GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
47
INCiEEOHEIl STUKKEN.
N°. 61. Leiden, 13 Maart 1918.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te
deelen, dat de door Burgemeester en Wethouders voorge
stelde^ wijziging der Verordening van 19 April 1900 (Gem.bl.
No. 6), regelende de heffing van een keurloon van visch,
(Ingek. St. No. 58), bij haar geene bedenking ontmoet.
Evenmin heeft zij bezwaar tegen de begrootingsregeling,
waarbij wordt voorgesteld de posten betreffende het Rijks
voorschot groot maximaal 552.200.in de kosten van
woningbouw en de uitkeering van dat voorschot aan de
Bouwvereeniging ^Eensgezindheid", in de gemeentebegrooting
voor 1917 onder te brengen (Ingek. St. No. 60)
Zij geeft U derhalve in overweging tot vaststelling dier
wijzigingsverordening en van de bedoelde begrootingsregeling
te besluiten.
Ook tegen de voorgestelde verhooging der begrooting dienst
1917, ten behoeve van de uitkeering aan de Stedelijke fabrieken
van Gas en Electriciteit van een bedrag van 375.000.voor
normale uitbreidingen in 1917 en voor versterking van het
bedrijfskapitaal (Ingek. St. No. 56) en tegen den staat van
af- en overschrijving dienst 1918 groot ƒ7000.— voor de
kosten ëener tijdelijke inrichting tot verpleging van nekkramp
lijders (Ing. St. No. 59) heeft de Commissie geen bezwaar.
Zij adviseert U mitsdien deze begrootingsstaten vast te
stellen, indien Uwe vergadering ook overigens conform deze
voordrachten besluit.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 62. Leiden, 14 Maart 1918.
Door het overlijden van den heer H. C. van der Heijde,
op 22 Februari 1918, is eene vacature ontstaan van lid der
Commissie tot wering van schoolverzuim in deze gemeente.
Ter voorziening in die vacature hebben wij de eer U,
ingevolge het bepaalde bij artikel 2 van het Koninklijk
Besluit van 16 November 1900 (Staatsblad No. 200), de
volgende aanbeveling van twee benoembaren aan te bieden:
1°. A. J. DEN HOLLANDER,
2°. F. A. DEE.
Wij verzoeken U thans tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 63. Leiden, 15 Maart 1918.
Met verwijzing naar nevensgaande aanbeveling van de Com
missie voor de Bewaarscholen, hebben wij de eer U, voor de
benoeming van een lid dier Commissie, ter voorziening inde
vacature, ontstaan door het overlijden van den heer H. C.
van der Heyde, de volgende voordracht aan, te bieden:
1°. J. BAAK, Schoolopziener in het Arrondissement Leiden;
2°, W. DRAAIJER, oud-leeraar aan de Hoogere Burger
school voor Jongens te Leiden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 14 Maart 1918.
Yoor de vervulling van de vacature, in haar midden ont
staan door het overlijden van den Heer H. C. van der Heyde,
heeft de Commissie voor de Bewaarscholen de eer, de vol
gende aanbeveling in te dienen
1°. De Heer J. BAAK, Schoolopziener in het Arr*. Leiden
2°. De Heer W. DRAAIJER, oud-leeraar a/d H.B. S. voor
t Jongens alhier.
De Commissie voornoemd,
J. A. Van Hamel, Voorzitter.
M. Van Wamelen, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der
0 J Gemeente Leiden.
No. 64. Leiden, 23 Maart 1918.
Door Burgemeester «n Wethouders is in onze handen gesteld
een rapport van de Commissie voor het Marktwezen van 11
Maart 1918. Daaruit blijkt, dat de kuiperspatroons reeds lang
voor het uitbreken van den oorlog niet meer zooveel nieuw
botervaatwerk tot den ijk aanboden als voorheen. Uit een bij
het rapport gevoegd staatje van het aantal aangeboden boter
vaten over de jaren 1896 tot en met 1917 valt te zien, dat
de cijfers vanaf het jaar 1907 een geregelden teruggang
vertoonden, een teruggang die zich natuurlijk buitengewoon
doet gevoelen in de abnormale jaren van den oorlog. Deze
achteruitgang is grootendeels toe te schrijven aan het al
meer en meer ontstaan van zuivelfabrieken die voor de
verpakking en verzending van hun boter naar het buiten
land wit fust en oud eiken fust gebruiken, waardoor de vraag
naar nieuwe eiken vaten minder is geworden. Hierbij komt
nog, dat het opzetten van boter door particulieren veelal
geschiedt in steenen potten, waarvoor vroeger eikenhouten
vaten werden gebezigd.
De Commisie voor het Marktwezen achtte het daarom ter
besparing van brandstoffen en arbeidsloon gewenscht, gedu
rende de maanden April, Mei, Juni en Juli den ijk en herijk
van vaatwerk in het Waaggebouw voortaan alleen te doen
plaats hebben op Woensdag des voormiddags van 8 tot
12 uur.
Ons met dit voorstel vereenigend, zijn wij van oordeel, dat
dit doel het best kan worden bereikt door wijziging van het
slot van art. 17 der verordening op de markten.
Mitsdien heeft onze Commissie de eer Uwen Raad bijgaande
conceptverordening ter vaststelling aan te bieden.
VERORDENING, houdende wijziging der Verordening op de
markten van 26 Mei 1898 (Gemeenteblad No. 10),
laatstelijk gewijzigd bij Verordening van den 6en
November 1913 (Gemeenteblad No. 37).
Eenig artikel.
Aan het slot van art. 17 vervallen de woorden: »en op
Donderdag, des voormiddags van 8 tot 12 en des namiddags
van 2 tot 5 uur."
De Commissie voor de Strafverordeningen.
Aan den Gemeenteraad.
N°. 65. Leiden, 27 Maart 1918.
In Uwe Vergadering van 31 Januari j.l. (Ingek. Stukken
No. 34) werd besloten aan het Steuncomité Leiden Oorlogs
toestand 1914 eene subsidie te verleenen ten bedrage van
10 van de uitkeeringen, die ingevolge eene door de Leidsche
Vereeniging van Industriëelen vastgestelde wachtgeldregeling
voor mannelijke en vrouwelijke werklieden zullen plaats hebben,
onder voorwaarde, dat door het Koninklijk Nationaal Steun
comité een bijdrage van ten minste 33 dier uitkeeringen
wordt verleend.
Een raming van het te dezer zake door de gemeente ver
schuldigde is, zooals wij U reeds mededeelden, vooraf niet
te maken. Teneinde echter tot betaling van de door het
Steuncomité wekelijks in te dienen nota's te kunnen over
gaan, dient een krediet te onzer beschikking te zijn.
Wij geven U daarom in overweging door vaststelling van
den hierbij overgelegden begrootingsstaat model C, dienst 1918,
voorloopig een bedrag van /2000.— beschikbaar te stellen,
welk bedrag later, zoo noodig, kan worden verhoogd. Op den
post voor Onvoorziene Uitgaven, waarvan deze som zal moeten
worden afgeschreven, is nog een bedrag van ƒ170.400,
beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 66. Leiden, 29 Maart 1918.
Bij de hiernevensgaande adressen' verzoeken de heeren
Abr. Corts, A. H. Dros en Mr. J. C. van der Lip hun wel
ontslag te willen verleenen uit hunne betrekking van Regent
van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis'alhier.
Aangezien noch bij het College van Regenten en Regentessen
over die instelling, noch bij ons College tegen inwilliging dier
verzoeken bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in
overweging aan genoemde heeren, op hun verzoek, overeen
komstig het advies van genoemd College van Regenten en
Regentessen, op de meest eervolle wijze ontslag te verleenen
i