300 DONDERDAG 29 NOVEMBER 1917. gaan drukken op een groot gedeelte der bevolking. Nu is het waar. dat niet slechts de prijs van het gas hooger wordt maar dat dit het geval is met bijna alle artikelen; maar aan den anderen kant is het ook waar, dat op verschillende andere arti kelen, welke tot de levensbenoodigdheden behooren, van over heidswege een bijslag wordt gegeven, waardoor deze artikelen beter onder het bereik van de minder gegoeden kunnen komen. Bij de vorige gasprijsverhooging heb ik aan Burgemeester en Wethouders gevraagd, of zij er niets voor voelden aan een zeker gedeelte van de bevolking een rabat op den gasprijs te verleenen. In een van de vorige zittingen heeft de Voorzitter de zeer sympathieke mededeehng gedaan, dat, wanneer het Rijk geen toeslag op de brandstoffen zou willen geven, Burgemeester en Wethouders zouden overwegen wat in dezen door de gemeente zou kunnen worden gedaan. Waar derhalve door Burgemeester en Wethouders de nood zakelijkheid wordt ingezien om de brandstoffen voor een ge deelte der bevolking tegen lager prijs beschikbaar te stellen, daar zou ik hun willen vragen, of zij die noodzakelijkheid ook niet gevoelen ten opzichte van den gasprijs. Ook gas kan gerekend worden onder de eerste levensbe hoeften, zelfs voor de armsten onder de armen. Hebben Burgemeester en Wethouders wel eens overwogen of het niet mogelijk zou zijn een bijslag te verleenen op den gasprijs door het invoeren van een rabatstelsel De heer van Tol. M. d. V. Toen in September aan de orde kwam de verhooging van den gasprijs, heb ik gevraagd of het niet mogelijk zou zijn den minstgegoeden eenigszins tegemoet te komen door een rabat op den gasprijs te geven. Uit dit voorstel blijkt niet, dat Burgemeester en Wethouders iets in dien geest hebben willen doen. Reeds verscheidene jaren heeft de gasfabriek eene aardige winst gemaakt, waar de geheele gemeente van heeft geprofiteerd. Hierdoor toch is het percentage van den aanslag verlaagd kunnen worden. Nu men evenwel zal komen te staan voor een tekort nu gaat men den gasprijs verhoogen en moet dit tekort worden betaald door de gasverbruikers. Dit acht ik niet geheel billijk. De thans voorgestelde verhooging zal zwaar drukken op de arbeidersbevolking wanneer men als minimum neemt een gebruik van 40 M3 per maand, dan zullen de arbeiders ƒ2.80. meer moeten betalen. Waar in den tegenwoordigen tijd de inkomsten minder worden in plaats van meer doordat het kunstlicht schaarsch is, wordt er in verschillende bedrijven minder gewerkt en hierdoor ook minder verdiend daar moet men voor verschillende noodige artikelen meer betalen. Het komt mij voor, dat in deze van gemeentewege tegemoet gekomen dient te worden. De woorden, zoo straks door den heer van der Lip gesproken, dat, wanneer het noodig blijkt te zijn duizenden uit te geven om de minst kapitaalkrachtigen door dezen crisistijd heen te helpen, hij hiervoor niet terug zou deinzen, komen thans van pas. Mijns inziens kan de gemeente aan de minst kapitaalkrachtigen tegemoet komen door het geven van een rabat op den gasprijs. De heer van der Pot. M. d. V. Ik wil slechts vragen, of door Burgemeester en Wethouders of door de Commissarissen der Lichtfabrieken ook is overwogen om de rekening op eene andere wijze sluitend te maken, namelijk op eene zoodanige manier, dat de prijs voor een minimum-boeveelheid lager wordt gesteld dan thans het geval zal zijn. Zou er geen systeem zijn te bedènken, waardoor het verschil in prijs grooter wordt dan 6 cent? Men zou dan bijvoorbeeld 20 M8 kunnen leveren tegen een prijs lager dan 12 cent, bijvoorbeeld 10 cent, terwijl wat hierdoor werd verloren, zou kunnen worden verhaald op degenen, die meer verbruiken. De mogelijkheid van gas verstrek king is op het oogenblik weer wat ruimer dan in het begin van het najaar; zelfs durft de Gasfabriek weder aan te sporen tot meerder gasverbruik. Men zou nu de menschen, die hierop ingaan en meer gebruiken gaan en die dat dan ook beter zullen kunnen betalen, een hoogeren prijs kunnen rekenen voor dat meerdere. Ik zou dit niet meer dan billijk vinden. Dan zullen degenen, die meer gas gebruiken, meer moeten betalen, waardoor degenen, die zich met eene kleine hoeveelheid tevreden moeten stellen, eenigermate zullen worden ontlast. Ik zou willen vragen; is dit overwogen en zoo ja, waarom heeft men de oplossing niet meer in deze richting gezocht? De heer van Romburgh. M. d. V. Naar mijne bescheiden meening vormen de Stedelijke fabrieken voor Gas- en Elec- triciteit te zamen «een'' bedrijf van de gemeente. Nu vraag ik mij af, wanneer een onderdeel van dat gemeentebedrijf, namelijk de Gasfabriek, werkt met verlies, kan dat dan niet worden gedekt door verhooging van den electriciteitsprijs De heer Zwiers. M. d. V. In het algemeen ben ik geen groot voorstander van de regeling, zooals die ten opzichte van den gasprijs hier nu in de laatste paar jaar bestaat. De ge meente wil de zvvakkeien steunen, en beschouwt daarvoor de Lichtfabrieken als een soort dépendance van haar ont vanger. Dat is in den grond volgens mijn inzien een verkeerd systeem. De fabrieken van Gas en Electriciteit zijn industri- eele ondernemingen, er. dan is in mijn oog het eenige juiste standpunt in deze, dat ook de gasfabriek geld voor haar waar krijgt, en niet langer verliezen ten bedrage van tonnen moet lijden. Men geve aan de fabriek voor het gas, wat het gas moet kosten, en laat dan de gemeente door compensatie op andere wijze tegemoet komen aan de bezwaren, die hooge gas- prijzen met zich sleepen. Wanneer de gasprijs te laag wordt gehouden, staat er voor de fabriek een financieel bankroet te wachten. Dat mag niet, Mijnheer de Voorzitter, dat moet zoodra mogelijk veranderen. We werken ons vast in een verkeerd systeem, omdat dit bij den drang der omstandig heden het gereedst voor de hand lag. Maar verandering dient spoedig te komen, want de prijzen van de grondstoffen gaan met den dag de hoogte in. En met verlangen zie ik uit naar verandering van het gevolgde stelsel, waardoor deze abnormale toestand voor de fabrieken tot het verleden zal behooren. En er wordt nog om méér rabat gevraagd. Daar schrik ik van. Ik begrijp niet, dat men hier die vraag doet, wanneer men slechts even bedenkt, dat we met elke cent rabat per kub. Meter duizenden guldens aan de omliggende dorpsge meenten cadeau doen. Volgens het nu voorgestelde tarief, waarbij voor de eerste 20 M.3 gas 6 cent per M.s minder wordt betaald, krijgt ieder verbruiker in de buitengemeenten 1.20.per maand van Leiden cadeau. Of liever van de Gasfabriek, die het voor haar bedrijf niet missen kan. Voor een rendabel bedrijf heeft zij den vollen prijs van 18 cent noodig. Wanneer vroeger de fabriek was geëxploiteerd op behoorlijke wijze, dat wil zeggen als men steeds gezorgd had voor goede afschrijving en behoorlijke reserve (en daar mee onderschrijf ik de in een vroegere vergadering door den Voorzitter gesproken woorden: dat de Gasfabriek niet be schouwd mag worden als de melkkoe) dan had men nu beter het hoofd kunnen bieden aan de moeilijke omstandig heden. Maar er is niet gezorgd voor de noodige afschrijvingen en reserves, althans niet in voldoende mate. In plaats dat men vroeger heeft gezorgd de afschrijvingen en reserves op een behoorlijk peil te houden, is men toen bezig geweest met steeds maar uit de fabriek te putten; en met deze nieuwe regeling zal het ook weer zóó gaan, dat de fabriek ten achter raakt, en niet de afschrijving en reserve krijgt, die ze noodig heeft. En zonder dat kan geen industrieele onderneming op den duur bestaan. De Lichtfabrieken moeten in principe blijven industrieën, die als alle andere een behoorlijken prijs voor haar produkt dienen te ontvangen. Maar de tijd drong, en door den nood gedwongen gh ik mee met dit voorstel om den gasprijs nog voor een gedeelte ver onder de productie kosten te laten. Natuurlijk zou ik ook wel wenschen, dat het mogelijk ware om in het geheel den ouden prijs van 8 cent te handhaven. Maar dat zou enorme schatten kosten, waarvan een niet gering deel gewoon een cadeau zou zijn aan de buitengemeenten. Ik gevoel, dat een massa personen, die behooren tot de minder gegoeden, deze verhooging met schrik zien komen, en ik hoop, dat men spoedig een compen satie mag vinden. Maar voor de fabrieken is het een onmoge lijkheid, om nog langer gas te leveren tegen een prijs van 8 cent. Verhooging moet er komen, en ik ben zelfs bang, dat wij er met deze verhooging nog niet zullen zijn. De kolen- prijs is reeds gestegen tot boven de 50.en hij zal, vrees ik, nog hooger worden. Met elk rabat, maar vooral met een rabat tot op 8 cent voor de eerste 20 M.8, gooit men het geld met zakken vol weg aan de buitengemeenten. De eenige goede oplossing van het vraagstuk, om hierin aan de be hoeften \an minder gegoeden tegemoet te komen, is mijns inziens daarin gelegen, dat men tracht te geraken tot een compensatie, die onze minder gesitueerde ingezetenen ont heft, maar niet langer duizenden aan verbruikers buiten de stad cadeau doet. De heer van Tol. M. d. Y. Wanneer ik zoo straks gesproken heb over het geven van rabat, dan was het mijne bedoeling niet, dat dit ook aan de buitengemeenten gegeven zou moeten worden. Men zou den gasprijs kunnen bepalen op 12 cent, maar op de eerste 20 M3. aan de inwoners van Leiden een rabat kunnen geven, precies op dezelfde wijze als men op den brandstofïenprijs een rabat heeft gegeven. De heer Fokker. M. d. V. Een enkel woord naar aan leiding van hetgeen door den heer van der Pot is gezegd. Hij heeft gevraagd of de rekening van dê Gasfabriek niet zou kunnen worden sluitend gemaakt. Hierover wil ik dit op merken en hiermede een klein tipje oplichten van den sluier, die het geheim verbergt, waarom de Gasfabriek het volgend jaar zal komen te staan voor een tekort van ƒ600.000. indien geen maatregelen zouden worden genomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 8