DONDERDAG 31 MEI 1917.
123
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Hoogenboom. M. d. V. Ook ik behoor tot de
onderteekenaars van het door den heer Suringar ingediende
verzoek. Ik wil evenwel mededeelen, dat ik niet in alle op-
opziehten mede ga met wat in het adres wordt gevraagd. Ik
heb mijn naam onder het adres geplaatst, toen dit aan mij
als laatste werd verzocht en heb het verzoek onderteekend,
omdat het mijne overtuiging is, dat er wel degelijk iets aan
den toestand van den Zoeterwoudschen Singel dient te worden
verbeterd in het belang van de bewoners van dien singel.
Ik geef toe, dat verschillende vragen door adressanten gedaan
van te verre strekking zijn en dat er al te veel oplossingen
aan de hand zijn gedaan om het Burgemeester en Wethouders
gemakkelijk te maken een praeadvies uit te brengen. Uit
het praeadvies van Burgemeester en Wethouders en uit het
geen is opgemerkt door de Commissie van Fabricage en den
Directeur van Gemeentewerken, blijkens de ter visie gelegde
stukken, blijkt, dat iedereen er van overtuigd is, dat de
toestand van den Zoeterwoudschen Singel verbetering behoeft.
De meest afdoende verbetering zou wezen eene klinker
bestrating. De Commissie van Fabricage zegt uitdrukkelijk
dat binnen niet langen tijd overwogen dient te worden om
tot klinkerbestrating van den Zoeterwoudschen Singel van
de Heerenstraat tot het Filosofenpad over te gaan, zooals
ook op den Morschsirigel en den Rijnsburgersingel is aan
gebracht. Er wordt aan toegevoegd, dat de tijdsomstandig
heden en de duurte der materialen het niet mogelijk maken
nu reeds tot die verbetering te besluiten. In verband met dit
uitgestelde plan heeft de Directeur van Gemeentewerken een
plan aan de hand gedaan om althans tijdelijk den singel te
verbeteren. Hij beveelt hiervoor aan het bestrijken van den
singel met teer. Het is niet zijne bedoeling er eerst een
zwaar gewalste steenslaglaag op te brengen en dan den weg
te teren, wat wellicht een tamelijk verbetering van den weg
zou kunnen zijn, maar hij wenscht alleen den weg te teren. Dit
is nu wel een middel, dat geschikt kan zijn om des zomers
den weg stofvrij te houden, maar hierdoor wordt niet tege
moet gekomen aan het verzoek van adressanten. Er wordt
niet zoozeer geklaagd, dat de singel stoffig, als wel dat de
singel modderig is. Nu is de reden van de modderigheid van
den weg gelegen in de omstandigheid dat de weg geen behoor
lijk verharde onderlaag heeft. Wanneer de weg vochtig wordt,
zakt de verharding in den grond weg en komt de aarde
door de grindlaag heen naar boven en veroorzaakt een hoogst
modderigen onbegaanbarèn toestand. Nu zal het iedereen wel
duidelijk zijn, dat men den slechten toestand van de ver
harding niet kan verbeteren door den weg met teer te be
strijken. Die laag teer zal volgens het voorstel van Burge
meester en Wethouders f 358.kosten.
In verband met de uitgaven, die Burgemeester en Wet
houders wel van plan zijn aan dezen singel ten koste te leggen
zou ik Uw college gaarne in overweging willen geven om
die f 358.niet aan het teren van dien weg, maar op
andere meer doeltreffende wijze te bestedén, door, over de
beide kleine hiaten in het reeds gedeeltelijk langs de voortuintjes
der huizen liggend klinkervoetstraatje, dat klinkerstraatje
door te trekken. Dat zou dan noodig zijn vanaf de Heeren
straat (Koepoortsbrug) over een lengte van 60 M. tot het
huis No. 7 van den heer Roem, waar het bestaand klinker
straatje begint en zich over ongeveer 52 M. tot aan het huis
No. 9 uitstrekt, en vandaar weder over 25 M. tot het verder
reeds bestaande klinkerstraatje, dat over ongeveer 67 M.
doorloopt langs de huizen Nis. 1219.
Er zouden dus twee stukjes klinkervoetpad over een ge
zamenlijke lengte van 85 M, moeten worden gemaakt, ten
einde de hiaten aan te vullen, welke in het bestaande
klinkervoetpad voorkomen. Nu is het daarbij, in afwijking
van hetgeen de Directeur van Gemeentewerken in zijn ter
visie liggend rapport schreef, geenszins noodig om de hekjes
der voortuintjes van de huizen, waarlangs die beide aan
vullingen van dat klinkervoetpad zouden zijn te maken, terug
te zetten. Het zal volkomen voldoende zijn die voortuin
muurtjes en hekjes te laten staan, zooals zij staan, want de
ruimte tusschen die hekjes, en de daarlangs staande vier
boomen is 70 c.M. en maakt het voor al de bewoners van
den singel mogelijk zij, waaronder ook ik maken van die
gelegenheid dan ook steeds gebruik om langs de hekjes
en de boomen te passeeren. Dus zonder terugplaatsing van
die hekjes en zonder moeielijkheden in het leven te roepen
voor de eigenaren dier tuintjes, die, al hebben zij dien grond
van de gemeente slechts tijdelijk in gebruik en al kan dit
worden opgezegd naar de Directeur schrijft, deze -niet gaarne
zouden willen zien verkleind, kan men daar, door het maken
van twee stukjes klinkerbestrating, een behoorlijk voetpad
verkrijgen van 1.25 M. breedte" door de dikte van de boomen
er bij te nemen. Men krijgt dan slechts daar waar de boo
men staan, en het zijn er slechts 4 op onderlinge afstanden
van ongeveer 12 M., door de bestrating daaromheen uit te
schulpen, eene breedte van 70 c.M., wat alleszins bruikbaar is.
Overigens blijft de breedte dan 1.25 M.
Neemt men in aanmerking, dat van die twee stukjes de
lengte ongeveer 85 M. is bij een breedte van 1.25 M., dan
heeft men ongeveer 105 M2. straat te maken, wat, met het
ophalen van een paar aanwezige straatkolken inbegrepen, ge
makkelijk kan geschieden voor de som van 358.welke
voor teerlaag is uitgetrokken.
Ik geef daarom in overweging voor het oogenblik het uit
getrokken bedrag van 358.te besteden op de wijze als
ik heb aangegeven, waardoor deze singelbewoners zeer en
voldoende zouden zijn gebaat.
De heer Fischer. M. d. V. Namens Burgemeester en Wet
houders kan ik aan den heer Hoogenboom de verzekering
geven, dat zij gaarne het door hem aanbevolen denkbeeld,
om n.l. de kleine stukjes trottoir, welke ontbreken, te maken,
nader zullen overwegen en daarbij tevens het plan om den
singel te doen teren opnieuw onder de oogen zullen zien.
De heer Botermans. M. d. V. Ik wil alleen verklaren, dat
ik mij kan vereenigen met het denkbeeld van den heer Hoo
genboom, omdat het ook den goedkoopsten weg aangeeft. Met
het teren van dien singel ben ik niet zoo erg trotsch, want
bij den Witten Singel hebben wij van die teerbehandeling
veel last gehad. De teer lost op, als het nat en regenachtig
weder wordt, en dan brengen de menschen het aan hun
schoenzolen in huis. Het is daarom beter een trottoir te
leggen.
De Voorzitter Burgemeester en Wethouders zullen nader
overwegen of zij het teren wellicht zullen nalaten en de
ontbrekende stukjes trottoir aanleggen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
praeadvies besloten.
XXV. Motie van de heeren K. Sijtsma en D. van Gruting
in zake de afschaffing van het ambuiantisme op een 3-tal open
bare lagere scholen.
(Zie Ing. St. No. 122.)
De Voorzitter. Wenscht de heer Sijtsma als eerste onder
teekenaar de motie nog nader toe te lichten?
De heer Sijtsma. M. d. V. Na het debat, dat in de vorige
vergadering over dit onderwerp is gehouden, kan ik thans
zeer kort zijn.
In de eerste plaats wensch ik dan eene opmerking te
maken over iets, mij bij het verlaten van de vorige zitting
toegevoegd, n.l. dat het beter zou zijn geweest, wanneer de
motie in stemming ware gebracht en er dus eene principieele
beslissing ware uitgelokt. Wij zouden dit ook zeker wel heb
ben gedaan, maar wij hebben dit nagelaten, omdat de Raad
zoo onvoltallig was. Er waren slechts 18 leden tegenwoordig.
Zelfs, al had ik mogen verwachten, dat de motie zou zijn
aangenomen geworden, dan zou ik nog geaarzeld hebben om
haar toen in stemming te brengen. Ik ben toch van meening,
dat men in dergelijke gewichtige quaesties de meerderheid
van den Raad achter zich moet hebben, anders bestaat de
kans, dat men na eenigen tijd met eene tegenmotie of voor
stel komt en de oude toestand weder bestendigd zal worden.
In de tweede plaats heeft men mij gezegd, dat wij met
deze motie onbillijk zouden worden tegenover een drietal
hoofden. De andere hoofden blijven ambulant en nu wilt U
deze drie hoofden een klas geven. Dat gaat toch niet aan.
De vorige maal heb ik met waardeering gesproken over de
hoofden in het algemeen en ik wil dit thans weer in het
bijzonder doen ten opzichte van deze 3 hoofden, die ik het
genoegen heb te kennen en heb leeren hoogachten.
Wanneer ik van meening was dat ik hen met dit voorstel
zou dupeeren en dit niet zou zijn in het belang van het
onderwijs, dat in ieder geval gaat boven dat van personen,
dan zou ik nu nog aarzelen deze motie in behandeling te
brengen en aan eene stemming te onderwerpen. Ik ben er
evenwel van overtuigd dat, wanneer aan deze 3 hoofden eene
klasse zal worden gegeven, zij ons later, wanneer zij daar
door meer voldoening van hun werk zullen hebben, dan thans
het geval is, althans tot op zekere hoogte dankbaar zullen
zijn, dat wij door onze motie de aanleiding waren-dat hun eene
klasse werd gegeven. Daarbij komt nog, dat, wanneer deze
proef mocht slagen, wij vermoedelijk op dien weg zouden
voortgaan.
Ons voorstel betreft nu maar een drietal scholen, maar fei
telijk zou er een vierde bij moeten worden gevoegd; de her
halingsschool voor jongens komt toch met deze scholen vrij
wel overeen. Het hoofd van die school is ook ambulant.