DINSDAG 4 SEPTEMBER 1917.
185
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aan
genomen met 18 stemmen tegen 11.
Vóór stemmende heeren: Wilmer, J. P. Mulder, Bots, van
Hamel, van der Pot, Aalberse, Boot, van Gruting, Zwiers,
Fabius, Reimeringer, van der Lip, van der Eist, Fischer,
Botermans, van Tol, Sasse en Hartevelt.
Tegen stemmen de heerenHuurman, Hoogenboom, de Boer,
Eerdmans, Jaeger, Roem, Fokker, Sijtsma, Pera, A. Mulder
en van Romburgh.
XXVIII. Verdeeling van den Raad in sectiën.
Bij loting worden de sectiën als volgt samengesteld:
Eerste Sectie. Voorzitter: de Wethouder Bots; lid van
de Commissie van Financiën: de heer Reimeringer, lid van
de Commissie van Fabricage: de heer Botermans, en verder
als leden de heerenSijtsma, de Boer, Fokker, Zwiers, Hoogen
boom, Pera, Eerdmans en Jaeger.
Tweede Sectie. Voorzitter: de Wethouder van der Lip: lid
van de Commissie van Financiën: de heer Sasse, lid van de
Commissie van Fabricage: de heer A. Mulder, en verder als
leden de heeren: van Tol, van der Eist, van Gruting, Harte
velt, Fabius, van Romburgh en Wilmer.
Derde Sectie. Voorzitter de Wethouder: van Hamel, lief van
de Commissie van Financiën: de heer van der Pot; lid van de
Commissie van Fabricage: de heer Fischer, en verder als
leden de heeren: Aalberse, Timp, Roem, Briët, Huurman,
J. P. Mulder en Boot.
De Voorzitter. Dan stel ik voor om nu te bepalen, dat
de behandeling van de begrooting in de sectiën zal plaats
hebben voor de eerste sectie op Maandag 17 September, voor
de tweede sectie op Dinsdag 18 September en voor de derde
sectie op Woensdag 19 September. Verder deel ik U mede,
ofschoon het U reeds door den heer Sijtsma is gezegd, dat
het in mijn voornemen ligt Donderdag 20 September den
Raad weder samen te roepen ter behandeling van de rechts
positie der ambtenaren.
Verlangt nog iemand het woord in het belang der gemeente?
Ik geef het woord aan den heer Fokker.
De heer Fokker. M. d. V. Ik zou U eene vraag willen doen.
Tot mijne verbazing heb ik in een Leidsch dagblad eene
publicatie gezien van Burgemeester en Wethouders over de
nieuwe bepalingen ter beperking van het gasgebruik en in
de zelfde courant de mededeeling van de rantsoeneering van
de rijkskolendistributie. Die twee stukken zijn geheel met
elkander in strijd. Mag ik eenige mededeelingen ontvangen,
hoe die publicatie van Burgemeester en Wethouders in de
courant is gekomen en wie daarvoor verantwoordelijk is?
De Voorzitter. Het verbaast mij, dat deze vraag door U
wordt gedaan. Gij zijt toch degene, die ons van advies dient
wat betreft de voor te schrijven bepalingen. Gij moest der
halve de laatste zijn, die U verbaast, dat deze bepalingen zijn
gepubliceerd. Gij had ons moeten adviseeren de nieuwe rege
ling nog niet te publiceeren, toen gij hadt bemerkt, dat zij
in strijd was met die der kolendistributie. Dat advies hebben
wij evenwel niet ontvangen. Wij hadden echter reeds order
gegeven deze regeling niet te publiceeren. Door de onge
steldheid van een der hoogere ambtenaren ter secretarie
is eebter door een noodlottigen samenloop van omstandig
heden deze regeling toch gepubliceerd geworden. Van avond
zult U evenwel eene rectificatie in de couranten kunnen lezen.
Met niet minder verbazing dan gij heb ik deze publicatie ge
lezen. Zooals U weet worden deze bepalingen vastgesteld door
Burgemeester en Wethouders op advies van de Commissie
voor de Lichtfabrieken. Nu moest evenwel met spoed ter recti
ficatie met den betrokken wethouder eene regeling worden
getroffen.
Wij hebben hier te doen met een ongelukkig misverstand.
Dit stuk is aan de pers medegedeeld, terwijl het niet voor
publicatie was bestemd.
De heer Fokker. M. d. V. Kunnen er geene maatregelen
worden getroffen ten einde voor de toekomst een dergelijk
misverstand te voorkomen?
De heeren lachen daar nu wel om en het is zeker gemak
kelijker om hier te zitten lachen dan de zaken zoo te organi-
seeren dat dergelijke dingen voorkomen worden, maar het is
toch wel wat heel erg, wanneer alleen door de ziekte van
één hoofdambtenaar iets dergelijks kan gebeuren. Hoe zou
het wel moeten gaan als wij dien ambtenaar eens zouden moeten
missen? Daarom vraag ik opnieuw, of Burgemeester en Wet
houders niet zoodanige maatregelen kunnen nemen, dat iets
dergelijks niet meer gebeurt.
De Voorzitter. Misverstanden kunnen er altijd voor komen.
Gesteld dat iemand op Uw bureau ongesteld is en deze een
stuk heeft gelegd op de plaats, waar de stukken ter publicatie
liggen, dan kan men toch begrijpen, dat degeen, die voor de
publicatie heeft te zorgen, dit stuk ziende liggen, van meening
is, dat het moet gepubliceerd worden. Vergissingen zijn toch
altijd mogelijk. Verkeerde dingen worden altijd tegen gegaan,
maar ik kan geen afdoende maatregelen nemen, dat een
ambtenaar zich niet vergist.
De heer Fokker. Ik heb ook niet gevraagd afdoende maat
regelen te nemen, dat er geen vergissingen meer plaats hebben.
De Voorzitter. Ja, dat heeft U wel gevraagd.
Niemand daarna meer het woord verlangende wordt de
vergadering gesloten.
N.B. Buiten de agenda werd nog behandeld een voorstel be
treffende de inrichting van een Centrale Keuken (blz. 182,
183, 184).
Gedrukt bij J. J. GROEN ZOON, te Leiden.