan de tegenwoordige exploi tatiekosten eischen, terwijl het tekort uit de gemeentekas wordt bijgepast. Dit wordt niet gedaan met het oog op degenen, die toch van de tram gebruik blijven maken, maar van degenen, die nu geen gebruik meer zullen maken van de tram, doch is dit nu dringend noodig? Een noodzakelijk uitvloeisel van de duurte op allerlei gebied is, dat men zich verschillende kleine geriefelijkheden moet gaan ontzeggen, zoodat velen, die vroeger van de tram gebruik maakten, nu zullen gaan loopen. Is dit nu een reden om te zeggen: het is een publiek belang, dat die menschen van de tram gebruik blijven maken en om eene dergelijke regeling in te voeren, die dan nood wendig ook ten goede komt aan de vele menschen, die toch van den tram gebruik zouden blijven maken, ook al wordt het tarief vrij belangrijk verhoogd? Met dit voorstel gaat men mijns inziens te ver. De meest rationeele oplossing is wel, dat men de exploitatiekosten verhaalt op degenen, die van de tram gebruik maken, al zal dit hier ter stede niet geheel en al kunnen, zooals in Rotterdam, omdat het vervoer al te zeer zal afnemen, maar laat men althans, voor zoover dat moge lijk is, de tram vrijlaten om de meerdere kosten op de gebruikers van de tram te verhalen. De heer Eerdmans. Naar aanleiding van hetgeen de heer van der Pot heeft gezegd, wil ik opmerken, dat het niet juist is mijn voorstel te beschouwen als een toeslag voor degenen, die van de tram gebruik maken. De zaak is deze, dat door de abnormale tijdsomstandigheden de tram op bijzonder hooge kosten is geraakt, krachtens eene overeenkomst, waaraan de heer Hoogenboom heeft, herinnerd. Wil de Maatschappij uit kunnen komen, dan moet het tarief worden verhoogd. Wanneer de Maatschappij hiertoe niet over gaat, komt dit, doordat de tram zich dan als publiek vervoermiddel onmogelijk zou maken. Het is een te eng standpunt, mijn voorstel te be schouwen als een toeslag aan de gebruikers van de tram. De heer van der Pot heeft trouwens zelf gezegd, dat het zou wezen een toeslag voor de niet-gebruikers van de tram. Men moet niet vergeten dat door de verhooging van het tarief aan zeer velen een groot gerief wordt ontnomen. Ik denk bij voorbeeld aan de vele bezoekers van het ziekenhuis, die gaarne van de tram gebruik maken, omdat het hun anders moeilijk zou vallen dien .grooten afstand af te leggen. Mijns inziens zou het beter zijn, om deze aangelegenheid royaal te behandelen en het tarief laag te houden terwille van het algemeen belang, dan zich op een theoretisch standpunt te plaatsen en te zeggenlaat de Maatschappij het tarief bepalen, berekend naar de hoogere exploitatiekosten De Trammaatschappij is er niet voor haar pleizier, maar voor het algemeen belang. Vandaar dat ik meen, dat het aannemen van mijn voorstel zou wezen in het algemeen belang en dat dit zoowel van de zijde van de Maatschappij als van de zijde van het publiek zeer zal worden geapprecieerd. De heer van der Pot. M. d. V. Toen de vorige maal deze

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 14