60
DONDERDAG 14
JANUARI 1918.
bezwaar hieraan verbonden zoo heel groot niet zijn. Men behoeft
niet eerst uit te rekenen wat de eerste 20 M3. kosten en
daarna de volgende M3. Men kan in eens den prijs voor de
eerste 25 M3. vaststellen.
Er wordt evenwel van verschillende zijden aangedrongen
om mijn voorstel betreffende de eerste 25 M3. niet te hand
haven, omdat men groote administratieve moeilijkheden ver
wacht.
Ik heb daarom dan ook mijn[voorstel teruggevraagd en 25 M3.
veranderd in 20 M3.
De heer van der Pot. M. d. V. Waar ik behoor tot de
minderheid van Burgemeester en Wethouders, die er ook wel
iets voor voelde om de kosten, die dit vermeerderde rabat voor
de gemeente zullen meebrengen, ten deele te leggen op de
meer gegoede gebruikers, wil ik gaarne met een enkel woord
mijn instemming betuigen met het denkbeeld dat de heer
van der Eist in een amendement heeft belichaamd en dat vol
komen mijn meening weergeeft.
Nu zijn daartegen twee bezwaren ingebracht, een door den
heer Briët en een door den heer Eerdmans.
De heer Sijtsma. En door den heer Bots!
De heer van der Pot. Het bezwaar van den heer Bots
noemde ik niet, omdat het geen nieuw bezwaar voor mij was
en het ook in het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
is aangeroerd. Wat betreft het bezwaar van den heer Briët,
ik geloof dat dat geen bezwaar behoeft te zijn. Wanneer het
gekoppeld wordt aan het rabat voor de kleinste hoeveelheid,
kan het bezwaar niet worden geopperd, dat men gaat boven
den kostprijs. De kosten daardoor gelegd op de lichtfabrieken,
kan men voor een deel trachten te verhalen, door bij een
grooter gebruik dan 70 M3. een hooger bedrag te laten be
talen. Dit staat vast, dat de kosten van verlaging van 12 op
10 cent belangrijk meer bedragen dan verwacht mag worden
dat de verhooging van den prijs van 18 tot 22 cent, voor verbruik
boven de 70 M3. zal opbrengen. Ik geloof dan ook dat er geen be
zwaar tegen kan zijn om de buitengemeenten de keus te geven
tusschen het nieuwe systeem dat wij nu voor Leiden zouden aan
vaarden, en het oude systeem, en kozen zij het oude systeem, dan
zou blijken, dit tegen het bezwaar van den heer Bots, dat dit
voor Leiden niet een nadeel maar een voordeel zou zijn.
Nu spreekt het vanzelf, wanneer men een weg zoekt om de
kosten van het vermeerderde rabat ten deele terug te krijgen,
men dan den last daarvan ergens moet opleggen, en nu zou ik
zeggen: Is het dan zoo ongemotiveerd, wanneer men dien
last voor een gedeelte gaat leggen op die meer gegoede midden
standers die ook behooren tot de groote verbruikers? Dat is
natuurlijk een kwestie van appreciatie, maar ik voor mij zou
meenen dat die last daar nog niet zoo verkeerd gelegd wordt.
Mijnheer de Voorzitter. Ik kom thans tot het bezwaar van
de Directie, dat ook is gedeeld door Commissarissen en door
de meerderheid van Burgemeester en Wethouders. Dat bezwaar
lijkt mij niet in alle opzichten gemotiveerd. Het is een feit,
dat er in den tijd, dat de laatste verhooging van den gasprijs
gewerkt heeft, eenige teruggang van het gasverbruik viel waar
te nemen, maar absoluut niet te constateeren is, of dat een
gevolg is van de verhooging en zoo ja, in hoeverre het een
gevolg is van de verhooging en of het ook niet een gevolg
is van andere factoren, die gelijktijdig hebben gewerkt. Men
moet niet vergeten, dat met die verhooging van den gasprijs
gepaard is gegaan het aansluiten van tal van vroegere gas-
verbruikers op het electrische kabelnet. Tal van personen, die
vroeger gas gebruikten, gebruiken nu electrisch licht. Dit is
een factor, waarvan men den invloed niet precies kan berekenen.
Ik zou hieraan willen toevoegen, dat wanneer wij hier stonden
voor een regeling, die bestemd was langen tijd te werken,
er misschien reden was voor de vrees van Directie en Com
missarissen, dat in de prijs verhooging eenig gevaar lag opge
sloten, maar waarschijnlijk duurt het slechts kort, want op
1 April komen de nieuwe contracten voor de kolen en het zou
zeer te verwonderen zijn, wanneer wij bij de nieuwe con
tracten op dezelfde wijze konden doorgaan. De regeling die
wij nu vaststellen, zal ongeveer twee maanden duren en de
tijd van twee maanden lijkt mij juist voor een proef niet
ongeschikt.
Dan is er nog dit bezwaar tegen dit voorstel, dat hierdoor
een last zal worden gelegd op personen, die die last moeilijk
zullen kunnen dragen.
Men moet evenwel niet vergeten, dat vele zeer gegoeden
thans in plaats van vaste brandstoffen gas voor verwarming
gebruiken. Door het gebruik van gaskachels zijn zij in staat
op goedkoope wijze de zeer dure vaste brandstoffen te
vervangen.
Nu is er m. i. toch geen bezwaar tegen om die menschen
ook wat meer te laten betalen voor het gas.
De heer Eerdmans. M. d. V, Ik heb het woord niet ge
vraagd om te herhalen, wat ik reeds heb gezegd, maar omdat
uit de discussie mij gebleken is, dat mijne opmerking betref
fende den middenstand volkomen juist is. Wanneer men gas
noodig heeft voor zijn bedrijf, is een gebruik van 70 M3. niet
zeer veel. Dat met het voorstel van den heer van der Eist
slechts de welgestelde middenstand zou worden getroffen en
niet de kleine kan ik hem niet toegeven. Het onbillijke is dit,
dat degenen, die zich de kosten hebben kunnen veroorlooven
zich aan te sluiten aan het electrisch kabelnet, niet meer
zullen behoeven te betalen, terwijl degenen, die gas zijn
blijven gebruiken en dus ouderwetsch zijn gebleven, wel meer
zullen hebben te betalen. Het is dus weer de oude strijd
tusschen gas en electriciteit.
Het lijkt mij onbillijk om degenen die door omstan
digheden geen electriciteit gebruiken, zwaarder te belasten en
hierdoor een voorrecht te geven aan degenen, die voor hunne
zaken zich moesten of konden aansluiten aan het electrisch
kabelnet.
Ik acht het voorstel van Burgemeester en Wethouders dan
ook beter dan het voorstel van den heer van der Eist.
Wanneer over 2 maanden toch een nieuwe prijs voor het
gas moet worden vastgesteld, dan acht ik het het beste nog
2 maanden te wachten.
De heer J. P. Mulder. M. d. V. Nu het voorstel van den
heer Wilmer zoodanig is gewijzigd dat het geheel gelijk is
geworden aan het mijne, acht ik het niet meer dan billijk,
dat ik mijn voorstel intrek.
De Voorzitter. Ik moet in het voorstel van den heer
Wilmer zooals dat nu door hem weer gewijzigd is, nog
enkele rectificaties aanbrengen. In plaats van gezinshoof
den zou ik willen lezen: ingezetenen; verder moet »niet hoo
ger dan 4200.gewijzigd worden in «beneden ƒ1200.
Ik heb hierover niet eerder willen spreken, maar volgens de
laatste belastingverordening is er geen categorie van belas
tingschuldigen met een inkomen «niet hooger dan 1200.
Doze uitdrukking is veranderd in beneden 1200.
Het voorstel van den heer Wilmer luidt dus nu aldus:
«De ondergeteekenden stellen voor. dat aan ingezetenen in
de gemeente Leiden wier inkomen beneden ƒ1200.— is, een
toeslag op den gasprijs zal worden gegeven ten bedrage van 4
cent per M3. voor de eerste 20 M3., welke zij tusschen tweemaan-
delijksche meteropnemingen verbruiken van afl Februari 1948."
Ik wil er nog even op wijzen, dat het natuurlijk heel plei-
zierig is om het gas voor zoo'n laag mogeüjken prijs te geven.
De eerste, die hiervoor te vinden zou zijn, is wel Uw Voorzit
ter. Maar wij moeten ook rekening houden met andere plaat
sen. In Amsterdam kost het goedkoopste gas 10a cent, in
Haarlem 13 cent, in Utrecht heeft men a l'instar van den
heer Wilmer een rabat ingevoerd van 3 cent op een prijs
van 14 cent, zoodat het goedkoopste gas aldaar kost 11 cent.
Nu begrijp ik levendig, dat Uw aller hpirt goed is om het
hier goedkoop te geven, maar er moet toch een grens zijn,
want het moet toch eenmaal betaald worden. Vergeet niet,
welke economische maatregelen wij hier nemen. Ik noem b.v.
de verstrekking van goedkoope cokes, dat heeft men alleen
maar in Amsterdam en hier. Dat moet toch ook betaald
worden. Er moet geld zijn. Men moet niet vergeten, dat
als wij hier een rabat geven precies gelijk aan dat in
Amsterdam, men daarop in Amsterdam door de goedkoopere
kolen die men daar heeft en den grooteren omvang van het
bedrijf, veel minder zal verliezen dan wij hier in Leiden en
toch is de prijs daar een cent hooger. Voor de kolen die
wij van het Kolenbureau betrekken, moeten wij wel degelijk
de vracht betalen, hetzij te water van Rotterdam of per spoor
van Amsterdam, zoodat wij hier, juist omdat wij in het
midden liggen, de duurste kolen krijgen. Wanneer wij 8 cent
geven, doen wij dus werkelijk wat wij doen kunnen in ver
band met de andere middelen. Ik meen dus dat de Raad
doet wat hij kan, wanneer hij het voorstel van Burgemeester
en Wethouders aanneemt.
Ik wilde nog in het kort zeggen aan den heer Zwiers, dat
ik zeer met hem van meening verschil, wanneer hij zegt, dat
wij rabatbons kunnen geven voor andere dingen. Waarom
zouden wij geen rabatbons geven op het artikel dat wij leve
ren, wij geven toch ook petroleumbons voor petroleum.
Waarom wij nu bons zouden geven, waarvoor degenen die
gas koopen, iets anders zouden kunnen koopen tegen lageren
prijs, begrijp ik niet. Ik geef toe, dat het door elkaar op het
zelfde neerkomt, maar het is minder gewenscht.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het gewijzigde nieuwe voorstel van de heeren Wilmer c.s.
wordt in stemming gebracht en verworpen met 14 tegen 13
stemmen.
Tegen stemmen de heerenvan Hamel, van der Pot, Bots,
van der Lip, Sasse, Fokker, Zwiers, A. Mulder, Jaeger, de Boer,
Knappert, Eerdmans, Reimeringer en van der Eist.