DONDERDAG 15 NOVEMBER 1917. 289 onder artikel 1 sub V\ De gemeente betaalt dus het adver tentietarief voor die aankondigingen en beslaan deze een kleine oppervlakte, doordat ze met een kleine letter zijn gedrukt, dan betaalt de gemeente minder, dan nu. Dat voordeel heb ik straks niet hooren uiteenzetten. De Voorzitter. Wanneer de letter klein is, neemt de mededeeling ook weinig ruimte in en betaalt men minder, dan wanneer zij met een groote letter was gedrukt. De heer Eerdmans. Dus men betaalt voor een dergelijke mededeeling minder, wanneer zij op deze manier wordt ge plaatst, dan wanneer zij als een gewone advertentie werd geplaatst. De Voorzitter. Dat behoeft niet. Wanneer een aankondiging wordt geplaatst met een kleine letter, dan betaalt men minder, maar wordt zij met een groote letter opgenomen, dan kost het evenveel. De heer Eerdmans. Maar ik lees hier in art. 6, tweede clausule «Partij ter andere zijde verbindt zich, voor zoover zij daartoe instaat is, de door partij ter eene zijde aange geven aankondigingen te plaatsen met een kleine letter. De prijs dezer aankondigingen zal alsdan worden berekend naar het aantal regels met gewone letter gedrukt, dat op de oppervlakte, die door de met kleine letter gedrukte aankon diging wordt ingenomen, zal kunnen geplaatst worden." De Voorzitter. Dat is het geval wanneer men die aan kondigingen plaatst met een kleine letter. Maar ik herhaal nog eens, dat dit niet behoeft. Men kan immers allerlei letters kiezen. De heer Eerdmans. Het was mijne bedoeling om te doen uitkomen, dat dit een voordeel was. De heer J. P. Mulder. M. d. V. Naar mijn meening zou het billijk zijn, wanneer de aankondigingen door de bedrijfs directeuren geplaatst, voor denzelfden prijs a 6 cent per regel werden berekend evenals het geval is met de overige aankondigingen. Dan worden zij ook met een kleine letter gezet. Waarom kunnen wij dan voor die aankondigingen niet 6 cent per regel bedingen? Waarom moeten wij nu den advertentieprijs betalen? De Voorzitter. Omdat het feitelijk een advertentie is, die voor het gemak van de menschen wordt geplaatst onder de officieele mededeelingen. De heer Mulder. Met een kleine letter? De Voorzitter. Dat heeft er niets mede te maken. Het is een advertentie, die vóór in het blad wordt geplaatst. De prijs daarvan moet, omdat het een advertentie is, worden berekend volgens het advertentietarief. De heer van der Pot. M. d. V. De quaestie van den advertentieprijs zal ik terzijde laten, maar ik wil nog even terugkomen op wat naar mijn meening het hoofdpunt is. Uit uw antwoord heb ik niet kunnen opmaken, dat U begrepen hebt wat ik zooeven bedoelde. U zegt: ik acht een prijs van 6 cent, waar wij vroeger 4 cent betaalden, billijk. Dit zou het geval zijn, wanneer het hier zuiver en alleen ging om advertentie-ruimte voor de gemeente, doch dit is het geval niet. Er is voor het Leidsch Dagblad een groot voordeel aan verbonden om de publieke aankondigingen te mogen opnemen en dat voordeel blijkt mijns inziens te weinig uit de voorwaarden van het contract. Het is wel ongelukkig dat hier feitelijk slechts één lokaal blad bestaat, dat zoo geredigeerd wordt, dat het geschikt is om door alle gezindten te worden gelezen. Waren er 2, dan zou men van de concurrentie tusschen die bladen kunnen profiteeren, maar wanneer Burgemeester en Wethouders nu eens tegen het Leidsch Dagblad hadden gezegd: indien gij niet den prijs laat op 4 cent, dan zullen wij annonceeren in de Leidsche Courant en voorts de aankondigingen voor de ingezetenen, die dat blad niet lezen, doen aanplakken aan het stadhuis, dan geloof ik, dat het Leidsch Dagblad heel spoedig vriende lijk verzocht zou hebben om de aankondigingen weer voor den ouden prijs te mogen hebben. De zaak k,omt hierop neer, dat ik niet geloof, dat voldoende in den bedongen prijs is uitgedrukt het voordeel, dat het Leidsch Dagblad van deze aankondigingen voor zijn eigen positie heeft. De Voorzitter. Ik heb wel degelijk den indruk gekregen, dat in den vroegeren prijs van 4 cent en in den tegenwoor- digen prijs van 6 cent zit, wat gij bedoelt. Dit is mij ten minste verzekerd door menschen, die over deze prijzen oor- deelen kunnen. Van adverteeren weet ik niets af, ik heb zelf nog nooit eene advertentie geplaatst, dus weet ik ook niet, wat eene advertentie kost. Óf ik juist ben ingelicht, kan ik niet beoordeelen; is de heer van der Pot het er niet mede eens, dan kan hij tegen het voorstel stemmen. Bij de onder handeling is er wel degelijk op gerekend, dat in den bedongen prijs rekening zou worden gehouden met het voordeel, dat aan het publiceeren voor het Leidsch Dagblad verbonden is. Met de verdere beschouwingen van den heer van der Pot kan ik mij niet geheel vereenigen. Het is mijns inziens zeer moeilijk uit te maken of het eene dagblad geschikt is voor alle gezindten in de gemeente en het andere niet. Ik kan dan ook niet geheel beamen, wat door den heer van der Pot daar omtrent is gezegd. Het standpunt van Burgemeester en Wet houders is geweest, dat zoolang wij billijk door dit dagblad worden behandeld, wij niet behoeven te veranderenwanneer wij het niet eens hadden kunnen worden, dan hadden wij wel degelijk naar een ander omgezien. Wij achten ons volstrekt niet door het Leidsch Dagblad aan handen en voeten ge bonden. De beraadslaging wordt gesloten. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies besloten. XX. Voorstel: a. tot vaststelling van de verordening op het venten met brandstoffen b. tot het doen afkondigen dier verordening onmiddellijk nadat zij is vastgesteld. (Zie Ing. St. No. 272). De Voorzitter. Nadat deze verordening was ontworpen en reeds was gepubliceerd, is door mij ontvangen eene regeling door den Minister getroffen betreffende het vervoer van brand stoften. Den 9den November heeft de Minister hiertoe besloten, maar eerst den 13den November heb ik er bericht van ont vangen. De Minister heeft thans gebruik gemaakt van de bevoegdheid, hem bij art. I, sub 1 b van de Wet van 1 Sep tember 1917 verleend, en het vervoer van brandstoffen ver boden. Een ventverbod ten aanzien van brandstoffen komt nu zoowel de Brandstoffencommissie als de Commissie voor de Strafverordeningen overbodig voor, zoodat hierbij de Com missie van de Strafverordeningen de eer heeft dit punt in te trekken en Burgemeester en Wethouders ingevolge dat ver zoek voorstellen punt 20 van de agenda af te voeren. Wordt aldus besloten. XXI. Vaststelling van het le suppletoir kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1917. (Zie Ing. St. No. 258). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XXII. Vaststelling van het Forensenkohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1917. (Zie Ing. St. No. 259.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XXIII. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1917. De beraadslaging wordt geopend. De heer J. P. Mulder. M. d. V. De Commissie tot onderzoek van de klachten omtrent aanslagen in de plaatselijke directe belasting heeft haar advies dezen keer zoo kort toegelicht, dat ik de bezwaren niet heb kunnen beoordeelen. Ik heb in de Leeskamer alleen cijfers gezien, maar geen toelichting achter eiken naam. Hoe komt dit? De Voorzitter. De heer Fokker heeft het woord! De heer Fokker. Ik had hetzelfde willen vragen als de vorige geachte spreker. De heer Pera. M. d. V. Ik hoor iets, waarvan ik niets afweet. Ik kan alleen dit zeggen, dat de vorige controleur gewoonlijk een en ander toelichtte als gevolg van de bespre kingen, die gehouden waren. En wanneer dat op het oogen- blik niet gebeurd is, is dat buiten mijn weten. Nadere toe lichting kan misschien worden gegeven door den heer van der Eist als Voorzitter van de Commissie. De heer Fokker. M. d. V. Ik kan de bezwaarschriften niet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 15