184'
De tegenwoordige leverancier, de heer E. ÏJdo, heelt ons
verzocht hem het werk wederom voor 5 jaren te gunnen,
terwijl daarentegen de Voorzitter en de Secretaris van het
District Leiden van den Nederlandschen Bond van Boekdruk
kerijen, de R. K. Vereeniging van Nederlandsche Boekdruk
kerspatroons en den Bond van Christelijke Drukkerspatroons
in Nederland namens hun district bij ons College hebben
aangedrongen op het volgen van eene andere wijze van aan
besteding, dan tot nog toe is gevolgd. Zij gaven ons n.l. in
overweging, dat de gemeente, evenals in Groningen, met de
organisatie eene overeenkomst zou sluiten in zake de levering
van al het drukwerk tegen de door den Bond vastgestelde
minimum-tarieven. De organisatie zou dan het werk onder
de in aanmerking komende drukkers, waaronder ook de heer
IJdo, verdeelen, en zich voor de goede uitvoering aanspra
kelijk stellen. Een door de organisatie aangewezen persoon
zou de orders van de gemeente in ontvangst nemen en tot
hem zou de gemeente zich ook met eventueele klachten kun
nen wenden.
Naar de meening van ons College moet op het verzoek van
het district Leiden niet worden ingegaan. In theorie moge
het hetzelfde zijn, ot men met eene combinatie als de onder
havige, contracteert, dan wel met een bepaalden drukker,
in de praktijk is het verschil hemelsbreed.
Aan eene combinatie kan men zonder bezwaar de levering
van boeken en dergelijke opdragen, doch ten opzichte van
drukwerk voor de gemeente, dat herhaaldelijk niet alleen
goed, doch ook met den grootsten spoed moet worden afge
leverd, is "het, gelijk vanzelf' spreekt, een geheel ander geval.
Boeken behoeven slechts door de boekhandelaren bij den
uitgever te worden besteld en kunnen na ontvangst door hen
zonder meer worden afgeleverd, doch bij het drukwerk komt
het op tal van factoren aan, die het noodzakelijk maken, dat
de gemeente met den uitvoerde!' en niet met een tusschen-
persoon in nauw contact is. De gemeente moet er in het
bijzonder bij spoed werk op kunnen rekenen, dat het werk
op de vlugste en op de door haar verlangde wijze gereed
komt. En dit kan niet beter het geval zijn, dan wanneer de
gemeente eene overeenkomst heeft met een vertrouwden,
uitstekenden drukker, hoeveel moeite de organisatie zich ook
zou willen geven en hoe zeer ook de tusschenpersoon, die het
werk moet verdeelen, alles in het werk zou stellen om de
gemeente vlug en goed te doen bedienen.
Onze gemeente verkeert tegenwoordig in de gelukkige
omstandigheid, dat zij eene overeenkomst heeft met een
drukker, die getoond heeft alleszins voor zijn taak berekend
te zijn, wiens drukkerij op het gemeentewerk is ingericht en
die gedurende de laatste 10 jaren de gemeente op uitstekende
wijze en als het noodig was in den kortst mogelijken tijd
heeft bediend. Is er dus niet alle aanleiding, nu de prijzen
voor ieder dezelfde zijn, dezen drukker het werk wederom op
te dragen? Is dit niet geheel in het belang der gemeente?
Ons dunkt, deze vragen kunnen niet anders dan bevestigend
beantwoord worden. Indien de, gemeente in de afgerloopen
jaren minder goed bediend was geworden, of indien zij twijfelde
een overeenkomst met een voor haar werk goeden drukker
te kunnen sluiten, dan zouden er misschien redenen kunnen
zijn, om ondanks de bezwaren, bij wijze van proef met de
organisatie in zee te gaan.
Voor Leiden doet zich dit geval, gelijk gezegd, echter niet
voor en wij kunnen U dus niet anders dan met aandrang
aanraden de levering van het drukwerk wederom aan den
tegenwoordigen drukker op te dragen.
Behalve het belang der gemeente, is er nog eene andere
reden, waarom wij van oordeel zijn, dat de heer IJdo in casu
de het eerst in aanmerking komende drukker is. Zooals U
bekend is, werd het contract met den heer IJdo afgesloten
ruim 1| jaar vóór het intreden van de tegenwoordige buiten
gewone tijdsomstandigheden. Tengevolge van die omstandig
heden is het contract voor den heer IJdo gedurende het
grootste deel van den aannemingstijd al bijzonder onvoor-
deelig geweest. Niettegenstaande hij met groot verlies voor
de gemeente moest werken, in het bijzonder tengevolge van
de hooge papierprijzen, is de heer IJdo echter steeds tegen
over de gemeente de uitstekende, coulante en vlugge drukker
gebleven, die hij vóór den oorlogstijd was. Brengt, zoo vragen
wij, eene dergelijke houding niet mede, dat het gemeente
werk wederom aan hem gegund wordt, nu dit, zooals wij
meenen te hebben aangetoond, tevens in het gemeente
belang is?
In de voorwaarden van aanbesteding zijn in het ter visie
liggend exemplaar verschillende veranderingen met rooden inkt
aangebracht. Zij houden in hoofdzaak verband met de boven
besproken bondsvoorwaardenen behoeven geen verdere
toelichting. De aannemingstijd kan evenals in het bestaande
contract, ook in de tegenwoordige tijdsomstandigheden op 5
jaren worden gesteld, aangezien het papier tegen marktprijs
moet worden geleverd plus een door den bond voorgeschre
ven winstpercentage.
Op grond van het bovenstaande aarzelen wij niet U voor
te stellen de levering van het drukwerk voor de gemeente,
na afloop van het bestaande contract, wederom voor den tijd
van 5 jaren, ingaande 1 Januari 1918, op te dragen aan den
heer Eduard IJdo, boekdrukker alhier, tegen de door den
Nederlandschen Bond van Boekdrukkerijen vastgestelde mini
mum-tarieven en verder onder de ter visie liggende voor
waarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N'°. 300. Leiden, 12 December 1917.
Nadat door Uwe Vergadering op 5 Juni 1913 (Ingek.
Stukken no. 154) was goedgekeurd, dat het kabelnet der
Electriciteitsfabriek ten behoeve van de stroomlevering in de
gemeente Aalsmeer werd uitgebreid, werd tusschen Commis
sarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas- en Electriciteit
alhier en de firma Mur en Koudijs op 9 Juni 1913 eene
overeenkomst gesloten, waarbij die firma zich verbond met
ingang van 1 Januari 1914 tot en met 31 December 1941
de benoodigde electrische energie ten behoeve van haar
electriciteitsbedrijf te Aalsmeer uitsluitend te zullen betrekken
van de Stedelijke Electriciteitsfabriek te Leiden. In 1916
nam de gemeente Aalsmeer het electriciteitsbedrijf van de
inmiddels in eene naamlooze vennootschap omgezette firma
over en ging ook het contract met Commissarissen der Licht
fabrieken alhier over, onder de voorwaarden en bedingen,
omschreven in de overeenkomst tusschen Aalsmeer, bedoelde
naamlooze vennootschap en Commissarissen op 20 Juni 1916
gesloten.
Door Gedeputeerde Staten der provincie Noord-Holland is
nu, aangezien zij het gewenscht achten de stroomlevering
aan al de gemeenten in hun gewest geheel in de hand te
hebben, tot ons College, het verzoek gericht het contract tusschen
Commissarissen en de gemeente Aalsmeer met ingang van
1 Januari 1918 te ontbinden en buiten effect te stellen, onder
bereidverklaring aan de gemeente Leiden de schade te ver
goeden, welke zij zal lijden tengevolge van het beëindigen
van het contract op dien datum.
Met Commissarissen der Lichtfabrieken komt het ons voor,
dat het aanbeveling verdient, op het voorstel van Gedeputeerde
Staten in te gaan, mits de gemeente slechts door de provincie
Noord-Holland volledig schadeloos wordt gesteld en zij dus
door het afstaan van hare rechten absoluut geen schade Jijdt.
Over het bedrag der schadeloosstelling is ons College echter
niet tot overeenstemming met Gedeputeerde Staten van Noord-
Holland kunnen komen. Terwijl toch ons College in aan
sluiting aan het gevoelen van Commissarissen van oordeel is,
dat de gemeente aanspraak kan maken op een vergoeding
van ten minste f 170.000.— boven en behalve een bedrag
van f 32.416.11 (als afkoopsom van de verplichting van
Aalsmeer om ingevolge art. 7 der overeenkomst jaarlijks aan
Leiden f 2300.te betalen) heeft de provincie slechts eene
schadeloosstelling van 60.000.— boven en behalve het ge
noemde bedrag van f 32.416.11 aangeboden.
In deze omstandigheden zijn wij met Gedeputeerde Staten
overeengekomen, dat door hen aan de Provinciale Staten en
door ons aan Uwe Vergadering zou worden voorgesteld, het
geschil in kwestie aan het oordeel van drie scheidslieden te
onderwerpen overeenkomstig de hierachter afgedrukte concept-
acte van arbitrage.
Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten met de
provincie Noord-Holland een compromis aan te gaan over
eenkomstig dat concept, een en ander onder voorbehoud, dat
de gemeente Aalsmeer hare goedkeuring en volledige mede
werking (voorzoover noodig) aan de af te sluiten transactie
verleent.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
CONCEPT-ACTE VAN ARBITRAGE.
De Provincie Noord-Holland, ten eenre zijde, hierna de
Provincie genoemd, en de Gemeente Leiden, ter andere zijde,
hierna de Gemeente genoemd.
In aanmerking nemende', dat tusschen de Commissarissen
der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit te Leiden
eenerzijds en Willem Mur en Cornelis Koudijs, wonende te
Aalsmeer en aldaar destijds handelende onder de Firma Mur
en Koudijs, op 9 Juni 1913 eene overeenkomst is gesloten,
waarbij de Firma voornoemd zich verbond met ingang van
1 Januari 1914 tot en met 31 December 1941 de benoodigde
electrische energie ten behoeve van haar electriciteitsbedrijf
te Aalsmeer uitsluitend te zullen betrekken van de Stedelijke
Electriciteitsfabriek te Leiden, onder de voorwaarden en
bedingen als in de overeenkomst omschreven
In aanmerking nemende, dat de Gemeente Aalsmeer nadat
de Naamlooze Vennootschap Maatschappij tot Exploitatie van