89
De leeraressen zijn verplicht 25 uren per week les te geven,
welk aantal bij gebleken behoefte kan vermeerderd worden
niet tijdelijke uren tot een'maximum van 5.
Art. 3.
De aanvangswedde voor de leeraren bedraagt f 1300.—
Deze wedde wordt driemaal, telkens na drie jaren dienst aan
een openbare of bijzondere school, hetzij hier hetzij elders,
met f 100.verhoogd, tot een maximum van f 1600.—.
De leeraressen genieten een aanvangswedde van ƒ1125.
Deze wedde wordt driemaal, telkens na 3 jaren dienst aan
een openbare of bijzondere school, hetzij hier hetzij elders,
met f 75.verhoogd,'tot een maximum van f 1350.
De verhoogingen worden alleen toegekend bij gebleken ge
schiktheid en behoorlijke plichtsbetrachting, en niet dan nadat
Burg. en Weth. te dier zake de betrokken ambtenaren van
het rijksschooltoezicht hebben gehoord, wier advies door hen
aan den Gemeenteraad wordt overgelegd.
Tijdelijke uren worden bezoldigd met f 30.per jaar per
wekelijksch lesuur.
Art. 4.
Een der leeraren geeft les aan de mannelijke leerlingen der
hoogere burgerschool voor jongens; twee aan de mannelijke
leerlingen van het gymnasium. De overige uren van de leeraren
zijn bestemd voor de mannelijke leerlingen van de kweekschool,
voor de scholen le en 2e klasse en voor de hoogste vier
klassen van de scholen 3e en 4e klasse.
Een der leeraressen geeft les aan de hoogere burgerschool
voor meisjes en aan de vrouwelijke leerlingen van de hoogere
burgerschool voor jongens en van het gymnasium.
De overige uren der leeraressen zijn bestemd voor de
vrouwelijke leerlingen der kweekschool en voor de scholen
le en 2e klasse.
Art. 5.
Burgemeester en Wethouders stellen jaarlijks vóór 1 Sep
tember den rooster der gymnastieklessen vast na ingewonnen
advies van de hoofden der daarbij betrokken inrichtingen.
Overeenkomstig dezen rooster worden de jaarwedden op
de begrooting over de verschillende inrichtingen verdeeld
naar evenredigheid van het wekelijks aan iedere inrichting
gegeven aantal lesuren.
Art. 6.
De leeraren en leeraressen zijn gebonden aan de bepalingen
der inrichtingen, waaraan zij les geven, ook wat schooltijden
én vacantiën betreft. Zoolang zij aan de leerlingen eener in
richting, hetzij in, hetzij buiten het schoollokaal les geven,
staan zij onder het toezicht van het hoofd dier inrichting.
Art. 7.
Bij afwezigheid of ontstentenis van een der leeraren of
leeraressen zijn de overigen verplicht ingevolge de aanwijzing
van Burg. en Weth. hem of haar te vervangen.
Art. 8.
De leeraren en leeraressen mogen in de gemeentelijke
gymnastieklokalen geen bijzonder onderwijs geven, tenzij met
toestemming van den Gemeenteraad. Ook is het hun ver
boden zonder toestemming van den Gemeenteraad eenige
bezoldigde betrekking aan te nemen aan andere dan gemeente
instellingen.
Tot deze laatste wordt echter ook de school van het genoot
schap Mathesis Scientiarum Genitrix gerekend.
Art. 9.
Zij zijn verplicht, wanneer zij uit hunne betrekking ont
slagen wenschen te worden, zes weken vóór het tijdstip,
waarop dit ontslag moet ingaan, hunne ontslagaanvrage
schriftelijk bij den Gemeenteraad in te dienen.
Art. 10.
Bij het in werking treden dezer verordening vervalt de
verordening van 2 October 1902 (Gem. BI. No. 9 van 1903).
De leeraressen zijn verplicht 25 uren per week les te geven,
welk aantal bij gebleken behoefte kan vermeerderd worden
met tijdelijke uren tot een maximum van 5.
Abt. 3.
De aanvangswedde voor de leeraren bedraagt f 1600.
Deze wedde wordt vijfmaal, telkens na 3 jaren dienst aan
een openbare of bijzondere school, hetzij hier hetzij elders,
met 100.verhoogd, tot een maximum van f 2100.—.
De leeraressen genieten een aanvangswedde van f 1325.
Deze wedde wordt viermaal, telkens na 3 jaren dienst aan
een openbare of bijzondere school, hetzij hier hetzij elders,
met f 85.verhoogd, tot een maximum van f 1665.
Voor elk wekelijksch lesuur boven 30 uur per week wordt
aan de leeraren en voor elk wekelijksch lesuur boven 25 uur
per week wordt aan de leeraressen een bezoldiging van
f 40.'sjaars uitgekeerd.
Buiten hunne toestemming kunnen aan de leeraren niet
meer dan 36 en aan de leeraressen niet meer dan 30 lesuren
per week worden opgedragen.
Art. 4.
Een der leeraren geeft les aan de mannelijke leerlingen
der hoogere burgerschool voor jongenstwee aan de manne
lijke leerlingen van het gymnasium. De overige uren van de
leeraren zijn bestemd voor de mannelijke leerlingen van de
kweekschool, voor de scholen le en 2e klasse en voor de
hoogste vier klassen van de scholen 3e en 4e klasse.
Een der leeraressen geelt les aan de hoogere burgerschool
voor meisjes en aan de vrouwelijke leerlingen van de hoogere
burgerschool voor jongens en van het gymnasium.
De overige uren der leeraressen zijn bestemd voor de
vrouwelijke leerlingen der kweekschool en voor de scholen
le en 2e klasse.
Art. 5.
Alvorens de leeraren en de leeraressen in het genot worden
gesteld van eenige periodieke verhooging van wedde, in deze
verordening bedoeld, winnen Burgemeester en Wethouders
omtrent de geschiktheid en plichtsbetrachting het advies in
van de betrokken ambtenaren van het Rijksschooltoezicht.
Dat advies wordt door Burgemeester en Wethouders aan
den Gemeenteraad overgelegd.
Art. 6.
Voor tijdelijke leeraren of leeraressen wordt het bedrag
hunner jaarwedde telkens bij hunne aanstelling bepaald.
Gaat een tijdelijk leeraar of een tijdelijke leerares over
in vasten dienst, dan worden de jaren door hem of haar aan
een openbare of bijzondere school in tijdelijken of vasten
dienst doorgebracht, bij de berekening der hem of haar toe
komende periodieke verhoogingen medegerekend.
Art. 7.
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4 en 10, kan
aan de leeraren en de leeraressen, na ingewonnen advies van
Curatoren van het Gymnasium of (en) van de Commissie van
Toezicht op het Middelbaar Onderwijs of (en) van de Plaatse
lijke Schoolcommissie, het geven van onderwijs worden opge
dragen, zoowel aan bestaande als aan nog op te richten
gemeente-instellingen van hooger-, middelbaar of lager
onderwijs of aan de kweekschool voor onderwijzers en
onderwijzeressen, met inachtneming echter van de slotalinea
van artikel 3.
Art. 8.
Burgemeester en Wethouders stellen jaarlijks vóór 1 Sep
tember den rooster der gymnastieklessen vast na ingewonnen
advies van de hoofden der daarbij betrokken inrichtingen.
Overeeükomstig dezen rooster worden de jaarwedden op de
begrooting over de verschillende inrichtingen verdeeld naar
evenredigheid van het wekelijks aan iedere inrichting gegeven
aantal lesuren.
Art. 9.
De leeraren en leeraressen zijn gebonden aan de bepalingen
der inrichtingen, waaraan zij les geven, ook wat schooltijden
en vacantiën betreft. Zoolang zij aan de leerlingen eener
inrichting, hetzij in, hetzij buiten het schoollokaal les geven,
staan zij onder het toezicht van het hoofd dier inrichting.
Art. 10.
Bij afwezigheid of ontstentenis van een der leeraren of
leeraressen zijn de overigen verplicht ingevolge de aanwijzing
van Burgemeester en Wethouders hem of haar te vervangen.