DONDERDAG
26 JULI 1917.
157
eenige vraagteekens geplaatst. Zoo lees ik in het praeadvies,
dat het voorstel hoofdzakelijk berust op twee feiten, die een
vrij losse basis vormen. In de eerste plaats „vermoeden''
Burgemeester en Wethouders dat het Rijk wel de verlangde
bijdrage en het voorschot zal geven en in de tweede plaats
„vertrouwen" Burgemeester en Wethouders dat de bijdrage
in het tekort na 1921 wel zal worden gecontinueerd. Het
komt mij voor, dat dit eenigszins twijfelachtige gronden zijn
waarop Burgemeester en Wethouders hun voorstel baseeren.
Er is nog iets! 16 Maart 1916 zijn de plannen tot be
bouwing van het 'Kooiterrein reeds goedgekeurd, maar tot
nog toe hebben wij daarvan niets meer vernomen. Die kwestie
blijft voor mij dus nog een groot vraagteeken.
Nu heeft 16 Juli j.l. de aanbesteding plaats gehad van
het plan, dat op het oogenblik aan de orde is. Die aanbe
steding is erg tegengevallen. Waar dat het geval is, zou ik
willen vragen: hebben Burgemeester en Wethouders over
dat voorstel nog nader overleg met Den Haag gepleegd?
Uit de opmerking van den geachten Wethouder blijkt, dat
er van de kosten wel wat is afgevallen, maar dat is toch
nog maar een gering bedrag. In ieder geval blijft de risico
toch bestaan, dat het Rijk niet mede zal werken. Bovendien
zou ik de volgende vraag naar voren willen brengenWan
neer dit werk vertraging ondervindt, wanneer de aanvoer van
bouwmaterialen minder gunstig is, of de materialen nog
duurder worden, wat dan? Ook zou ik pertinent van Burge
meester en Wethouders willen weten, waarom zij dit plan
van »Eensgezindheid" hebben voorgetrokken boven bet plan
van het Kooiterrein, dat een jaar ouder is.
Ik zou zeggen, dat het Kooiterrein de oudste rechten heeft
en dat de belangstelling van Burgemeester en Wethouders
zich hierop had moeten richten. Er komt nog bij, dat, wan
neer straks het bouwen op het Kooiterrein zal worden aan
besteed, wij denzelfden weg moeten bewandelen, en dan zal
het voor de gemeente uitloopen op een strop. Ik zou er dan
ook bij Burgemeester en Wethouders willen op aandringen,
ernstig te overwegen, of niet op eene andere wijze dan door
middel van deze dure plannen kan worden voorzien in den
woningnood en of het niet mogelijk zou zijn woningen van
lichter constructie te doen bouwen. Ik weet wel, dat die
plannen ook geld zullen kosten, maar ik acht het voortrek
ken van de ééne vereeniging boven de andere niet gemo
tiveerd.
Wij moeten m, i. eerst weten, wat het Kooiterrein kosten
zal en of de Regeering bereid is op de voorwaarden door ons,
gesteld, in de kosten bij te dragen.
De heer Reimeringer. M. d. V. Door bijzondere omstandig
heden is de Commissie van Financiën niet in staat geweest
dit plan nauwkeurig te onderzoeken. Voorloopig moet ik
evenwel mededeelen, dat de Commissie niet kan adviseeren
ten gunste van het voorstel van Burgemeester en Wethouders
en dit voornamelijk op de twee gronden ook door Burge
meester en Wethouders in hun praeadvies besproken, waar
van wel de gewichtigste is de groote extra risico, die de
gemeente op zich neemt. De Commissie durft die lasten niet
te leggen op de schouders der gemeente, waarom zij dan
ook voorloopig adviseert het voorstel van Burgemeester en
Wethouders niet aan te nemen.
De heer Botermans. M. d. V. Ook ik wensch eene enkele
opmerking te maken over het voorstel van Burgemeester en
Wethouders. Ook mij heeft het getroffen, dat dit plan wordt
voorgetrokken boven het plan betreffende de bebouwing van
het Kooiterrein. Dit plan is in der haast in elkaar gezet en
vóór het andere geschoven. Wanneer men met het Kooi
terrein de zelfde haast had gemaakt, zouden de woningen
er al reeds lang staan. Het spijt mij, dat het plan omtrent
het Kooiterrein bij dit plan is achtergesteld geworden. Een
ander bezwaar, waarom ik mij niet met dit voorstel kan
vereenigen, is, dat ik arbeiderswoningen van een huurprijs
van 2.75 tot 3.en van een kostprijs van 5500.—
veel te duur acht. Dat zijn sommen, waar men van schrikt.
Leiden is toch al eene arme stad en om nu het belasting-
cijfer nog meer te verhoogen, dat is iets, waarmede ik mij
niet kan vereenigen.
Er is wel woningnood, maar er is op het oogenblik aan
alles gebrek. En dat wordt over het hoofd gezien. Er is ge
brek aan eetwaren en brandstoffen en overal moet men veel
voor betalen. Nu weet ik wel, dat de geachte Wethouder
zeggen zal: er wonen zooveel gezinnen in één huis. Dat acht
ik zoo'n groot bezwaar niet. Het is toch beter dat er 2 of 3
gezinnen in één huis wonen, dan dat men op straat zou
moeten wonen. Er is woningnood, maar er zit toch nog
niemand op straat. Ik kan mij dan ook niet vereenigen met
het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer van der Lip. Dat moest er nog bij komen dat de
menschen op straat zaten.
De heer Botermans. De menschen moeten zich maar be
helpen, niet één woont er nog op straat.
De huwelijken, die tegenwoordig worden gesloten, zijn ook
gedeeltelijk een gevolg van den militairen toeslag die de
personen krijgen.
Dan moet men niet vergeten, dat Leiden vol met vreem
delingen zit. Wanneer de vrede geteekend is gaan die menschen
weder weg en komen er dus een massa woningen vrij.
Ik kan dadrom ook niet medegaan met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders. Gelukkig, omdat *de aankoop
van den grond met 20000.te veel betaald wórdt.
Bovendien zou in normale tijden de architect voor een
dergelijken bouw gekregen hebben 8110.Nu krijgt hij
11920.Dat is m. i. nog 3810.te veel. Het komt mij
voor, dat de architect met een bedrag van ƒ8110.voor dit
werk goed betaald wordt.
Ik heb de tarieven van de Maatschappij van Bouwkunst
eens nagezien. Daarbij vergeleken is het eerste tarief van
van 8110 goed, maar het tweede tarief, al is het eenigszins
hersteld door den Wethouder, blijft nog veel te hoog. Men
moet daarbij ook niet vergeten, de quaestie, wanneer dit werk
klaar zal zijn. Wie waarborgt ons, dat men steeds geregelde
aanvoer van materialen zal hebben? Ook de qualiteit van de
materialen laat veel te wenschen over. Dat heb ik gisteren
nog ondervonden. Ik kreeg geploegde plankjes. Het hout dat
ik kreeg was betreurenswaardig en wanneer men daarop
aanmerking maakt, krijgt men ten antwoord: zie, dat je maar
ander krijgt. En zoo is het met alles in dezen verschrikkelijk
duren tijd. Een K. G. draadnagels, dat verleden jaar 0.15
kostte, is nu in prijs gestegen tot 1.25. Dat is nu nog maar
een artikel, dat vroeger niet geteld werd.
Nu wordt er ook gesproken over het bouwen van nood
woningen. Maar het bouwen van noodwoningen is ook niet
zoo goedkoop, want over 25 a 30 jaar is de heele boel weg
en zijn de materialen versleten. Wanneer men 118 nood
woningen zet en men rekent voor een woning ƒ2000.dan
kost dat 236000.Dat moet de gemeente dan alleen be
talen, want daarop geeft het Rijk geen voorschot en na 25
a 30 jaar zijn die woningen al op.
Het bouwen van noodwoningen is dus ook niet wenschelijk.
Beter is het echter, dat men het onderwerpelijke plan laat
rusten, totdat gunstiger tijden zijn aangebroken. Ik wil dus
constateeren, dat ik op het oogenblik met het plan van
Burgemeester en Wethouder niet kan medegaan.
De heer Huurman. M. d. Y. Ik zou een enkel woord over
dit voorstel in het midden willen brengen.
Ik ben het met den heer van der Eist niet eens, waar
hij meent, dat men de vereeniging „Eensgezindheid" heeft
voorgetrokken boven de vereeniging die zich voorstelt het
Kooiterrein te bebouwen.
Ik zou willen vragen: kan dat ook liggen aan de leiders
van laatstgenoemde vereeniging? De één maakt met zijn
zaken meer haast dan de ander. Wat belet de vereeniging
'voor het Kooiterrein een aanbesteding te houden? Het plan
is verleden jaar ik meen in Maart reeds door den Raad
goedgekeurd en het heeft mij verwonderd, dat ik tot nog toe
niets van een aanbesteding hoorde. Om nu te beweren dat
de eene vereeniging boven de andere is bevoorrecht, lijkt mij
spijkers op laag water zoeken.
Mijnheer de Voorzitter. Wat nu het voorstel van Burge
meester en Wethouders betreft, heb ik eenige bezwaren.
Het komt mij voor, dat Burgemeester en Wethouders de
quaestie van de bijdrage in het tekort op de exploitatie wel
een beetje optimistisch hebben bekeken. In het praeadvies
lees ik: indien het Rijk na 1921 de crisisbijdrage niet meer
verleent, dan zou men de kosten maar moeten dekken door
verhooging der huren.
Hoe kan men nu van den eenen kant tot verhooging der
huren overgaan, terwijl men van den anderen kant eene Huur-
commissie instelt, die tot taak heeft de huren zooveel moge
lijk op het oude peil te houden.
Hier wordt reeds eene huur voorgesteld van 3.en 3.20
per week. Nu is wel gemakkelijk in uitzicht te stellen dat,
wanneer de crisisbijdrage niet zal worden ontvangen, de huur
prijs maar moet worden verhoogd. Het is evenwel de vraag,
of, gesteld, dat er eene meerderheid voor dit voorstel van
Burgemeester en Wethouders wordt verkregen, de Huurcom-
missie in dat geval den verhoogden huurprijs zal willen
goedkeuren. Heeft de Raad eenmaal A gezegd, dan moet er
ook B worden gezegd en dat zal de gemeente dan komen te
staan op 6000.per jaar. Het zal toch heel moeilijk zijn
op deze wijze door te gaan. Ieder, die zijn belastingbiljet heeft
ontvangen, verkeert nog onder den indruk van het feit, dat
hij ongeveer 7 zal hebben te betalen.
Het is wel het gemakkelijkst om met den heer Botermans
te zeggendan doen wij maar niets. Er heerscht echter groote
woningnood. Iets moet er gedaan worden. Ik zou daarom in
overweging willen geven dit plan te herzien en te onder-