218 DONDERDAG II OCTOBER 1917. De heer van der Pot. Nu weet ik niet, hoe groot U daarbij het rabat stelt, maar ook als U den prijs geheel wilt terug brengen tot dien van het vorige jaar, wijst dit bedrag toch op een groot aantal lichtlooze straten, veel meer dan ik ver moedde dat er nog waren. Ik dacht dat de quaestie thans met de Rijndijkstraat en enkele hofjes ophield. De Voorzitter. Er is hier naar globale raming 5000 L. petroleum in de week noodig. Nu bedraagt een rabat, waaraan men iets wil hebben, wellicht per L. 24 cent. Op 5000 L. maakt dit een bedrag van 1200.in de week. Zoo zijn wij gekomen tot een bedrag van 60.000.per jaar. De heer van der Pot. U noemt nu een rabat van 24 cent. Aangezien de prijs van de petroleum op het oogenblik 44 cent bedraagt, zou men dus slechts 20 cents behoeven te betalen, terwijl verleden jaar de prijs 25 cent was. Dus de door U genoemde prijs blijft daar nog beneden. Dient dit door U genoemde bedrag van ƒ60.000.nu alleen voor de voorziening in de behoefte van de lichtlooze straten, of is de voorziening in de behoefte van de industrie en van andere particulieren daar ook onder gerekend? De Voorzitter. Neen, alleen voor die menschen, die wonen in straten, zooals b.v. de Rijndijkstraat. Er zijn meer van die straten, dan U wel denkt. Bovendien zijn vele kamerbewoners op petroleum aangewezen. Wat koken op petroleum komt er wellicht ook bij. De heer van der Pot. In die straten? De Voorzitter. Juist! De heer van dee Pot. Daaronder zijn dus niet begrepen die menschen, die petroleum noodig hebben om bijv. nikkel te poetsen? Het is dus niet het totaal gebruik in de gemeente? Wanneer dat niet het geval is, komt mij het door U genoemde verbruik van 5000 liter per week zeer hoog voor. Ik kan mij niet voorstellen, dat dit alleen voor de lichtlooze straten noodig zou zijn. De Voorzitter. Het is per inwoner: 5000 gedeeld door 60.000 of 1/12 L. per week, of 1/84 L, per dag. De heer van der Pot. Ik meende toch, dat het aantal be woners in die straten, die geen gasverlichting hebben, be trekkelijk gering was. De Voorzitter. Het is toch ongeveer, hetgeen is aangevraagd. Van ochtend heb ik deze zaak nog met den Directeur van het Levensmiddelenbedrijf besproken. Ik stel voor om dit adres voor kennisgeving aan te nemen. Verlangt nog iemand het woord of hoofdelijke stemming? Zoo niet, dan is aldus besloten. 8°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1917. Worden gesteld in handen van de Reclame-commissie. 9°. Begrooting, dienst 1918, van het Geref. Minnehuis. Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën. De Voorzitter stelt alsnu voor: om de jaarwedde van den leeraar aan het Gymnasium Dr. H. W. de Graaf, van den leeraar aan de Hoogere Burger school voor Jongens J. Tulleners en van de leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes Mej. J. M. H. Voigt, wegens dienstjaren te verhoogen, met respect, 40.40.en 100.en alzoo vast te stellen op respect, ƒ600..ƒ440. en ƒ1100,en om de pensioensgrondslagen voorloopig te bepalen op dezelfde bedragen, een en ander in te gaanvoor den leeraar de Graaf op 2 October 1917,, voor den leeraar Tulleners op 18 November 1917 en voor de leerares Mej. Voigt op 8 November a s. De Voorzitter deelt alsnog mede: 1°. dat aan S. Wijnands, eervol ontslagen hoofdagent van politie, met ingang van 1 April 1917, een suppletie-pensioen van ƒ155.per jaar is verleend, zoo lang het pensioen, dat •hem bij Koninkl. Besluit is toegekend, bepaald blijft op 502.'sjaars; 2°. dat in de Commissie, bedoeld in art. 22 van het Werk lieden-reglement zijn benoemd: door Burgemeester en Wethouders: tot leden: A. M. Touw en J. Bots; tot plaatsverv. leden: W. C. Mulder en Ed, IJdo; bij de op 25 September j.l. gehouden verkiezing: tot leden: J. J. Limburg en A. Segaar; tot plaatsverv. leden: P. Loekenbacb en J. van Weizen. Aan de orde is nu: I. Benoeming van een leeraar in de Meetkunde aan de aid. A. der Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijze ressen en vaststelling van diens jaarwedde en pensioens grondslag. (Zie Ing. St. No. 186 en 229.) De Voorzitter. Mag ik de heeren Reimeringer, Fokker, Eerdmans en Sasse uitnoodigen het stembureau te willen vormen De beraadslaging wordt geopend. De heer Zwiers. M. d. V. Slechts een enkel woord. Met belangstelling heb ik uitgezien naar het Ingekomen Stuk, dat mij Zaterdagavond heeft bereikt. Na de lezing er van was ik evenwel niet veel wijzer geworden. Op niet één van de vragen, die ik indertijd heb gedaan, is eenig antwoord gegeven. Ik wil evenwel thans niet verder op de zaak ingaan en den Raad niet langer ophouden, aangezien mijne eigene inlichtingen mij er van hebben overtuigd, dat er in 1917 eerie merkbare verbetering heeft plaats gehad, wat ik ten zeerste toejuich en ik hoop, dat deze verbetering van blij- venden aard zal zijn. Met belangstelling zal ik dan ook den loop van zaken aan de Kweekschool blijven volgen. Met deze weinige woorden meen ik thans te kunnen volstaan en zie daarom verder van het woord af. De beraadslaging wordt gesloten. Wordt benoemd met 21 stemmen de heer H. J. Hartwijk; 1 biljet was van onwaarde en 1 biljet was in blanco. Vervolgens wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming besloten de jaarwedde van den heer Hartwijk te bepalen op 600.en zijn pensioensgrondslag voorloopig op het zelfde bedrag vast te stellen. II. Benoeming van eene onderwijzeres aan de school der 2e klasse voor jongens en meisjes No. 1. (Zie Ing. St. No. 233). Wordt benoemd met 22 stemmen Mej. M. van Heuven, 1 biljet was in blanco. De Voorzitter. Mog ik de heeren stemopnemers bedanken voor de genomen moeite? III. Praeadvies op het verzoek van Dr. H. W. C. J. de Jong om eervol ontslag als secretaris van het College van Curatoren van het Gymnasium. (Zie Ing. St. No. 228.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. IV. Praeadvies op het verzoek van Mej. M. J. Groen om eervol ontslag als onderwijzeres aan de school der 4e klasse No. 1. (Zie Ing. St. No. 234.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. V. Praeadvies op het verzoek van de Wed. J. G. den Tonkelaar- van der Kaay om bestendiging van de haar toegekende weke- lijksche toelage. (Zie Ing. St. No. 235.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. VI. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van het drukken van een nieuwen catalogus van de schilderijen verzameling in het Stedelijk Museum »de Lakenhal". (Zie Ing. St. No. 231.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. VII. Praeadvies op het verzoek van W. F. van Ingen Schenau, pachter van de buffetten in de Stads-Gehoorzaal, ohi toekenning van een schadeloosstelling wegens de tijdelijke sluiting en de beperkte verhuring van de Gehoorzaal. (Zie Ing. St. No. 236).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 4