DONDERDAG 20 DECEMBER 1917. 313 is, die wordt voorgesteld. Ik geloof, dat deze quaestie op eene billijker manier kan worden opgelost. De Voorzitter. Ik ben het met U eens wat betreft hetgeen U gezegd heelt over het nemen van retours. Men moet even wel niet vergeten, dat velen de tweede helft er van niet gebruiken. In den Haag is dat ook zoo. Het is gebruikelijk, dat men dan aan een ander zijn retourbiljet geeft, Wanneer men er zelf geen gebruik van maakt. Er zijn dus reeds zeer velen, die vrijwillig voor een enkele reis 10 cent betalen. Voor die merischen zal dit voorstel dus geene verhooging zijn. Zooals U weet wordt tegenwoordig bijna overal het enkele rittensysteem ingevoerd. In Amsterdam heeft men dit systeem en op de sporen bestaat het ook reeds sinds lang. Het moge waar zijn, dat bijna alle aandeelen van deze Maat schappij in handen zijn van de Hollandsche IJzeren Spoorweg- Maatschappij, de administratie is evenwel geheel apart. Deze exploitatie is niet winstgevend. Men moet ook niet vergeten, dat de tram een goede klant is voor de gemeente wat be treft het gebruik van electriciteit. Deze billijke vraag moet mijns inziens ingewilligd- worden, zoo goed als billijke verzoeken om rabat op den prijs van een of ander artikel. Ik zal derhalve het voorstel van Burgemeester en Wet houders in stemming brengen. De heer Eerdmans. M. d. V. Ik wensch een voorstel tot wijziging van het voorstel van Burgemeester en Wethouders in te dienen. De Voorzitter. Dan moet U een amendement voorstellen. De heer Eerdmans. Dat zal ik dan doen. De heer van der Lip. M. d. V. Ik zou eene korte opmerking willen maken. Ik kan mij niet begrijpen, dat er zooveel verzet is tegen dit voorstel van Burgemeester en Wethouders. Men doet het voorkomen, alsof het gebruik maken van de tram een zekere levensbehoefte is. Ik voor mij beschouw het grootendeels als een luxe, omdat de afstanden hier zoo klein zijn. In groote plaatsen als Amsterdam en Rotterdam is het een heel ander geval. Het traject van het Station naar den Hoogen Rijndijk is niet zoo groot, dat het over het algemeen noodzakelijk is om gebruik te maken van de tram. En daarom kan ik er ook geen bezwaar in zien dat in deze tijdsomstandigheden de prijzen tijdelijk verhoogd worden door het afschaffen van de retours. De Voorzitter. Ik heb van den heer Eerdmans een amendement ontvangen, waarbij hij voorstelt den prijs van de tweerittenkaarten te stellen op 121/a cent. Het komt mij voor, dat wij deze aangelegenheid niet op die manier kunnen behandelen. Wat is de quaestie? Wij hebben een verzoek gekregen van de Tramwegmaatschappij en Burgemeester en Wethouders stellen nu voor dat verzoek in te willigen. Wat de heer Eerdmans wil in het voorstel, dat ik van hem ontvang, kan echter geen amendement heeten. Boven dien is het niet onderteekénd. De heer Eerdmans wenscht feitelijk, dat Burgemeester en Wethouders de Maatschappij berichten, dat de gemeente het verzoek niet inwilligt, maar dat zij wel zou willen toestaan een verzoek om den prijs van de tweerittenkaarten op 121/2 cent te bepalen. Dat is toch de bedoeling van den heer Eerdmans? De heer Eerdmans. Juist. De Voorzitter. Dan is het het beste, dat U schriftelijk een motie indient, waartoe ik U bij deze in de gelegenheid stel. De heer Eerdmans. Gaarne zal ik Uw advies opvolgen. De Voorzitter. Ik zal nu de motie van den heer Eerd mans voorlezen. Zij luidt als volgt »De Raad, van oordeel, dat het verzoek van de Noord- Zuid-Hollandsche Tramwegmaatschappij om de tweeritten kaarten af te schaffen tot wederopzeggens toe, niet behoort te worden ingewilligd, noodigt Burgemeester en Wethouders uit, aan deze Maatschappij te berichten, dat de Raad geen bezwaar zal hebben, den prijs van een tweerittenkaart tot wederopzeggens op 121 2 cent te doen bepalen, gaat over tot de orde van den dag." De motie wordt voldoende ondersteund en maakte der halve een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter. Wenscht de heer Eerdmans zijne motie nog nader toe te lichten De heer Eerdmans. Neen, dank U, Mijnheer de Voorzitter! De beraadslaging wordt gesloten. De motie van den heer Eerdmans daarop in stemming ge bracht wordt met 15 tegen 9 stemmen aangenomen. Vóór stemmen de heeren: Pera, J. P. Mulder, Sasse, Eerdmans, Botermans, Boot, Fokker, Huurman, van Rom- burgh, Hoogenboom, van der Eist, van Gruting, van Tol, Sijtsma en De Boer. Tegen stemmen de heeren: van der Lip, van Hamel, Reimeringer, Bots, van der Pot, Wilmer, Briët, Fabius en Aalberse. Hiermede wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders geacht verworpen te zijn. XXV. Voorstel tot onderhandsche opdracht van de levering van het drukwerk voor de gemeente aan Ed. lJdo. (Zie Ing. St. No. 299). De beraadslaging wordt geopend. De Voorzitter. Bij dit punt komen tevens in behandeling de desbetreffende adressen. De heer J. P. Mulder. M. d. V. 't Is naar aanleiding van dit punt van de agenda, dat ik voor een oogenblik het woord gevraagd heb. Het gaat hier om de levering van het gemeente drukwerk. Bij raadsbesluit van 5 December 1912 werd voor den tijd van 5 jaren dit werk ondershands opgedragen aan den heer IJdo, boekdrukker alhier en wej tegen 20 beneden het toen geldende tarief, een tarief vastgesteld door Burgemeester en Wet houders, dat door Uw College destijds vrij matig werd genoemd. U kunt nagaan, dat een prijs van 20 daar beneden al zeer laag moet geweest zijn. Burgemeester en Wethouders zijn toendertijd door het bestuur van de Boekdrukkerspatroonsvereeniging daarop ge wezen. Het bestuur heeft dien leverancier gewaarschuwd om niet in te schrijven tegen een dergelijken prijs. Dat deze het toch zoo gaarne wilde hebben tegen zoo'n lagen prijs, welnu hij heeft het gekregen en moet daarvan düs de gevolgen dragen. Wanneer zoo gewerkt wordt moeten de goede werk gevers die eerlijk en billijk hun prijzen berekenen en met alle mogelijkheden rekening houden, (hetgeen alleen de gezonde basis kan zijn in zaken) het afleggen. Nn heeft het, Mijnheer de Voorzitter, bij het ten einde loopen van dit contract, een punt van overweging bij Burge meester en Wethouders uitgemaakt, of ten behoeve van de levering gedurende 1918 en volgende jaren een openbare aan besteding moest plaats hebben. Burgemeester en Wethouders zijn tot de conclusie gekomen dat een openbare aanbesteding geen zin zou hebben, nadat ze kennis genomen hadden van de thans geldende bepalingen van den Nederlandschen Bond van Boekdrukkerijen, waarbij nagenoeg alle drukkers, zoowel groote als kleine, zijn aangesloten. Bij de begrooting is bij den post drukwerken door een lid alreeds de aandacht van Burgemeester en Wethouders ge vestigd op die bestaande bepalingen. Mijnheer de Voorzitter, Burgemeester en Wethouders hebben juist ingezien dat publieke aanbesteding geen zin heeft, daar de drukkers gehouden zijn prijzen te berekenen volgens tarieven door hun Bond vastgesteld. Tarieven die in de praktijk nood zakelijk gebleken waren, om aan de grenzenlooze concurrentie een eind te maken, want door die concurrentie waren slechte arbeidsvoorwaarden ontstaan en lage loonen werden uitbetaald en de werknemer werd de dupe. Door het in werking treden van die bindende tarieven werd elke werkgever gedwongen behoorlijke loonen, vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomsten, uit te betalen. Op grond hiervan, Mijnheer de Voorzitter, is dus, zooals ik reeds opmerkte, ook door Uw College ingezien, dat publieke aanbesteding geen zin heeft en ook doelloos is, want aan welken drukker de gemeente ook te dezer stede drukwerk opdraagt, overal zal ze denzelfden prijs hebben te betalen. Hierin nu vinden Burgemeester en Wethouders aanleiding den Raad voor te stellen het dan maar weer aan den ouden drukker te geven. Wanneer dit voorstel mocht worden aan genomen, Mijnheer de Voorzitter, zou dit zeer te betreuren zijn, want een groote onbillijkheid wordt begaan. Burgemeester en Wethouders willen nu den ouden leverancier begunstigen door hem, nog wel voor 5 jaren, toe te staan zijn prijzen te mogen berekenen volgens de vastgestelde tarieven. Dit zal, zeggen Burgemeester en Wethouders, een 100% duurder aan de gemeente komen te staan. Maar dat is niet zeker, Mijnheer de Voorzitter, die 100% kan misschien wel 200% worden. Want als tusschentijds deze tarieven bij Bondsbesluit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 7