DONDERDAG 30
AUGUSTUS 1917.
175
moeten worden bestreden. Ten eerste hebben wij de regeerings-
subsidie en in de tweede plaats de bijdragen van de ver-
eenigingen. Ten slotte moet bet honorarium van den ver
richten arbeid nog dienen tot bestrijding van de kosten. Maar
die drie bronnen zijn nog niet van dien aard, dat men daar
mede allé uitgaven kan bestrijden. Vandaar dit verzoek aan
den Gemeenteraad om subsidie. Die subsidie moet in hoofd
zaak dienen om te maken dat het adviesbureau ook den
kosteloozen, of weinig betaalden arbeid kan verrichten. Die
kosten zijn werkelijk niet gering. Het verwondert mij daarom
ook zeer, dat men geen nader onderzoek heeft ingesteld omtrent
de werking van die adviesbureaux. Op de laatste vergadering
van het adviesbureau onder voorzitterschap van den Rijks-
nijverheidconsulentis er ten zeerste den nadruk op gelegd,
dat .men ten allen tijde zorg moest dragen, dat iemand, die
niet betalen kan, kosteloos moest worden geholpen. Dit is dan
ook menigmaal gebeurd. Ik kan op dit punt vooral niet
genoeg den nadruk leggen. Wij stellen ons dus niet op het
standpunt van een particulier bureau, maar op een algemeen
standpunt, omdat het adviesbureau is een instelling ten alge-
meène nutte. De bedoeling is niet om winst te maken, maar
om de menschen zooveel mogelijk te helpen. Zooals ik zeg:
de kosten zijn groot. Wil men in den tegenwoordigen tijd
goede krachten hebben, dan moet men daarvoor ook veel
betalen. In sommige gevallen moet gelijk werk gedaan worden
als hetgeen een accountant te doen heeft. Daarvoor heeft men
dus: eerste krachten noodig,- die ook een goed honorarium
moeten hebben. Hetgeen ik hier heb betoogd, luidt dus heel
anders dan het advies van de Kamer van Koophandel. Over
de adviezën zelf wordt daar op een eigenaardige wijze ge
sproken.
Mijnheer de Voorzitter. De verschillende adviezen zijn van
zoo'n uiteenloopenden aard, dat werkelijk een opsomming
zou vervelen. Wanneer de heeren het wenschten te hooren,
dan heb ik hier bij mij een heele lijst van adviezen, die ik
op zou kunnen lezen. Maar de heeren zullen het denkelijk
liever later in een verslag lezen.
Ik wil er echter nog op wijzen, dat in het advies van de
Kamer van Koophandel wordt gezegd, dat er onder de be
doelde verzoeken waren, die «slechts'' invulling van een be
lastingbiljet verzochten. Op dit «slechts" wil ik even den
nadruk leggen. Men zou uit het gebruik van dit woordje
afleiden, dat de Kamer van Koophandel van oordeel is, dat
het invullen van zoo'n belastingbiljet heel weinig tijd en moeite
kost. Mijn ervaring is echter,- dat dit ontzaglijk veel tijd
kost. Want de menschen, die over het algemeen goed boek
houden, komen niet bij ons, maar het zijn juist de menschen,
die zelf niet wijs kunnen worden uit hun boeken. Dikwijls
moest een assistent naar de menschen toegezonden worden
om de boeken na te gaan, om te zorgen, dat de cijfers, die
op het belastingbiljet voorkomen, als echt erkend kunnen worden.
Dat is in vele gevallen werkelijk geen kleinigheid. Het kan
wel eens gebeuren, dat het een kleinigheid is, maar na al
hetgeen wij bij ons op het bureau hebben ervaren, is er geen
reden om hier te spreken van «slechts". Men kan gerust
zeggen, dat het invullen van een belastingbiljet dikwijls ont
zaglijk veel tijd en moeite vordert. Het is.nog niet alge
meen bekend, dat zakenmenschen met belastingbiljetten bij
ons komen, maar langzamerhand dringt dat toch wat door.
Er is ook beweerd, dat het adviesbureau alleen werkt voor
leden van aangesloten vereenigingen. Er staat evenwel in de
statuten, dat ook persoonlijke leden kunnen toetreden, der
halve is het bureau niet slechts voor aangesloten vereenigingen.
Het was m. i. toch wel de moeite waard geweest eerst eens
degelijke inlichtingen in te winnen. Er zijn hier in Leiden
440 leden, die om advies kunnen komen. Niemand, die zich
tot het adviesbureau om inlichtingen wendt, wordt afgewezen,
omdat men altijd als persoonlijk lid toe kan treden. Ten opzichte
daarvan is het adviesbureau zoo liberaal mogelijk en kan het
genoemd worden eene instelling ten algemeenen nutte. Er
wordt gezegd, dat er nog wel andere gelegenheden zijn, waar
men advies l^an inwinnen. Er zijn evenwel aan het advies
bureau verschillende deskundigen verbonden, die voorlichting
geven kunnen, o. a. is aan een adviesbureau verbonden als
technicus de Rijksnijverheidconsulent. Ook in Leiden zijn er
reeds verschillende vragen gedaan, die door den Rijksnij verheid
consulent beantwoord zijn geworden. Het is evenzeer mogelijk,
dat er juridische vragen worden gedaan, die dan door juristen
beantwoord moeten worden. Het is de bedoeling voor Leiden
te doen, wat reeds voor het hoofdbureau is tot stand gebracht
en juridische adviseurs aan het bureau te verbinden. Na het
geen ik in het midden heb gebracht, zal er bij de leden wel
een andere opinie zijn ontstaan ten opzichte van het advies
bureau dan door de Kamer van Koophandel is verwekt ge
worden. Ik kan mij nog niet goed begrijpen, hoe de Kamer
van Koophandel zuïkleen advies heeft kunnen geven. Bij wien
men inlichtingen heeft ingewonnen weet ik niet, maar zeker
niet bij iemand, die voldoende van het adviesbureau op de
hoogte was.
En nu nog iets over de tarieven. In Mei is het tarief vast
gesteld, waarvoor men zijn boekhouding kan doen inrichten.
Dat tarief begint met 50 cent per uur. U zult wel niet kunnen
zeggen, dat dit hoog kan worden genoemd. Voor de inrichting
van eene geheele boekhouding kan als minimum ƒ2.50 worden
gerekend. Hieruit blijkt toch wel, dat de menschen, die het
minst betalen kunnen en die het meeste behoefte hebben aan
een goede boekhouding, het meeste van zulk een bureau kunnen
profiteeren. Het was voor mij van veel beteekenis nog een
maal hier in de vergadering te komen, omdat ik hoop, dat,
wat hier gesproken is, weerklank zal vinden in andere plaatsen,
waar ook zulk een adviesbureau is opgericht en hierdoor wel
licht de meening zal worden weggenomen, dat de midden
standers, die het meeste behoefte hebben aan zulk een bureau,
er het minst door zouden worden gebaat.
De heer van der Pot. M. d. V. Ik wensch te verklaren,
dat ik medega met het voorstel van Burgemeester en Wet
houders op grond van het tweede motief door Burgemeester
en Wethouders genoemd en niet op grond van het feit dat
het bureau niet zou voorzien in eene bestaande behoefte of
niet van genoegzaam algemeen belang kan worden geacht.
Deze quaestie, die ik nu van weerskanten heb hooren bespreken,
is voor mij niet tot voldoende klaarheid gekomen. Aangenomen
echter, dat dit bureau wel is van algemeen belang, ben ik
toch van meening, dat de middenstand een dergelijk bureau
best zelf kan betalen, nu het een gedeelte van den midden
stand vooral tegenwoordig zoo goed gaat.
De heer Vergpuwen. M. d. V. Ik moet even opkomen tegen
de voorstelling, dat het in een tijd als dezen den middenstand
zoo goed gaat.
De heer van der Pot. Gedeeltelijk!
De heer Vergouwen. Een groot gedeelte van den midden
stand gaat het op het oogenblik niet goed. Een groot gedeelte
gaat zienderoogen achteruit. Dat is de ervaring die ik opge
daan heb. Zij verdienen, doordat de Regeering de distributie
van verschillende artikelen tot zich heeft getrokken, niet zoo
veel als voorheen Die menschen staan daardoor geregeld voor
kleine loonen te werken. Er zijn er onder, die sterk achteruit
gaan en het op den duur ook niet zullen kunnen houden. Er
zijn hier op het oogenblik verschillende neringdoenden, die
het heel zwaar hebben te verantwoorden. Ik kan hier uit er
varing spreken omdat ik verschillende boeken heb gezien.
Ik heb het nog niet gehad over hetgeen Burgemeester en
Wethouders in hun praeadvies zeggen: dat de georganiseerde
middenstand het zelf maar moet betalen.
Mijnheer de Voorzitter. De georganiseerde middenstand be
taalt zeer zeker hieraan ook. Men moet echter op den voor
grond stellen, dat het hier juist gaat om dat slag van menschen,
dat hulp noodig heeft en juist zooveel mogelijk voor een ge
ring bedrag of gratis kan en moet worden geholpen. Daarvan
hebben de betrokkenen niet alleen baat, maar tevens de ge
heele gemeenschap, in het bijzonder ook de administratie. Er
zijn verschillende belastingambtenaren, die reeds hun blijd
schap hebben te kennen gegeven, dat die bureau's bestaan,
omdat zij de voordeelen ervan al hebben ondervonden. Dat
blijkt daaruit, dat het openbaar gezag hier geen assistentie
meer behoeft te verleenen, maar dat de menschen nu kunnen
worden aangeslagen overeenkomstig de overgelegde boeken.
In alle opzichten leveren de bureau's dus goed werk. Nu moet
men niet zeggen, dat de betrokken vereenigingen zelf maar voor
de zaak moeten zorgen. NeenDit is een quaestie van alge
meen belang. Dat heeft juist den doorslag gegeven om sub
sidie aan te vragen.
Ik herhaal nog eens, dat ik hier niet gekomen ben om aan
de stemming deel te nemen, maar ik heb willen trachten om
den verkeerden indruk ten opzichte van de werking van de
adviesbureau's, die zou kunnen ontstaan door onvolledige
inlichtingen, weg te nemen.
De heer Pera. M. d. V. Slechts een heel enkele opmerking
wil ik maken, Mij dunkt, dat de Raad er moeielijk toe zal
kunnen besluiten om tegen het voorstel van Burgemeester en
Wethouders in te gaan, want een positieve aanleiding voor
deh Raad om hier subsidie te gaan verleenen, ontbreekt hier
m. i. geheel.
De heer Vergouwen is begonnen met te verklaren, dat de
zaak vooral bezien moet worden uit een algemeen standpunt.
Do zetel van de instelling is in Den Haag. De instelling be
doelt dus de maatschappij en is dus niet plaatselijk. Wanneer
wij nu in de Kamer van Koophandel een aangelegenheid zoo
als deze gaan beoordeelen, dan is toch voor ons overwegend,
niet de vraag, wat in de eerste plaats werischelijk is voor
geheel Nederland, maar wel welk belang Leiden er bij heeft.
En dan moet worden geconstateerd, dat deze inrichting in
Leiden is een nog zeer onbekende zaak. De heer Vergouwen