DONDERDAG 17 JANUARI '1918.
43
met veel ijver en veel toewijding. Ik sta natuurlijk op dit
oogenblik onvoorbereid tegenover dit schrijven en daarom is
bet mij niet mogelijk om thans na te gaan, wat de heer Fischer
in zijn qualiteit van Wethouder van Fabricage voor de ge
meente heeft gedaan. Maar al dadelijk komt mij voor den
geest, dat de heer Fischer zich buitengewoon heeft ingespannen
om hier de volkshuisvesting op een beter en behoorlijk peil
te brengen. Begonnen is hier onder zijn leiding met den bouw
van arbeiderswoningen ingevolge de Woningwet. Eerst was
het de vereeniging »De Eendracht", daarna hebben wij ge
kregen de» plannen van de vereenigingen De Goede Woning",
»Ons Belang" en ten slotte »De Eensgezindheid'Het plan in de
Kooi is in voorbereiding met nog andere plannen tot ver
betering van de volkshuisvesting. Al die zaken zijn op touw
gezet onder het wethouderschap van den heer Fischer. En
ik geloof, dat ieder, waarmede hij daarbij heeft samengewerkt,
zal zeggen, dat de heer Fischer steeds met de meeste wel
willendheid, ijver en nauwgezetheid die plannen tot de zijne
heeft gemaakt. Ik kan er aan herinneren, dat een van de
groote bouwwerken in den laatsten tijd ook nog onder zijn
wethouderschap is tot stand gekomen; ik doel daarbij op de
Hoogere Burgerschool. De heer Fischer bepaalde zich niet
alleen tot de taak, die zijn wethouderschap in engen zin hem
oplegde, maar bemoeide zich ook met allerlei andere aange
legenheden. Toen hier credieten werden aangevraagd voor
volkstuintjes en voor volksvoeding, was hij degene, die deze
voorstellen met vuur verdedigde. Veel moeite heeft hij zich
getroost voor het plan, dat met zoo'n goede bedoeling door
Burgemeester en Wethouders was opgezet, maar waar de Raad
niet aan wilde, namelijk het plan voor den bouw van een
nieuwe ontsmettingsinrichting, ook wel genoemd het plan-
De Stier. Dat hier op het gebied van de volksvoeding is
opgericht een inrichting, die gezien mag worden, de Centrale
Keuken, is voor een groot gedeelte te danken aan de voor
treffelijke leiding van den geachten Wethouder van Fabricage.
Hij was en dat zullen allen, die met hem in nauwere
relatie stonden, ondervonden hebben een aangenaam man
om mede samen te werken, dien wij noode in ons College
zullen missen. Zooals ik hem nu voor mij zie, een vriendelijk
en welwillend man, zooals wij hem in die vijf jaar hebben
leeren kennen, kan ik niet anders doen dan mijn diep
leedwezen uit te spreken, dat hij ons College gaat verlaten.
Ik geloof dat dit bericht voor ons allen onverwachts kwam.
Ik meen dan ook gerust namens al de leden uit te kunnen
spreken, dat wij het hoogelijk betreuren en zooveel te meer,
daar gezondheidsredenen hem hier nopen uit ons College te
treden dat de heer Fischer ons gaat verlaten.
Ik heb gezegd!
Teekenen van instemming.)
Mijne heeren. Ik kan mededeelen, dat de Gemeentewet
eischt, dat in deze vacature in het College van Burgemeester
en Wethouders, ontstaan door het uittreden van den heer
Fischer binnen veertien dagen wordt voorzien. De voorziening
in deze vacature zal dus in Uwe vergadering van 31 dezer
aan het begin van de agenda aan de orde worden gesteld.
Niemand daarna meer het woord verlangende, wordt de
vergadering gesloten.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.