278 DONDERDAG 15 NOVEMBER 1917. levering tegen de verlaagde prijzen, die van de aanneming van het Wetsontwerp het gevolg zullen zijn en wel met het oog hierop, dat de tweede toewijzing van brandstoffen in onze gemeente over een 2 a 3 tal weken zal aanvangen, waarmede dan aan alle ingezetenen, die daarop aanspraak maken, 7 brandstoffeneenheden zullen zijn toegewezen. Uit den aard der zaak zal bij eene gunstige beschikking Uwerzijds de verlaagde prijsnoteering alleen gelden voor deze tweede toewijzing. Ten aanzien van de betaling of verrekening van den toeslag op de eerste toewijzing, die immers bij aanneming van het Wetsontwerp ook voor dezen zal gelden, zullen wij de door Uwe Excellentie vast te stellen regeling afwachten. Wij vertrouwen dat Uwe Excellentie, overtuigd van den dringenden spoed in verband met de op handen zijnde tweede toewijzing, bereid zal worden bevonden ons spoedig de ver- eischte machtiging te verleenen. Het spreekt natuurlijk van zelf dat de gemeente aansprakelijk blijft voor de risico bij niet-aanneming van het ingediend Wetsontwerp, zoodat, derhalve alleen'wanneer het Wetsontwerp tot stand komt 9/io van het nadeelig verschil door het Rijk aan de gemeente zal worden vergoed." Dit schrijven is nog aan verschillende Gemeentebesturen gezonden met het verzoek het te steunen. Gisterenmiddag hebben wij echter het navolgende tele gram van den Minister ontvangen: «Bericht U in antwoord uw brief 9 dezer dat het mij wen- schelijk voorkomt niet op beslissing Tweede Kamer inzake brandstoffen vooruit te loopen. Door U gevraagde machtiging kan dan ook niet worden verleend." De quaestie is dus op het oogenblik, dat het Rijk zal over gaan tot verstrekking van goedkoopè brandstof, zoodra het wetsontwerp zal zijn aangenomen. Gisterenmiddag heb ik dat telegram pas ontvangen en nu hebben Burgemeester en Wethouders overwogen wat alsnog in deze gemeente gedaan kon worden buiten dat wetsont werp om. Na dit antwoord van den Minister wij, ik bespre kingen houden met de andere-Gemeentebesturen om te zien wat wij alsnog kunnen doen. Burgemeester en Wethouders zullen dan zoo spoedig mogelijk, misschien reeds in de eerst volgende raadsvergadering, met voorstellen komen. Want wij zullen daarvoor natuurlijk een crediet noodig hebben. Mis schien komt het wetsontwerp wel spoedig in openbare ver gadering ter behandeling, want als ik het wel heb, is het reeds in de afdeelingen der Tweede Kamer behandeld. Ik meen de heeren duidelijk te hebben gemaakt, dat verschillende beweringen, die in dit request voorkwamen, onjuist waren. Ik erken, dat de prijzen der brandstoffen voor de minder gesitueerden werkelijk bezwarend zijn. Daarom zijn Burge meester en Wethouders ook diligent geweest, maar na het telegram, dat ik gisteren heb ontvangen, kan ik op het-oogen blik geen besliste toezegging doen. Burgemeester en Wet houders zullen alle moeite doen, om wanneer de Rijksrege ling niet spoedig komt, te zien of van Gemeentewege niet iets kan worden gedaan om de brandstoffen te verschaffen voor een eenigszins meer billijke wijze dan tot nog toe het geval was. Mijne Heeren. Ik stel dus voor om na de mededeelingen, die ik hier namens Burgemeester en Wethouders heb gedaan, dit request in de Leeskamer ter visie te leggen. De heer Sijtsma. M. d. V. Het verheugt mij, dat de Voor zitter in de gelegenheid is geweest om een en ander mede te deelen over deze ik kan wel zeggen brandende quaestie. Dit verheugt mij des te meer, daar de personen, die anders in vergaderingen het woord voeren, deze quaesties bespreken en ons beleid becritiseeren, vandaag op de publieke tribune eens getuige zijn geweest van de wijze waarop deze zaken hier worden besproken. Zij hebben nu eens met eigen ooren kunnen hooren wat er voor hen gedaan wordt en hoe dat gedaan wordt. Men krijgt gewoonlijk in de bladen een overzicht van wat behandeld wordt, maar de bladen kunnen uit den aard der zaak niet uitvoerig zijn. Nu is men in de gelegenheid per soonlijk waar te nemen, hoe de zaken hier behandeld worden, en daarom verheugt het mij, dat er thans zooveel toehoorders tegenwoordig zijn. Nu kunnen ze er van overtuigd worden dat niet ten onrechte bij de behandeling van de begrooting aan het gemeentebestuur en speciaal aan U, Mijnheer de Voor zitter, hulde is gebracht voor hunne bemoeiingen ten opzichte van deze aangelegenheid. Ook thans is dit mijns inziens duidelijk gebleken. Maar zij hebben ook kunnen hooren dat de gemeente weinig kan doen, waar het zaken als deze betreft, die in hoofdzaak door het Rijk worden geregeld. Tot op zekere hoogte staat de gemeente met betrekking tot de levensmiddelen en brandstoffenvoorziening machteloos. Ernstige overweging zou het mijns inziens verdienen, wanneer ook weer dezen winter evenals den voiigen, rabatbons zouden kunnen worden gegeven op de steenkolen en de cokes. Wij hebben echter gehoord, dat hiertoe niet onmiddellijk kan worden overgegaan. In de vergadering, waarvan dit adres een uitvloeisel is, is mij gebleken, dat het voor de onver mogende ingezetenen een groot bezwaar is om hunne eenheden, die aan hen zijn toegewezen, in eens te betrekken. Velen leven van de hand in de tand en kunnen zulke groote be dragen in eens niet betalen. Daarom zou ik willen vragen, of het niet mogelijk zou zijn de bons gesplitst te verstrekken. Men zal dan kleinere hoeveelheden tegelijk kunnen koopen. Zooals de zaak thans is geregeld zullen velen van brandstoffen verstoken blijven, daar zij zulk een groot bedrag niet in eens kunnen betalen. Er is nog eene andere reden waarom het mij verheugt, dat de publieke tribune thans zoo vol is. In vel schillende volksvergaderingen wordt zoo dikwijls minachtend gesproken over de maatregelen door Burgemeester en Wet houders gent men. Zoo werd in de vergadering, zooeven door mij genoemd, smalend gesproken over de centrale keuken als van de gemeente »trog" en werden de bezoekers er tegen gewaarschuwd. Voor deze keuken hebben wij reeds groote bedragen gevoteerd. Wij weten wel niet, hoe zij zal werken, maar wij zijn er van verzekerd, dat er naar gestreefd zal worden haar zoo goed mogelijk te laten voldoen. Nu gaat het mijns inziens niet aan, om deze zaak reeds bij voorbaat bij het publiek in discrediet te brengen. Om dit te voorkomen, zou ik wenschen, dat het is wel niet in het adres gezegd, maar wel in die vergadering en in vorige adressen aan de werklieden in het beheer van de centrale keuken mede zeggenschap werd gegeven, waarvan zij in de eerste plaats zullen profiteeren. Ik geloof, dat het nuttig is, het hier eens uit te spreken, dat het er ons om te doen is om de inge zetenen van welke richting en van welken stand ook, zooveel mogelijk ter wille te zijn voor zoover de gemeentefinanciën het toelaten. De Voorzitter. Namens Burgemeester en Wethouders kan ik U antwoorden, dat aan de Brandstoffencommissie verzocht zal worden, indien het eenigszins mogelijk is, de bons gesplitst beschikbaar te stellen, gelijk dit ook met de turfbons het geval is geweest. Verder kunnen wij niet gaan, daar, zooals ik reeds heb gezegd, de distributie van de brandstoffen geheel omgaat buiten Burgemeester en Wethouders en den Raad. Maar ik vermoed, dat wanneer wij dit verzoeken, de Brand stoffencommissie wel bereid zal zijn aan een dergelijk verzoek te voldoen. Wij zullen dan ook een schrijven richten aan de Brandstoffencommissie met het verzoek de brandstoffenbons te splitsen in kleinere hoeveelheden. Verlangt nog iemand het woord, dan is besloten het adres ter visie te leggen. 7°. Mededeeling van een motie aangenomen in een open bare- vergadering, belegd door het Plaatselijk Arbeiders secretariaat, inzake de Brandstoffen- en Levensmiddelen voorziening. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 8°. Verzoek van A. van der Bijl om het weiland in den Boschhuizerpolder en dat aan den Rijnsburgerweg te mogerr huren. Dit verzoek, luidt als volgt: Aan den Raad der Gemeente Leiden. Ondergeteekende gelezen hebbende in de plaatselijke Courant, de tijd der huurjaren van het perceel weiland in den Bosch huizerpolder weer om is, wenscht ondergeteekende gaarne hiervoor ook in aanmerking te komen daar hij toch ook inge zetene van Leiden is, en zijn belasting ook betaald. Het perceel is groot 0.91 H. A. en wil ondergeteekende hiervoor een huurprijs betalen van Eenhonderd een en vijftig gulden Zegge f 151.— per jaar voor den tijd van vijf jaren, achtereenvolgens, zoomede ook het weiland aan den Rijns burgerweg en te Oegstgeest, zoudt onderteekende ook gaarne hiervoor in aanmerking wenschen te komenRekenende UEd.achtb. hiervoor zijn verzoek willen in willigen. 't Welk doende enz. A. van der Bijl, Noordeinde No. 4. Zal worden behandeld bij de punten 11 en 12. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat aan den eervol ontslagen stoker aan de Stedelijke Lichtfabrieken, J. Sas, met ingang van 1 Juli 1917, een sup-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 4