284 DONDERDAG 15 NOVEMBER 1917. wat ook, dan moet men te doen hebben met gemeentegrond, omdat men te allen tijde de beschikking heeft over de leiding. Ik kan mij dus wel vereenigen met het advies van de Com missie van de Lichtfabrieken, die deze aangelegenheid op eene billijke manier wil regelen, maar het praeadvies van Burge meester en Wethouders gaat mij te ver. De heer Fischer. M. d. V. Er zijn verschillende sprekers geweest, die hier een stukje geschiedenis hebben verteld en lange redevoeringen hebben gehouden over den aanleg van de gasleiding. Er is zelfs gezegd dat de gemeente adressant zou knijpen, ja een verkeerd gebruik van macht heelt men er ook al bijgehaaald en dergelijke groote woorden meer. Daar wil ik tegenin brengen, dat al hetgeen de verschillende heeren aanhalen buiten quaestie omgaat. Er wordt niet anders voor gesteld, dan dat adressant aan de gemeente een klein stukje grond zal overgeven. En nu zegt de Commissie van Fabri cage: dat willen wij niet hebben, maar wij wenschen het stuk over de geheele gevelbreedte van het huis, omdat wij anders een allerdwaasten toestand krijgen. Dan zouden wij krijgen, dat men in de Witte Rozenstraat had: eerst een stukje Gemeentegrond, dan een stuk openbare straat in par ticulier bezit, dan een klein stukje openbare straat in eigen dom en onderhoud bij de Gemeente, en verder weder een stuk openbare straat in eigendom van particulieren, waarover de Gemeente niets te zeggen heeft. Eindelijk krijgt men daarop weder Gemeente-eigendom. Een dergelijken toestand moeten wij trachten te voorkomen en de Commissie van Fabricage heeft het naar mijn bescheiden meening verstandige standpunt ingenomen, dat zij in een dergelijk aanbood niet kontreden. Het terrein van Wiggers grenst aan de Noordzijde aan Gemeenteterrein. Wanneer dus het geheele terrein van Wig gers aan de Gemeente komt, hebben wij aldaar een aaneen sluitend stuk en is die dwaze toestand aldaar weder voor een gedeelte veranderd. Men heeft het de Commissie van Fabricage kwalijk genomen, dat zij van de gelegenheid ge bruik heeft willen maken om dat stuk in eigendom te ver krijgen. Ik geloof dat men ons dat ten onrechte kwalijk neemt. Wij hebben hier niet anders gedaan dan het gemeente belang in ons oog bevorderen. Wanneer wij ingaan op het aanbod van Wiggers handelen wij niet in het belang van de Gemeente, maar verergeren wij den zeer ingewikkelden toestand, die daar op het oogenblik bestaat. De heer Fokker heeft nog in het midden gebracht, dat wij tegenover adressant een meer tegemoetkomende houding moesten aannemen. Dat heeft de Commissie van Fabricage wel degelijk gedaan. Wij hebben gezegd: laten wij het ge heele gedeelte overnemen, maar dan berekenen wij voor de kosten der bestrating niet den crisisprijs, maar den prijs, die vroeger volgens het oude tarief bestond. Voor een bedrag van f 2.— per M8. kunnen wij op het oogenblik heusch niet bestraten. Dit is dus de tegemoetkomende houding, die de Commissie van Fabricage in deze heeft aangenomen. De heer Fokker. M. d. V. Het is volkomen juist, wat de geachte Wethouder in zijn antwoord heeft gezegd, dat het hier eenvoudig gaat om deze quaestie: Burgemeester en Wet houders zeggenwij willen het geheele stuk overnemen of anders niets. Er zit echter meer aan vast. Deze man wenscht gas te hebben en om gas te kunnen krijgen, moet althans een gedeelte van dien strook aan de gemeente worden over gedragen. De heer Hoogenboom heeft zoo straks voorgelezen een artikel uit de verordening op de levering van electrici- teit, de verordening betreffende de levering van gas luidt evenwel eenigszins anders, deze luidt aldus: De aansluiting kan gewijzigd worden, indien de hoofdgasbuis naar hét oor deel van Commissarissen te ver van het aan te sluiten perceel is verwijderd of de aansluiting hinder in het buizennet zou veroorzaken. Men zou derhalve door om het particulier ter rein van Wiggers heen te gaan een elleboog in de buisleiding krijgen, waardoor men bovendien onmogelijk veel materiaal zou behoeven. Dit werd door Commissarissen van de Licht fabrieken niet toelaatbaar geacht. Men heeft nu gezegd: wij willen en kunnen die leiding wel aanleggen, maar dan zou den wij dwars door uw grond heen moeten en dat willen wij niet. Want gesteld, dat er in dat gedeelte van de leiding, dat door den grond van Wiggers loopt, eens een lek kwam en de gasfabriek dit wilde herstellen, dan zou Wiggers wel eens kunnen zeggen: afblijven, dat is mijn grond. Daarom hebben Commissarissen den afstand van juist zooveel grond aan de gemeente gevraagd als men noodig achtte voor den aanleg en eventueel later herstel van de gasleiding. Wiggers is hiertoe dan ook bereid gevonden. Ik vindt het nu hoogst ongepast van de Commissie van Fabricage, dat zij zegt: wij moetendeze gelegenheid niet laten voorbij gaan om het geheele stuk grond in handen te krijgen. De Commissie van Fabricage wil dus van de gelegenheid gebruik maken dat Wiggers gas noodig heeft om het geheele stuk grond in bezit te krijgen en uit zijn handen te wringen. De Voorzitter. Maar daarom zal men ook op goeakoope wijze gas aanleggen. De heer Fokker. Wil men dien grond hebben, welnu laat men dien dan koopen. Wanneer het in de Witte Rozenstraat zoo'n wantoestand is als de geachte Wethouder heeft beweerd en door den heer van der Lip bevestigd is geworden, dan hadden Burgemeester en Wethouders reeds lang maatregelen moeten treffen aan dien wantoestand een einde te maken. Men had dan reeds lang door middel van aankoop of van onteigening dien grond in zijn bezit moeten zien te krijgen, van deze gelegenheid had men evenwel geeri gebruik mogen maken dien grond dien man uit de handen te wringen. Wanneer aan het verzoek van Wiggers voldaan wordt, krij gen wij een dwazen toestand, zegt de geachte Wethouder. Dat is best mogelijk. Wil men den toestand regulariseeren, laat men dan den grond trachten te koopen en indien dit niet gaat, dezen onteigenen. Dat Burgemeester en Wethou ders eerie tegemoetkomende houding willen aannemen en voor het oude tarief gas willen aanleggen, maakt voor mij deze zaak niet minder onaannemelijk. Wanneer men iets verkeerds doet en stelt er dan eene goede daad tegenover, dan wordt die verkeerde daad hierdoor nog niet goed. Ik kan mij dan ook niet met het voorstel van Burgemeester en Wethouders vereenigen. Ik zal dan ook tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen. De heer Botermans. M. d. V. De heer Fokker beweert, dat de Commissie van Fabricage niet goed heeft gehandeld, ik ben evenwel van meening, dat de Commissie van de Gas fabriek verkeerd heeft gehandeld. Wanneer de Commissie van de Gasfabriek over deze quaestie eerst eens had gespro ken met den Wethouder van Fabricage, dan zou het zoo ver met deze quaestie niet zijn gekomen. Niet de Commissie van de Gasfabriek, slechts de Commissie van Fabricage had in deze aangelegenheid te oordeelen. Deze man begrijpt zijn eigen voordeel niet.. Hij bezit een flink terrein, dat met eene flinke gevelbreedte langs de straat gelegen is. Nimmer mag hij aan die straat bouwen of verbouwen als deze niet van de Gemeente is. Die straat is op het oogenblik zijn eigendom en op den duur zal hij toch genoodzaakt zijn dit aan de Gemeente over te dragen. Nu heb ik bij mijzelf gedacht: hij doet verkeerd; ik zal trachten hem te helpen en probeeren hem daarin tegemoet te komen, dat hij het geheele stuk aan de Gemeente kan overdoen. In de stukken staat, dat hij voor 76 M2. moet betalen een bedrag van 152.—, maar wanneer de crisisprijs werd berekend zou dat wel vorderen een bedrag van ƒ450.— Dat moet men vooral niet vergeten, dat tegen over hem alle tegemoet is aangeboden. De heer Hoogenboom heeft gesproken over voortuintjes, maar het is hier geen voortuin. Het is grond, die als. straat geprojecteerd is. Dat de Commissie van Fabricage nu vast houdt aan het heele stuk acht ik volkomen billijk, want dan krijgen wij daar een ordelijken toestand. Wat aangaat den aanleg van gasleiding in voortuintjes, daarin voorziet de verordening op de verlichting, die zegt, dat voor een zeker aantal meters vanaf de hoofdbuis betaald moet worden. Daarin is dus voorzien. Het is hier werkelijk het belang van den man, wanneer wij niet ingaan op zijn verzoek. Ik sluit mij dan ook volkomen aan bij het praeadvies van Burgemeester en Wethouders. De heer van der Pot. M. d. V. Ik ben het in hoofdzaak eens met den heer Fokker en zou hierop niet verder ingaan, wanneer niet iets anders mijn aandacht had getrokken. Uit hetgeen de heer Fischer heeft gezegd, blijwt, dat Burgemeester en Wethouders onder aanvoering van de Commissie van Fabricage hunkeren naar het oogenblik, waarop zij een einde kunnen maken aan den zoogenaamden wantoestand in de Witte Rozenstraat. Maar is het daar wel zoo'n wantoestand? Ik wandel daar nogal eens langs, maar ik moet zeggen, dat de toestand aldaar noch mijn aesthetisch gevoel, noch mijn gevoel voor orde ooit heeft verstoord. Het heeft mij nimmer gehinderd dat daar een stuk van de oude Witte Rozenlaan, dat een landelijk weggetje was, is blijven liggen naast de tegenwoordige Witte Rozenstraat, daarvan gescheiden door een rij aardige knotwilligen met wat heesters en brandnetels eronder. Wanneer die toestand daar altijd zou moeten blijven bestaan, zou het misschien nog iets anders zijn, maar die toestand verandert daar immers van zelf. De heer Botermans heeft het reeds gezegd: die ouderwetsche lage huizen zullen daar niet blijven, die zullen op den duur door stadshuizen worden vervangen en dan komt ook dat stuk van de Witte Rozenlaan in den toestand, waarin het andere gedeelte van de Witte Rozenstraat zich reeds bevindt. Waarom zullen wij dien overgang nu met geweld gaan forceeren? Waarom zullen wij dien man op het oogenblik tegen zijn zin een voordeel bezorgen, zooals hier genoemd is, een voordeel dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 10