DONDERDAG 15 NOVEMBER 1917. 277 warm water wagens wel degelijk in die buurt staan blijven, waardoor deze menschen in hunne broodwinning benadeeld worden. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening. 5°. Verzoek van S. de Braak om eervol ontslag als onder wijzer aan de Jongensschool 2e klasse. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders. 6°. Adres van de afd. Leiden van den Revolut. Social. Vrouwenbond in Nederland, inzake de Brandstoffen- en Levens middelenvoorziening. Dit adres luidt als volgt: Leiden, 14 November 1917. Aan den Raad der Gemeente Leiden geven te kennen, ondergeteekenden C. van der Laaken en E. Franke-van Galen, respectievelijk, voorzitster en Secretaresse van de afdeeling Leiden van den Revolutionair Socialistischen Vrouwenbond in Nederland, ten deze woonplaats kiezende ten huize van de tweede ondergeteekende Heinsiusstraat no. 10. dat de prijzen van de brandstoffen te Leiden zoo buiten gewoon hoog zijn dat het onmogelijk is voor minder kapitaal krachtige ingezetenen, inzonderheid voor de arbeidersklasse, van het door de brandstoffencommissie aangeboden rantsoen g.ebruik te maken, en daardoor de kans loopen dat dit rant soen voor hen vervalt; dat afgezien van andere onrechtvaardigheden deze rantsoe neering alzoo weder is een klassebevoorrechting; dat het haars inziens de taak van de overheid, in casu van het gemeentebestuur, is te zorgen dat bij rantsoeneering, deze rechtvaardig geschiede en elkeen ongeacht of hij rijk of arm is, in de gelegenheid worde gesteld van het toegestane rant soen gebruik te maken dat voornoemde afdeeling van den Revolutionair Socialis tischen Vrouwenbond het den gemeenteraad tot plicht stelt, en het derhalve van hem eischt, maatregelen te treffen, waar door elk gezin in staat worde gesteld in het bezit van het toegestane rantsoen brandstoffen te komen dat de meer genoemde afdeeling meent dat de onrustbarende stijging van het sterftecijfer onder de kinderen, het groote aantal gevallen van ondervoeding, de toenemende verarming waardoor de veerkracht en de weerstand van een groot deel van het Nederlandsche Volk ernstig wordt geschaad, de nood zakelijkheid der verwerkelijking van den gestelden eisch vol doende aantoont dat deze eisch gesteund wordt doof 1820 Leidsche ingezetenen wat uit bijgaande 25 lijsten overvloediglijk blijkt. 't Welk doende Voor de afdeeling Leiden van den Revolutionair Socialistischen Vrouwenbond in Nederland Christa. v. d. Laaken, Voorzitster. E. Franke-van Galen, Secretaresse. De Voorzitter. M. H. Dit request is vanmorgen ingediend, waarbij nog waren gevoegd eenige lijsten met namen van in gezetenen. Ik heb de namen niet geteld, maar het zullen er wel 1800 zijn. Achtienhonderd namen beteekent echter nog iets anders dan 1800 handteekeningen Ik wil de heeren er echter op attent maken, dat verschillende beweringen in dit request absoluut bezijden de waarheid zijn. Dat de prijzen der brandstoffen in Leiden hooger zijn dan die in andere plaatsen komt mij niet juist voor. De prijs van anthraciet en steenkolen is hier dezelfde als in andere ge meenten. De prijs van cokes is hier f 2.— en in sommige andere plaatsen f 1.80.Alleen Den Haag is goedkooper. Dat verschil zit veelal hierin, dat in Leiden een mud cokes moet wegen 45 K.G., wat niet ovefal zoo is. Ik zal U eenige cijfers noemen van cokesprijzen in andere gemeenten. In Delft is bijv. de cokes ook f 2.per 45 K.G. en in Haarlem f 1.97.In Rotterdam is de prijs f 1 90.— per 40 K.G., wat dus neerkomt op een bedrag van f 2.13.per 45 K.G. Die prijzen worden bovendien niet door Burgemeester en Wet houders vastgesteld, maar dit geschiedt door de Brandstoffen- commissie onder goedkeuring van het Rijkskolendistributie- bureau. De geheele regeling van deze zaak behoort dus niet tot de taak der gemeente maar ressorteert onder de Kolen- distributie, staande onder den Minister. In eene aanschrijving van 8 November j.l. van den Minister van Landbouw, Handel en Nijverheid werd den Gemeente besturen verzocht o.m. samenwerking met de Brandstoffen- commissies en werd den Gemeentebesturen verzocht toezicht te houden op de financiën van die Commissie. Maar de be doelde circulaire eindigt aldus: «Allicht ten allen overvloede, vestig ik er Uwe aandacht op, dat de distributie der brand stoffen door de Rijkskolendistributie volledig en in bijzonder heden geregeld is en Uw College derhalve in deze regelen geen wijziging kan brengen." Het Rijk heeft deze zaak dus geheel aan zich getrokken. De gemeente heeft in deze regeling niets te zeggen en vooral niet die gemeenten, die zooals Leiden met andere tot één district samen zijn gevoegd. Wat nu de verdere uitlatingen in dit adres betreft wil ik er nog op wijzen, dat requesstranten in dit opzicht ook hebben overdreven. Omtrent de kindersterfte, behoef ik slechts op het volgende te wijzen. In 1913, dus vóór den oorlog, was de kindersterfte wat betreft kinderen beneden de 12 jaren, 110 jongens en 96 meisjes. In dit jaar bedroeg die kindersterfte 88 jongens en 76 meisjes over 10 maanden, dus over een vol jaar globaal 105 jongens en 90 meisjes. In 1913 zijn er gestorven 66 jongens en 51 meisjes beneden het jaar. In 1917 waren die cijfers respectievelijk over een tijdsverloop van 10 maanden 44 en 43, dat wordt over een jaar gerekend 53 jongens en 51 meisjes. Bij vergelijking van de staatjes blijkt, dat er in het geheel geené conclusie kan worden getroffen ten opzichte van ondervoeding. In Amster dam heeft men een onderzoek op de scholen ingesteld om te zien of er iets van ondervoeding was te bemerken en men heeft daarvan niets gevonden. Ik acht het daarom zeer verkeerd, dat dergelijke zoo overdreven beweringen en conclusies in de gemeente worden verspreid. De quaestie, waar het in het adres eigenlijk om gaat, is deze: men zegt, er is een rantsoen bepaald, maar de prijs, dien men betalen moet, is zoo hoog, dat velen niet in staat zijn het hun toegewezen rantsoen te koopen. Het vorig jaar had de gemeente de vrije beschikking over de cokes en toen heeft men de minder gegoeden geholpen door de verstrekking van rabatbons. Dit jaar is, zooals U weet, ook de cokes door het Rijkskolendistributiebureau in beslag genomen, ^oodat de gemeente er niet de vrije beschikking over heeft. Geruimen tijd geleden is er eene conferentie ge houden met de Commissie van Bijstand en toen is door ver schillende Burgemeesters verzocht, dat door het Rijk ook een bijslag op den prijs der steenkolen zou worden gegeven of beter gezegd, men heeft verlangd, dat de brandstoffen ook zouden komen onder de distributiewet. Dat verzoek is reeds maanden geleden gedaan. Steeds heb ik gehoopt, dat er eene distributieregeling zou komen, waarbij de gemeente dan in de kosten bij zou dragen, wat volgens de distributiewet van haar wordt geëischt. Nu is er kort gelèden bij de Staten- Generaal ingediend een wetsvoorstel tot het verleenen van een crediet van 40 millioen voor 1917 en van 130 millioen voor de eerste helft van 1918. In deze wetsvoorstellen is ook opgenomen eene regeling van de distributie der brandstoffen en eeih bijslag, die gegeven zal worden op den kolenprijs, welke bijslag ten gevolge zal hebben eene aanmerkelijke ver laging van den prijs voor de eerste 10 eenheden. Omdat een wetsvoorstel nu nog niet dadelijk wet is en het door Burge meester en Wethouders wenschelijk werd geacht, dat met dit voorstel bij de eerst volgende toewijzing van brandstoffen, die begin December plaats zal hebben, reeds rekening zou worden gehouden, is door Burgemeester en Wethouders te zamen met het Gemeentebestuur van Amsterdam aan den Minister verzocht, of de regeling, gelijk deze door den Minister werd voorgesteld niet reeds mocht worden toegepast in onze gemeenten, natuurlijk op risico voor de gemeente voor het geval het wetsontwerp niet mocht worden aangenomen. Ik wil den brief even voorlezen, die door ons in aanslui ting van den brief van het Gemeentebestuur van Amster dam den 9den November aan den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel is gezonden. Deze brief luidt als volgt: »Het Gemeentebestuur van Amsterdam stelde onsin kennis met den inhoud van zijn tot Uwe Excellentie gericht schrijven, d. d. 7 November j. 1., No. 22234, L. M., naar aanleiding van de Memorie van toelichting op de beide Wetsontwerpen tot beschikbaarstelling van Levensmiddelen, waaruit blijkt dat de noodige gelden worden uitgetrokken voor het verleenen van een toeslag op de levering van brandstoffen op alle uit gereikte brandsloffenkaarten tot een maximum van 10 brand- stoffeneenheden per kaart. Ons College kan zich met den inhoud van dat schrijven volkomen vereenigen en veroorlooft zich het verzoek van het Amsterdamsch Gemeentebestuur krachtig bij Uwe Excellentie te ondersteunen. Wij zouden er echter aan willen toevoegen het verzoek om den toeslag op cokes hooger te stellen dan op de andere brandstoffen, waardoor de prijs der cokes gelijk zou worden aan hare 'brandstofwaarde. Ook ons College zal het zeer op prijs stellen indien Uwe Excellentie kan goedvinden dat wij in overleg met de Brand stoffencommissie een regeling treffen ten opzichte van de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 3