160
2. De belasting wordt geheven naar de in kolom 5 van
onderstaanden tabel vermelde bedragen, met dien verstande,
dat deze worden vermenigvuldigd met zoodanig cijfer, als
noodig wordt geacht om ten naastenbij de opbrengst te ver
krijgen, welke op de begrooting der plaatselijke inkomsten
is uitgetrokken.
3. Dit vermenigvuldigingscijfer wordt bij de vaststelling van
het kohier door den gemeenteraad bepaald en geldt ook voor
de aanvullingskohieren.
4. Yan de aldus berekende aanslagen worden breuken van
minder dan 1 cent verwaarloosd.
f 25
f
25
2.4
f 0.60
f
0.60
50
25
2.4
0.60
1.20
100
50
3.—
1.50
2.70
150
50
3.6
1.80
4.50
200
50
4.2
2.10
6.60
250
50
4.2
2.10
8.70
300
50
4.8
2.40
11.10
350
50
4.8
2.40
13.50
400
50
5.4
2.70
16.20
450
50
5.4
2.70
18.90
500
50
6.—
3.-
21.90
550
50
6.—
3.
24.90
600
50
6.-
3.—
27.90
650
50
6.—
3.—
30.90
700
50
6.—
3.—
33.90
800
100
6.
6.—
39.90
Elke f 100 belastbaar inkomen boven f 800 vormt eene
nieuwe toeneming in den zin dezer verordening, terwijl het
percentage voor die toeneming blijft 6.
AFDEELING V.
Belastingjaar.
Art. 24.
Het belastingjaar loopt van 1 Mei tot en met 30 April.
AFDEELING VI.
Aangifte.
Art. 25.
1. Voor elk belastingjaar wordt in de maand Mei een
aangiftebiljet, waarvan het model door Burgemeester en Wet
houders wordt vastgesteld, uitgereikt of toegezonden aan ieder,
die geacht wordt op den len Mei belastingplichtig te zijn;
bij het ontstaan van den belastingplicht in den loop van het
belastingjaar geschiedt gelijke uitreiking zoo spoedig mogelijk.
2. Het aangiftebiljet kan worden uitgereikt:
indien het een minderjarige of onder curateele gestelde
betreft, aan zijn wettelijken vertegenwoordiger of diens
gemachtigde
indien het een belastingplichtige betreft, die sedert den
aanvang van het belastingjaar overleden is, aan een der erf
genamen, den executeur-testamentair of den bewindvoerder
over de nalatenschap.
Art. 26.
Ieder aan wien een aangiftebiljet is uitgereikt of toegezonden
is gehouden op dat biljet de daarin gestelde vragen duidelijk,
stellig en zonder voorbehoud naar waarheid te beantwoorden
en deze beantwoording met zijne handteekeningte bekrachtigen
eene verwijzing naar vorige belastingiaren is niet geoorloofd.
Indien hij niet kan schrijven, is hij verplicht, behoudens eigen
verantwoordelijkheid, een ander te machtigen tot invulling
en onderteekening van zijn aangiftebiljet.
Art. 27.
1. Ieder die op 1 Mei belastingplichtig is, of die, optredende
in eene der in artikel 25 alinea 2 genoemde hoedanigheden,
tot het doen van aangifte voor een ander is verplicht, is,
indien hij op 1 Juni geen aangiftebiljet heeft ontvangen, ge
houden hiervan binnen een week daarna kennis te geven aan
de afdeeling Controle der Gemeentebelastingen ter Gemeente-
Secretarie.
2. Gelijke kennisgeving moet bij ontstaan van belasting
plichtigheid in den loop van het belastingjaar plaats hebben
binnen één maand na het ontstaan van den belastingplicht.
Art. 28.
1. Hij, wiens beschrijvingsbiljet twintig dagen na de uit
reiking of toezending niet is teruggehaald, is verplicht het
binnen acht dagen na het verstrijken van dien termijn ter
Gemeente-Secretarie (afdeeling Controle der Gemeentebelastin
gen) te bezorgen of te doen bezorgen.
2. De Controleur der Gemeentebelastingen kan den termijn
van acht dagen, in het le lid gesteld, op verzoek verlengen.
Art. 29.
Door den Controleur der Gemeentebelastingen kunnen, ter
toelichting van aangiften, nadere schriftelijke of mondelinge
inlichtingen, alsook inzage van boeken of andere bescheiden,
die tot staving van een en ander kunnen dienen, aan de
belastingplichtigen worden gevraagd.
AFDEELING VII.
Kohieren.
Art. 30.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd bij het opmaken
der kohieren van eene gedane aangifte af te wijken en bij
ontbreken daarvan den aanslag ambtshalve te regelen.
AFDEELING VIII.
Bezwaarschriften.
Art. 31.
1. Hij, die tegen zijn aanslag bezwaren heeft ingebracht
wordt, zoo noodig, door den Controleur dar Gemeentebelas
tingen opgeroepen om zijne bezwaren nader mondeling toe
te lichten of te doen toelichten.
2. Door den Controleur kunnen, ter toelichting van bezwaren,
nadere schriftelijke of mondelinge inlichtingen, alsook inzage
van boeken of andere bescheiden, die tot staving der bezwaren
of nadere beweringen kunnen dienen, aan de belasting
plichtigen worden gevraagd.
Art. 32.
1. De Raad benoemt uit zijn midden jaarlijks een com
missie, bestaande uit drie leden en drie plaatsvervangende
leden, die alle bij den Raad ingekomen bezwaarschiften onder
zoekt en daarover advies uitbrengt.
2. De Commissie doet zich bij dat onderzoek bijstaan door
den Controleur der Gemeentebelastingen, terwijl zij haar advies
niet uitbrengt dan na raadpleging van het rapport van den
Controleur en na den belastingplichtige, die daartoe zijn ver
langen heeft te kennen gegeven, in de gelegenheid te hebben
gesteld zijne bezwaren mondeling toe te lichten of te doen
toelichten.
3. Van het aanhooren der toelichtingen en van het
geven van advies moeten de leden der commissie zich ont
houden in de gevallen, bedoeld bij art. 46 der gemeentewet.
AFDEELING IX.
Ontheffingen.
Art. 33.
1. Aan den belastingplichtige, bedoeld bij artikel 245, le lid,
sub 1 der gemeentewet, kan, indien zijn zuiver inkomen, berekend
over een jaar, of, indien de aanslag korter tijdvak betreft,
over dat tijdvak, door het staken van een bedrijf of beroep
(ambt, waardigheid bediening en betrekking daaronder be
grepen), of door het eindigen van periodieke uitkeeringen,
als bedoeld bij artikel 10, daalt beneden drie vierde van het
bedrag, waarnaar zijn aanslag is of wordt geregeld, door den
gemeenteraad ontheffing worden verleend op dien aanslag tot
een bedrag, gelijk aan het verschil tusschen den aanslag en
de belasting die naar het eerst gemelde inkomen zou zijn
geheven.
2. De ontheffing wordt niet verleend, wanneer binnen drie
maanden het zuiver inkomen, door het ontstaan eener nieuwe
bron van inkomen, stijgt tot of boven het hiervoren bedoelde
drie vierde gedeelte.
3. De aanvraag om ontheffing, op grond van het eerste
lid, moet uiterlijk binnen drie maanden na afloop van het
belastingjaar bij den gemeenteraad worden ingediend.
AFDEELING X.
Navordering.
Art. 34.
Indien er grond bestaat voor het vermoeden, dat een
aanslag ten onrechte achterwege is gebleven of dat een
Belastbaar inkomen.
M) J
03
.2 •-«
cj a
O B
O cS p
Bedrag
Belastbaar
Toeneming.
geheven van de
van de
bedrag.
fc
i?
toeneming.
belasting.
1.
2.
3.
4.
5.
J>
D