DONDERDAG 14 FEBRUARI 1918. 59 De heer Briët. Dat kan tegen den vijftienden worden gedaan. Eciiige maanden zal men daarvoor niet noodig hebben, gezien hoe betrekkelijk vlug de uitdeeling van cokes in haar werk is gegaan. Ook voor deze rabatrekening zal men zooveel tijd niet behoeven. Telkens wordt er gesproken over de overlading van het personeel met werk. Ik sta op het standpunt, dat men in deze tijden maar wat harder moet werken dan gewoonlijk waar het algemeen belang dit vordert. Het stelsel van den heer Wilmer heeft voor, dat de buiten gemeenten niet deelen in het voordeel, dat de ingezetenen van Leiden verkrijgen en bovendien zal men hierin eene aanleiding vinden om met het tot heden gevolgde stelsel te breken. Wanneer wij het voorstel van Burgemeester en Wethouders aannemen, zitten wij aan het oude stelsel vast. Wanneer wij daarmede breken, dan kan op dit systeem worden voortgebouwd ten einde te komen tot een gezonden stand van zaken. Ik acht het daarom verkeerd op den ingeslagen weg voort te gaan en om het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te nemen. De Voorzitter. Ik heb ontvangen het volgende amendement van den heer van der Eist: »Ondergeteekende stelt voor: voor b te lezen: te besluiten den gasprijs met ingang van 1 Februari 1918 tot wederopzeggens 'toe: te handhaven op 18 cent per M8. zoowel voor gewoon als voor muntgas tot en met een verbruik van 70 M3 in een tijd vak verloopende tusschen twee maandelijksche rneteropne- mingen te brengen op 22 cent per Ms. bij gebruik van meer dan 70 M3. in een tijdvak verloopende tusschen twee maandelijksche meteropnemingen doch daarbij te bepalen, dat eiken aangeslotene aan het gasbuizennet in een tijdvak verloopende tusschen twee maan delijksche meteropnemingen de eerste 25 M3 tegen 10 cent per M3. zullen worden berekend." De bedoeling van dit amendement is dus, dat voor de eerste 25 M3. 10 cent per M3. zal worden betaald. De welstands- grens zoekt de heer van der Eist hierin, dat men boven de 70 M3. 22 cent per M3. zal hebben te betalen. Ik geloof hiermede zijne bedoeling juist te hebben weer gegeven. Dat is natuurlijk ook een soort weistandsgrens. Men vindt dan natuurlijk het meerdere door een grooter aantal M8. sterker te belasten. Dat is een oneindig veel practischer mid del dan al die bons en rabatbons en men bereikt hetzelfde. Het amendement wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer van der Elst. M. d. V. Mijn amendement sluit ongeveer aan bij hetgeen de minderheid van Burgemeester en Wethouders wenschte. Ik heb gewacht, tot een ander het voorstel zou doen, maar ik zou het jammer vinden, wanneer, als het amendement van de heeren Wilmer c.s. mocht worden verworpen, de Raad geen gelegenheid zou hebben om over dit denkbeeld zijn oordeel uit te spreken. Ik weet wel, dat de meerderheid van Burgemeester en Wethouders dit systeem hebben afgeraden, omdat zij bang zijn, dat het meerdere ge bruik zal worden beperkt, dat men minder zal gebruiken dan men anders deed, maar ik meen, dat daarvoor geen gevaar bestaat. Ik geloof dat degenen die veel gas gebruikten, veel gas zullen blijven gebruiken, omdat zij het nu eenmaal noodig hebben en dat zij dat ook zullen doen, wapneer zij een hoo- geren prijs moeten betalen. Ik wil dus dit voorstel bij den Raad in overweging geven. De heer Zwiers. M. d. V. Ik wilde nog een enkel woord zeggen, naar aanleiding van wat de heeren Briët en van der Pot hebben opgemerkt, en dat wel, omdat ik geloof, dat zij ons standpunt nog steeds niet goed begrepen hebben. Of het aan de wijze van uitdrukking gelegen heeft, kan ik niet be- oordeelen. Zij schijnen van mijn opvatting den indruk van een echt doctrinaire te hebben gekregen, maar dat ligt aller minst in mijn bedoeling. Ik wil volstrekt niet in de Commissie voor de lichtfabrieken een Commissie zien, die uitsluitend op de dubbeltjes heeft te passen, en ik meen, dat het nu aan hangig rapport van die Commissie een uitstekend bewijs er voor is, dat ze haar taak ook geenszins zoo opvat. Daarin wordt nog wel over andere dingen gesproken dan over baten, die in de kas van de fabriek zullen vloeien. Wanneer de heer van der Pot de vergaderingen der Commissie, waarin deze zaak is behandeld, had bijgewoond, zooals hij dat in het vervolg zal doen en naar ik hoop, nog jaren doen zal, dan zou hij spoedig hebben bemerkt, dat daar wel degelijk ook andere belangen dan de kas der fabriek behandeld worden. Maar waar ik hier nogmaals met klem tegen op wil komen, dat is, dat het onze taak als Commissarissen zou zijn, elders te zoeken naar middelen tot tegemoetkoming aan de minder bedeelden. Tegen dien eisch heb ik me hier reeds vroeger vereeten zal ik me blijven verzetten. Ik heb straks nog weer het idee geopperd, om als compensatie voor den gasprijs levensmiddelen goedkoop of geheel gratis beschikbaar te stellen. Maar het uitwerken van voorstellen in die richting ligt absoluut buiten het terrein van een Commissie voor de lichtfabrieken. Dat heb ik betoogd. Wanneer men mij nu in de schoenen wil schuiven, dat ik, omdat ik verdere verlaging van den gasprijs niet wil, niets wil, dan geloof ik te mogen zeggen, dat men mij öt verkeerd begrepen heeft, of de zaak verkeerd voorstelt. Om dit te verklaren, heb ik nog even het woord willen voeren. De heer Eerdmans. M. d. V. Nu er een amendement wordt ingediend, dat weer een nieuw element brengt De Voorzitter. Neen, geen nieuw element. Als U de stuk ken leest, zult U zien, dat dat de meening is van de minder heid van Burgemeester en Wethouders, en die heeft de heer van der Eist nu in een amendement belichaamd. De heer Eerdmans. Het komt toch als een nieuw element hier in behandeling en als U mij even hadt laten uitspreken, zoudt U hebben gezien, wat de afloop was van hetgeen ik zeggen wilde. M. d. V. Niettegenstaande zoovele sprekers reeds het woord hebben gevoerd, neem ik de vrijheid voor een oogenblik uwe aandacht te vragen. Het komt mij voor, dat in dit voorstel belichaamd is een van die dingen, die drukken zullen op den middenstand. Ik weet wel, dat vele menschen dien hoogeren gasprijs zullen betalen voor hun genoegen, omdat zij het genot willen hebben van meer dan 70 M3. gas'per maand te verbruiken, maar in het volgend punt van de agenda wordt juist voorgesteld om den winkeliers gelegenheid te geven meer licht in hunne winkels te branden. Degenen, die den middenstand vertegen woordigen, zullen dus allicht komen boven een gebruik van 70 M3. per maand. Men moet niet vergeten, dat wij te rekenen hebben met degenen, die voor hunne zaken genoodzaakt -zijn meer dan 70 M8. per maand te gebruiken. Wel degelijk mag worden overwogen, dat met dit voorstel een last wordt gelegd op eene klasse der maatschappij, waarover menigmaal ten onrechte niet wordt gedacht, maar waarmede wel degelijk rekening mag worden gehouden. De heer Bots. M. d. V. Alvorens tot stemming over wordt gegaan wil ik er op wijzen, dat ik de aanneming van het voorstel van den heer van der Eist om den gasprijs boven een gebruik van 70 M8. te bepalen op 22 cent per M8. beslist moet ontraden. Ik acht dit stelsel verderfelijk voor de gasfabriek. De omzet zal naarmate de gasprijs wordt verhoogd, minder worden. En hierdoor zal het gas aan de fabriek hoe langer hoe meer gaan kosten. In de Commissievergadering is deze zaak ook ter sprake gekomen en toen heeft de Directie verklaard, dat een prijs van 18 cent moest geacht worden te zijn de uiterste grens, waartoe men mocht komen. Er wordt in het voorstel gesproken van die grootere verbruikers en men stelt het voor, alsof die menschen dien hoogeren prijs zullen kunnen betalen. Men moet niet vergeten, dat onder die grootere verbruikers vallen de verschillende instellingen als weeshuizen, ziekenhuizen, kantoren enz. Hoe duurder het gas wordt, hoe meer men zal gaan bezuinigen. Wordt de gasprijs voor verbruikers boven 70 M8. bepaald op 22 cent, dan zal zeer waarschijnlijk door minder omzet het gas aan de- fabriek niet meer kosten 18 maar 19 cent. Ik moet de aanneming van het voorstel van den heer van der Eist dan ook beslist ontraden. De heer Briët M. d. V. Slechts eene enkele vraag naar aanleiding van het voorstel van den heer van der Eist. Hij wil den prijs van het gas bij een hooger gebruik dan 70 M3. bepaald zien op 22 cent per M8. In het praeadvies van de Directie van de gasfabriek staat, dat volgens den tegen- woordigen kolenprijs de kostprijs van het gas per M3. is 18 cent. Waar er, wat de buitengemeenten betreft, verband moet zijn tusschen den gas- en den kolenprijs, acht ik het oogen blik niet gekomen om ten opzichte van de buitengemeenten eene zoodanige regeling te treilen. Om den prijs te brengen op 22 cent, terwijl volgens den kolenprijs de prijs van het gas 18 cent is, gaat mijns inziens niet aan. Hiertegen zouden de buitengemeenten terecht bezwaar kunnen maken. Dit is dan ook mijn bezwaar tegen het voorstel van den heer van der Eist De heer Wilmer. M. d. V. Het is terecht zooals de beer van der Pot heeft gezegd: mijne bedoeling wras drieërlei gas prijs vast te stellen, n.l. een prijs voor de eerste 20 JVi3., een anderen voor de daarop volgende 5 M*. en een hoogeren prijs voor de volgende M3. Mijns inziens kan het administratief

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1918 | | pagina 13