DONDERDAG 14
FEBRUARI 1918.
55
aan iedereen. Het is waar, wij zijn er wel mee begonnen,
maar er mee door te gaan, vind ik op den duur wel een bezwaar.
Men zegt: de prijs is 20 cent, maar voor de eerste 20 M3.
wordt hij voor iedereen gesteld op 12 cent. Daartegen bestaan
dezelfde bezwaren die tegen het distributiestelsel, dat van de
Regeering uitgaat, worden aangevoerd. En bovendien, het is
door den heer Wilmer ook al aangevoerd, ook de buiten
gemeenten deelen in het rabat, dat nu door de gemeente
Leiden wordt gegeven.
In de eerste plaats zou ik willen behandelen de juridische
kwestie, die ook door de heeren Wilmer en Jaeger is ter
sprake gebracht. Daaromtrent wordt door de Commissie voor
de gasfabriek op blz. 34 eerste kolom onderaan, gezegd: »doch
ook de andere lezing, om namelijk'den gasprijs uniform op
18 cent (den kostprijs) te bepalen en op dezen prijs voor de
aangeduide categorieën van Leidsche ingezetenen een rabat
van 6 cent te verleenen, is onaannemelijk en wel bijzonderlijk
in verband met de contractueele verplichtingen met de buiten
gemeenten. Een dergelijke maatregel toch zou voor degenen,
die niet onder.de rabatbepalingen vallen, eene verhooging van
den gasprijs beteekenen, hetgeen onbillijk zou zijn tegenover
de Leidsche verbruikers, die dan voor alle Ms. 18 cent zouden
moeten betalen, en voor de buitengemeenten niet ware door te
voeren."
Wat die laatste zinsnede beduidt, is mij niet recht duidelijk.
Ik begrijp niet, waarom een rabat van 6 cent op 18 cent
zou komen ten laste van de andere verbruikers. Wanneer de
gemeente een rabat geeft van 6 cent en dit bedrag terug
betaalt aan de gasfabriek, dan kan hierdoor nooit de prijs van
het gas worden verhoogd.
Als ik mij niet vergis, staat in het contract met de buiten
gemeenten, dat, wanneer de kolenprijs hiertoe aanleiding
geeft, de gasprijs kan worden verhoogd, wanheer dit in
Leiden ook geschiedt. Ik acht het juridisch bezwaar dan ook
zeer gering. Wat genieten de buitengemeenten van wat aan
rabat op het oogenblik wordt gegeven? De Commissie zegt:
de gasfabriek legt er op het oogenblik ƒ266.000.op toe,
doordat de prijs van het gas voor de eerste 20 M3, gesteld is
óp 12 cent. In het verslag van de Gasfabriek heb ik de ver
schillende cijfers eens nagegaan.
Op pagina 17 van het verslag over 1916 heb ik het volgende
gelezen
»In het totaal aan gasverbruik van particulieren ad 10.475.638
Ms is dat voor de buitengemeenten begrepen. Afgeleverd werd
totaal 2.395.294 M3 of22,86 °/0." Van dat bedrag van ƒ266.000
komt dus r/4 of x/6 ten bate der buitengemeenten dat is
dus 65.000.Wanneer het voorstel van Burgemeester en
Wethouders wordt aangenomen, zal het totaal verlies voor
de gasfabriek bedragen ƒ365.000; V# hiervan, dat is dus
ruim 70.000, komt ten bate der buitengemeenten. Is het
nu niet wenschelijk met dit systeem van bevoorrechting der
buitengemeenten op te houden en het gezonde stelsel van
den heer Jaeger te aanvaarden, om namelijk het gas te be
rekenen tegen den kostenden prijs, terwijl aan degenen, die
er voor in aanmerking komen, een rabat wordt gegeven van
gemeentewege? Op deze wijze verdienen wij aan de buiten
gemeenten 70.000 ten voordeele van onze ingezetenen. Ik
heb niet met een voorstel willen komen, omdat ik de gevolgen
er van niet kan overzien en het voorstel niet precies kan
formuleeren. Dit ligt op den weg van de Commissie voor de
gasfabriek. Ik had dan ook verwacht, dat na de opmerkingen
van den heer Jaeger, van de Commissie had mogen worden
gevorderd, dat door haar een voorstel zou zijn gedaan in
plaats dat zij volstaat met het maken van aanmerkingen op
het voorstel van den heer Wilmer.
Het bezwaar tegen het voorstel van den heer Wilmer is
van administratieven aard. Het voordeel er van is, dat niet
verder wordt gegaan op den ingeslagen weg om maar aan
iedereen rabat te geven.
Het voordeel van het voorstel van Burgemeester en Wet
houders is, dat het praktisch gemakkelijker uitvoerbaar is.
Principieel is evenwel het voorstel van den heer Wilmer juister.
Het administratieve bezwaar daaraan verbonden, ligt waar
schijnlijk voornamelijk in het vaststellen van hetaantal kinderen.
Dit is echter, indien het gewijzigd wordt in den zin, dien de
heer Sijtsma heeft aangegeven, niet zoo heel moeilijk, omdat
het aantal kinderen beneden 16 jaar vrij gemakkelijk vast te
stellen is, doordat de menschen hun trouwboekje moeten
overleggen. Elk mensch in Leiden die getrouwd is, heeft dat
in zijn bezit en dat is dus gemakkelijk te constateeren, al
kunnen ook enkele vergissingen worden begaan.
Met het oog op de bezwaren die wel overdreven worden,
maar die toch door de Commissie voor de gasfabriek worden
geopperd, zou ik den heeren in overweging willen geven hun
^voorstel te wijzigen en dan die groepen eruit te laten en
enkel te zeggen, dat een reductie van 4 cent wordt gegeven,
aan hen wier inkomen niet hooger is dan 1000.
Een der leden: 1200.
De heer Briët. Of ƒ1200, dat moet de heer Wilmer zelf
weten, maar dan is het voorstel eenvoudiger en geloof ik
dat bet meer kans van slagen zal hebben.
De heer J. P. Mulder. M. d. Y. Nu het voorstel van den
heer Wilmer eenigszins gewijzigd zal worden, heb ik misschien
een middenvoorstel gevonden, omdat zooveel mogelijk erdoor
te krijgen.
Laat ik beginnen met te zeggen, dat ik met het voorstel
van Burgemeester en Wethouders wel mijn sympathie kan
betuigen, maar dat het aan den eenen kant wat te ver gaat
en aan den anderen kant niet ver genoeg. Ik vind dat het te
ver gaat, omdat het een tegemoetkoming is voor alle inkomens,
zoowel de hooge als de lage, maar dat het aan den anderen
kant niet ver genoeg gaat, omdat de lage inkomens er te
weinig van profiteeren. Daarom heb ik mij voorgesteld om
op het voorstel van Burgemeester en Wethouders een amen
dement in te dienen, een amendement, dat de bedoeling heeft
om feitelijk den toestand te laten, zooals die is, dus de eerste
20 M3. te geven tegen 12 cent en de overige tegen 18 cent,
maar in een apart gemeenteraadsbesluit vast te leggen een
gunstiger bepaling voor de lagere inkomens bijvoorbeeld van
ƒ1200.— en lager, een bepaling, die volgens het advies van
Commissarissen geen bezwaar zal ontmoeten. Dus een amen
dement, dat ons niet in conflict kan brengen met de
buitengemeenten, want de gasprijs blijft onveranderd, alleen
geeft de gemeente uit haar eigen kas een rabat aan de
Leidsche ingezetenen met de lagere inkomens en daartegen
is geen bezwaar. Naar mijn berekening zullen de kosten,
wanneer dit amendement mocht worden aangenomen, niet
hooger zijn dan wanneer het voorstel van Burgemeester en
Wethouders aangenomen wordt. Met andere woorden wil
mijn amendement dus bereiken: meer tegemoetkoming aan
de lagere inkomens en geen ontwrichting van het gasbedrijf.
Daarom had ik mij voorgesteld het volgende amendement op
het voorstel van Burgemeester en Wethouders in te dienen:
»a blijft onveranderd.
b als volgt te lezen
»te besluiten den gasprijs met ingang van 1 Februari 1918
tot wederopzeggens toe te handhaven op 18 cent per Ms.
zoowel voor gewoon als voor muntgas, evenwel met dien ver
stande, dat aan elk aangeslotene aan het gasbuizennet in
een tijdvak verloopende tusschen 2 maandelijksche meterop
nemingen de eerste 20 M®. tegen 12 ct. per M3. berekend wordt.
Hieraan toe te voegen een clausule c, luidende:
De Gemeente Leiden keert aan elk Leidsch ingezetene, aan
gesloten aan het gasbuizennet, wiens inkomen ƒ1200.of
daarbeneden bedraagt, tot wederopzeggens toe een rabat uit
van 4 cent per M8., voor de eerste 20 M3. gebruikt tusschen
2 maandelijksche meteropnemingen, vanaf 1 Februari 1918."
Ik geloof dat op deze wijze het voorstel van den heer
Wilmer c. s. veel meer kans van slagen zou hebben.
De heer Zwiers. M. d. V. De heer Jaeger, mijn mede
commissaris van de lichtfabrieken, heelt reeds bondig de be
zwaren ontwikkeld, die wij tegen het voorstel van Burgemeester
en Wethouders hebben. Het is voornamelijk hetgeen de heer
Briët daarop heeft gezegd, dat mij noopt om nog het woord
te nemen.
Laat ik beginnen met den heer Wilmer te bedanken voor
de welwillende woorden, door hem tot de Commissie voor de
fabrieken gericht. Laat ik er aan toevoegen, dat het niet zoo
heel gemakkelijk gaat, in de overdrukke maand Januari
tusschen de bedrijven door een uitgebreid rapport uit te
brengen. Wij hebben er echter gaarne alle moeite voor over
gehad, want de zaak is van groote, en voor de minstgegoeden
in Leiden van de allergrootste beteekenis.
De voorstellers zijn hun toelichting begonnen met te zeggen
»dat het gas moet geleverd worden tegen den kostenden prijs."
Dat was voor Commissarissen ook juist de cardo quaestionis.
De fabriek behoort althans te ontvangen den kostenden prijs
van het gas. Dit achten wij het eenige juiste standpunt, waarop
men zich stellen kan, wil men, dat de fabriek zal kunnen
bestaan, zonder met de grootste moeilijkheden te kampen te
krijgen.
De tegenwoordig gevolgde gaspolitiek is, de heer Jaeger
heeft er te recht op gewezen, funest voor de fabriek. Die
behoort, naar nu ook van andere zijde wordt erkend, althans
den kostenden prijs voor haar produkt te krijgen. Toen het ons
noodzakelijk bleek, moesten wij daarom komen met het voorstel
den gasprijs te verhoogen, al waren wij ervan doordrongen,
dat hierdoor een onevenredige belasting gelegd werd op de
schouders der minder gegoeden; wij gevoelden, dat er voor
hen wat gedaan moest worden en ik heb dat bij bespreking hier
in den Raad verleden jaar November ook uitdrukkelijk gezegd.
De tegenwoordige regeling is een produkt van nood en
haast. Toen de gemeente de eerste maal voor de noodzakelijkheid
stond om den gasprijs sterk te verhoogen, lag als remedie
het redmiddel zoo voor de hand om voor een beperkt verbruik