166
DONDERDAG 30
AUGUSTUS 1917.
lijk afscheid te nemen van U, Mijnheer de Voorzitter, van
zijne medeleden in den Raad en van den Secretaris der
Gemeente. Hij doet dit daarom langs dezen weg, daarbij zijne
beste wenschen uitsprekende voor den bloei der Gemeente.
Met de meeste Hoogachting heeft hij de eer te zijn,
Uw dw. dn.
J. E. Heeres.
Aan den heer Voorzitter
van den Gemeenteraad van Leiden.
De Voorzitter. M. H. Ofschoon het ons bekend was, dat
de heer Heeres den Raad zou verlaten, omdat hij bij de laatste
periodieke verkiezing niet meer in aanmerking wenschte te
komen, kan ik toch niet nalaten mijn leedwezen te betuigen,
dat de heer Heeres thans afscheid van ons heeft genomen.
Gedurende 6 jaar is de heer Heeres lid van dezen Raad
geweest en hij heeft steeds met ijver en toewijding zijn plicht
als zoodanig gedaan. Ook heeft hij langen tijd zitting gehad
in de Gommissië van het Oud-archief en zich in die functie
veel moeite gegeven; ook aan het Steuncomité heeft hij
als voorzitter zijn krachten gewijd. Ofschoon dat niet zoo
zeer te maken heeft met zijn Raadslidmaatschap in het bij
zonder, meen ik toch dat dit wel eenigszins samenhangt
met zijn betrekking als Raadslid.
M. H. Ik meen het nog even te moeten herhalen, dat het
mij spijt dat de heer Heeres heengaat, maar ik geloof werkelijk
het vertrouwen uit te kunnen spreken, dat de heer Heeres,
ofschoon geen lid meer van den Gemeenteraad, toch zal voort
gaan met zijn beste krachten te geven voor het heil van de
gemeente Leiden. Ik heb gezegd. Teekenen van instemming
Verder kan ik mededeelen dat op 2 Augustus ter gelegen
heid van den verjaardag van H. M. de Koningin-Moeder
een schrijven, inhoudende een gelukwensch is verzonden.
Daarop hebben wij het navolgende antwoord ontvangen.
'sGravenhage 4 Augustus 1917.
Hare Majesteit de Koningin-Moeder heeft mij opgedragen
U. H. W. G. Hóogstderzelver dank te betuigen voor de geluk-
wenschen Hare Majesteit, mede namens den Gemeenteraad en
het Dagelijksch .Bestuur Uwer Gemeente, aangeboden ter
gelegenheid van Hoogstderzelver verjaardag.
Hare Majesteit noodigt U. H. W. G. beleefd uit dien dank
ook wel te willen overbrengen aan den Gemeenteraad en aan
het Dagelijksch Bestuur.
De Kamerheer-Secretaris
van Hare Majesteit de Koningin-Moeder,
Röell.
Aan den Burgemeester van Leiden.
De Voorzitter deelt vervolgens mede, dat zijn ingekomen:
1°. Mededeeling van Mej. A. W. Scheltema dat zij hare
benoeming tot leerares in de Wiskunde aan de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes aanneemt.
2°. Mededeeling van Mej. J. M. Koornhof dat zij hare be
noeming tot onderwijzeres aan de school 3e klasse No. 8
aanneemt.
3°. Mededeeling van H. J. Barentsen dat hij de benoeming
tot opzichter der Gemeentewerken aanneemt.
4°. Beschikkingen van Gedep. Staten op bezwaarschriften
tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1916.
5°. Beschikking van den Minister van Binnenlandsche Zaken,
houdende toekenning van eene Rijksbijdrage in de kosten der
Gemeentelijke Kweekschool voor Onderwijzers en Onder
wijzeressen ad ƒ13848.—.
6°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed
gekeurd raadsbesluit tot verhooging der begrooting, dienst
1917, ten behoeve van de normale uitbreidingen van de Stede
lijke Fabrieken van Gas en Electriciteit over het jaar 1916.
7°. Mededeeling van G. de Groot dat hij de benoeming tot
onderwijzer met hoofdakte en akte Fransch aan de Jongens
school 2e klasse niet aanneemt.
8°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goed
gekeurde raadsbesluiten tot verhuring van het Schuttersveld
aan het Rijk, tot verhuring van de perceelen gemeente Oegst-
geest, Sectie C Nis 278, 281 en 282 aan W. A. Zandbergen,
tot verhuring van het perceel gemeente Oegstgeest Sectie
C No. 1357 aan P. W. Beijersbergen en tot het instellen van
een rechtsvordering tegen j. Dingjan en J. van der Westen c.s.
9°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goed
gekeurde raadsbesluiten tot beschikbaarstelling van gelden
ten behoeve van de verbetering en uitbreiding van de Indische
Postschool en tot verhooging van eenige posten der begrooting,
dienst 1917, waarvan de raming te laag is gebleken.
16°. Missive van Gedep. Staten ten geleide van het goed
gekeurd raadsbesluit in zake de verhooging van het ten behoeve
van de Woningbouwvereeniging «Eensgezindheid" aan te
vragen Rijks-woningvoorschot.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van de afdeeling Leiden en omstreken van de
Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst
om over te gaan tot de oprichting van een aanvullings
ziekenhuis.
1 Dit verzoek luidt als volgt:
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
In opdracht van eene op 30 Juli 1.1. gehouden vergadering
der Afdeeling Leiden en Omstreken der Nederlandsche Maat
schappij tot Bevordering der Geneeskunst heeft het Bestuur
der Afdeeling de eer zich tot UEd. Achtbaren te wenden met
het verzoek om een aanvullingsziekenhuis hier ter stede op
te richten, bestemd vqor armlastige patiënten die uit het
Academisch Ziekenhuis moeten worden ontslagen of daarin
niet kunnen worden opgenomen.
De motieven daarvoor zijn gegeven in het rapport der
Commissie die door de Afdeeling benoemd is om na te gaan
hoe verbetering kan worden gebracht in dq verzorging der
armlastige zieken en wel vooral in de klinische behandeling
van dezen.
Dat rapport is aan de leden der Gemeenteraad toegezonden.
Namens het Bestuur voornoemd.
A. van Rhijn, Voorzitter.
M. D. Horst, iste Secretaris.
2°. Adres van de Nederl. Verplegersvakvereeniging te Amster
dam in zake de regeling van de arbeidsvoorwaarden van het
verplegend personeel in de gestichten «Endegeest, Voorgeest
en Rhijngeest":
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders.
3°. Verzoek van het Genootschap "van Leeraren aan Neder
landsche Gymnasia eri de Vereeniging van Leeraren bij het
Middelbaar Onderwijs om verhooging der traktementen van
de Rectoren en Conrectoren, Directeuren en Leeraren aan
gemeentelijke inrichtingen van voorbereidend Hooger en
Middelbaar Onderwijs.
Dit adres luidt als volgt:
Het Bestuur van het Genootschap van Leeraren aan Neder
landsche Gymnasiën en het Hoofdbestuur van de Vereeniging
van Leeraren bij het Middelbaar Onderwijs verzoeken Uwen
Raad eerbiedig de tractementen van Rectoren en Conrectoren,
van de Directeuren en Leeraren aan de gemeentelijke inrich
tingen van voorbereidend hooger- middelbaar onderwijs zoo
spoedig mogelijk te willen verhoogen, voor zoover hierin met
het oog op de tijdsomstandigheden nog niet is voorzien.
De moeilijke tijden drukken in het bijzonder op de ambte
naren, die een vast salaris genieten; de verhoogingen van
alle belastingen, de duurte van alles wat het leven eischt,
brengen in menig ambtenaarsgezin schier onoverkomelijke
bezwaren
Wij zijn van meening, dat een tijdelijke verhooging met
25% van de thans genoten tractementen een deel van de te
zware lasten van de schouders der ambtenaren zou wegnemen.
Vertrouwende, dat Uw Raad zal willen medewerken, om
voorzoover dit mogelijk is, eene billijke verdeeling der lasten
te bewerkstelligen, hebben wij de eer te zijn,
Voor het Bestuur van het Genootschap
P. Leendertz, Voorzitter.
Dr. E. E. Mogendorff, Secretaris.
Utrecht, 1 Augustus 1917.
Voor de Vereeniging van Leeraren bij het
Middelbaar Onderwijs
Herman Snijders, Voorzitter.
Dr. A. A. Dalhuisen, Secretaresse.
Den Haag, 1 Augustus 1917.
Aan den Raad der gemeente Leiden te Leiden.
De Voorzitter. Zooals de heeren wel begrepen zullen hebben,
geldt het hier een algemeen request, dat aan de verschillende