54
DONDERDAG 14 FEBRUARI 1918.
voorstel van Burgemeester en Wethouders ontvangt iedere
gasverbruiker slechts 40 cent meer rabat (20 X 2 cent) omdat
het zich over zoovele, ook over meer gegoeden en ook over
niet-Leidsche ingezetenen, uitstrekt. Voorloopig wil ik het,
Mijnheer de Voorzitter, bij deze uiteenzetting laten.
De heer Sijtsma. M. d. V. Als ik aan het gesprokene door den
heer Wilmer, den eersten onderteekenaar van ons voorstel, een
enkel woord toevoeg, dan wil ik daar niet mee te kennen
geven, dat ik in alle opzichten ieder woord dat hij gezegd
heeft, onderschrijf. Bijvoorbeeld, dat Burgemeester en Wet
houders met een breed gebaar het geld rondstrooien, geloof
ik niet. Het ware beter geweest, dat hij deze en meer andere
krachttermen maar voor zichzelf gehouden had.
Ik wil alleen opmerken, dat Burgemeester en Wethouders
tegen het beginsel, dat in ons voorstel ligt,, niet veel kunnen
zeggen. Wij willen de minst-bedeelden het meest begunstigen.
Alle crisismaatregelen gaan van dit beginsel uit. Nu is maar
de vraag, of dat beginsel bij deze regeling die wij voorstellen,
wel zóó tot uiting komt, dat het aanneembaar is. En nu wil
ik wel erkennendat als ik het had moeten makep ik
ben niet de man van het initiatief van dit voorstel ik
Burgemeester en Wethouders en vooral de Commissie voor
de gasfabriek, zou zijn tegemoetgekomen in de rompslomp
van administratieve werkzaamhedendie eraan verbonden
zullen zijn. De heer Wilmer, en degenen die denken zooals
hij, gaan nu eenmaal met het denkbeeld van kindertoeslag
te bed en staan ermee op. Zóóver heb ik het niet gebracht.
Ik geloof dat in dit opzicht dat systeem wel eenigszins te
verdedigen is, al zou ik het liever niet gekozen hebben. Die
administratieve rompslomp kunnen-wij echter wel vermijden,
wanneer de heer Wilmer bereid is hij heeft het nog niet
gezegd, maar ik geloof dat hij het wel wil doen om voor
kinderen die er in huis zijn, te lezen: kinderen beneden de
zestien jaar. Dat aantal vindt men gemakkelijk in de opgaven
van de belastingkohieren. Dan zal ook het aantal personen
die erin deelenminder zijn en dan zal dus ook het bedrag
van f 110.000.nog iets minder worden, en dan zullen wij
dus ook dicht komen aan het bedrag, dat Burgemeester en
Wethouders willen besteden. Ik ben het met den heer
Wilmer eens, dat het wenschelijk is, dat wij het toegestaan
bedrag 't zij f 90.000.of meer, zóó verdeelendat de
menschen met een inkomen van minder dan f 1000.of
ƒ1200.— er het meest van profiteeren, in de eerste plaats
omdat het hun het best te stade komt, maar in de tweede
plaats ook,i omdat daardoor de tegemoetkoming van meerbe-
teekenis wordt. Veertig cent per maand beteekent niet zoo
veel, maar wanneer men per maand één gulden kan korten,
beteekent dat wel iets. Dan zal men de menschen, wien het
moeilijk valt op het oogenblik den hoogen prijs voor het gas
te betalen, -werkelijk helpen. En de verbruikers buiten de
gemeente vallen er buiten.
Men heeft gezegd, dat wij boven de 25 M3. ook rabat wilden
geven. Daardoor krijgt ons voorstel een minder aannemelijk
aanzien. Wij hebben'ons in ons voorstel bepaald tot de eerste
25 M3. Wanneer de menschen meer verbruiken, moeten zij
ook weer 18 cent betalen. De stap van 6 tot 18 cent is groot,
daarom is dit voorstel ook een stimulans om de kleine men
schen, die niet veel kunnen missen, tot zuinigheid aan te
sporen. Inzooverre zal hef een maatregel zijn, die ook be
vorderlijk is aan de bezuiniging van het gasverbruik, wat
natuurlijk altijd goed is; voor menschen die het betalen
kunnen, is het goed, maar voor de menschen, die het heel
moeilijk missen kunnen, is de zuinigheid in ieder .geval zeer
aan te bevelen.
Ik hoop, dat Burgemeester en Wethouders geen bezwaar
zullen hebben om ons voorstel, zooals wij dat gewijzigd willen
voorstellen, zobdat het zich bepaalt tot 4 cent en kinderen
beneden 16 jaar, over te nemen, omdat het dan veel ratio-
neeler werkt dan het voorstel dat zij hebben gedaan en waar
voor ik hun toch dank zeg, omdat daaruit blijkt, dat zij ook
gaarne den verbruikers van het gas willen tegemoetkomen.
De heer van Tol. M. Y. Ik behoef niet veel toe te voegen aan
hetgeen gezegd is geworden. Slechts dit wil ik opmerken, dat
ons voorstel naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders
te duur was, waarom zij met een nieuw voorstel zijn gekomen
namelijk om te geven een rabat van 2 cent op de eerste
20 M3., wat beteekent een rabat van 40 cent per maand. Waar
er zijn, die f 6.per maand aan gas moeten betalen, daar zal
men inzien, dat eene tegemoetkoming van 40 cent bitter
vyeinig beteekent. Mijns inziens zal men een hooger rabat
dan 2 cent dienen te geven namelijk 4 cent. Dit zou nog
eenige tegemoetkoming wezen, maar 2 cent acht ik ten eenen
male onvoldoende. Velen zullen, wanneer zij eene quitantie
van de gasfabriek ontvangen, moeten zeggenik heb niet om
te betalen. Men kan zijn kinderen toch niet zonder eten van
tafel sturen. Er moet derhalve iets worden gedaan om die
menschen te helpen.
De heer Jaeger. M. d. V. Naar aanleiding van dit voorstel
een enkel woord. In het rapport van de Commissie voor de
gasfabriek is gezegd, dat het aan d,e gemeente vrij staat om
aan de gasverbruikers eene tegemoetkoming te geven, maar
dat dari ook, en dat moet de heer Wilmer niet vergeten, de
buitengemeenten kunnen vorderen op dezelfde wijze te worden
behandeld. Wanneer over deze zaak de gemeente in conflict
zou komen met de buitengemeenten, zouden arbiters in deze
kwestie moeten beslissen. Van den uitslag van deze beslissing
ben ik niet geheel zeker. Wat het bezwaar van meerdere
administratie betreft, wil ik alleen even verwijzen naar
Vlaardingen. Daar zijn 3162 gasverbruikers, die voor het
krijgen van een rabat in aanmerking komen. Men heeft daar
gehad 3147 reclames. Hier zou men ongeveer 3 X zooveel
gasverbruikers krijgen en dus ook 3X zooveel reclames te
behandelen krijgen, dus ongeveer 11000 reclames.
Ik acht de tot heden gevolgde gaspolitiek absoluut verkeerd.
Bij herhaling is gezegd ook in het voorstel van den heer
Wilmer dat de bedrijven zich zelf moeten kunnen bedruipen
en dat het gas derhalve tegen den kostenden prijs moet
worden geleverd. Niettegenstaande hier steeds weer op wordt
gewezen, wordt er niets anders gedaan dan den gasprijs
verlagen. De gezonde ontwikkeling van het gasbedrijf, waarop
de gemeente zoovele jaren heeft gedreven en waarop zij ook
in de toekomst zal moeten drijven, wordt hierdoor ten
eenenmale onmogelijk gemaakt. Er is gezegd, dat voor de
min gegoeden wat moet worden gedaan. Men heeft al iets
gedaan door gratis cokes te verschaffen. Er kan wellicht nog
meer worden gedaan. Ik acht het evenwel verkeerd dit te
doen door den gasprijs te verlagen. De gasfabriek wordt op
deze wijze een koe, die langzaam wordt uitgemolken. De
gevolgen van dit stelsel zullen wij naderhand dan ook wel
ondervinden. Ik moet dan ook ernstig protesteeren tegen de
tot heden gevolgde gaspolitiek.
De heer Briët. M. d. V. Ik wilde ook enkele opmerkingen
maken over dit onderwerp en ik wil in de eerste plaats
constateeren, dat de heer Wilmer terecht heeft opgemerkt,
dat zijn, ook voor mij zeer sympathiek voorstel, door de
Commissie voor de gasfabriek niet bijzonder nauwkeurig en
niet met de noodige sympathie is bekeken. Er worden allerlei
kleine administratieve bezwaren aangevoerd. De heer Jaeger
stelt het ook al zoo verschrikkelijk voor, hij stelt voor alsof
er 11.000 reclames zouden'komen. Dergelijke kleine bezwaren,
die bij andere bedrijven gemakkelijk zouden zijn overwonnen,
worden hier voorgesteld als onoverkomelijk. Ik herinner
eraan, dat bij de distributie van klompen en sajet wel
gebleken is, dat daar werk aan was, maar van zoo groote
administratieve bezwaren is geen sprake geweest; er moest
wel wat meer gedaan wórden dan anders, maar daar kwam
het dan ook ten slotte op neer. Bij de distributie van cokes,
die onlangs heeft plaats gehad, is van administratieve bezwaren
ook niets gebleken.
Dat er enkele vergissingen zijn begaan, kan niet worden
ontkend, maar dat zal wel overal voorkomen, doch als men
geschoold personeel heeft, zooals de gasfabriek, zullen ver
gissingen wel weinig voorkomen.
Ik vind in het praeadvies van de Commissie voor de gasfabriek
enkele zonderlinge stellingen ontwikkeld, waartegen wij weieens
mogen opkomen. Er wordt op bladzijde 34 gezegd: »Dan
moet die hulp niet gevonden worden in een verlaging van
den gasprijs met als gevolg ontwrichting van het bedrijf,
doch in een anderen vorm. Men zou bijvoorbeeld aan de
daarvoor in aanmerking komende ingezetenen van gemeente
wege geldswaardige bons kunnen geven ter tegemoetkoming
in de dure tijden. Deze zouden dan bij den Gemeente-Ontvanger
betaalbaar zijn en men zou ervoor kunnen koopen wat men
zelf wil". Dat is nu een stelsel, dat hier verdedigd wordt
door de Commissie voor de gasfabriek. Het staat er, dé heer
Zwiers schudt van neen.
De heer Zwiers. Ja, het staat er.
De heer Briët. Ik vraag mij af: Is dat niet een stelsel van
algemeene bedeeling van de burgerij? Waarom moet men
dan bonnetjes geven Geef dan maar geld, geef iedereen dan
maar tien guldenDit is het stelsel dat door de Commissie
voor de Gasfabriek wordt aanbevolen.
Dit neemt niet weg, dat ik het volkomen eens bert met den
heer Jaeger, dat men om den gasprijs te verlagen, het bedrijf
niet moet ontleden. Ik vind het eenige juiste stelsel, dat men
levert tegen den kostenden prijs en dat door de gemeente
aan hen, die het noodig hebben een zeker rabat wordt ge
geven. Er is in den laatsten tijd verbazend veel gesproken
over het distributiestelsel van het Rijk en er is ook van alle
kanten op gewezen, dat het distribueeren aan Jan en alleman,
laat ik het zoo maar noemen, zijn bezwaren heeft en dat het
veel beter is, een weistandsgrens aan te nemen. Wat doet
nu de gemeente Leiden De gemeente Leiden geeft een ïabat