m »of gedragingen, welke zijn niet-ambtelijk leven betreffen, «tenzij de dienst of de waardigheid zijner betrekking er door «geschaad wordt." Art. 30. Bij dit artikel werden nog andere geringere straffen in overweging gegeven, n.l. niet bevordering en overplaatsing in een anderen dienst. Door een lid werd de opmerking gemaakt, dat door inhou ding van bezoldiging niet alleen de ambtenaar, maar ook zijn gezin wordt gestraft, zoodat hij liefst deze straf zou willen elimineeren, waar er toch nog gelegenheid genoeg voor andere straffen overblijft. In een andere Sectie achtte men aanvulling van dit artikel met een bepaling, waarbij voorwaardelijke strafoplegging wordt mogelijk gemaakt, gewenscht. Art. 31. Over dit artikel openbaarde zich in een der Secties verschil van gevoelen. Achtte men eenerzijds een Scheidsgerecht nood zakelijk, anderzijds meende men, dat een regeling als in dit artikel voorgesteld gewenscht was. Opgemerkt werd, dat wanneer aan B. en W. het recht van ontslag toegekend wordt, een scheidsgerecht juridisch onmogelijk is. Het zou misschien nog mogelijk zijn, indien de Raad het recht heeft te ontslaan. In verband met de wenschen reeds bij de algemeene be schouwingen uitgesproken, werd er in andere Secties op aan drongen dat B. en W. zich alsnog over een scheidsgerecht zullen uitspreken. De raad werd gegeven ook eens te overwegen of niet in kardinale geschillen door een scheidsgerecht uitspraak kan worden gedaan, terwijl voor andere aangelegenheden een Com missie van Advies werd gehoord. Art. 32. Bij dit artikel kwam in een andere Sectie de quaestie Comm. van Advies of Scheidsgerecht ter sprake. Een lid betreurde het dat de voorkeur is gegeven aan een Commissie van Advies boven een Scheidsgerecht. Naar het oordeel echter van andere leden bestaan tegen een Scheidsgerecht zoowel wettelijke als practische bezwaren. Met de wijze van benoeming van de Commissie van Advies meende een lid dier Sectie zich niet te kunnen vereenigen. Hij achtte het beter, dat evenals de Voorzitter en diens plaatsvervanger, ook de andere twee leden en hun plaats vervangers door den Raad worden benoemd. Volgens enkele leden eener Sectie dient in dit artikel de verplichting te worden opgenomen, dat elke ambtenaar bij op roeping gehouden is voor de Commissie van Advies te ver schijnen. Bij opname van de voorwaardelijke veroordeeling zal aan dit artikel een daarop betrekking hebbende clausule moeten worden toegevoegd. Art. 35. Hierbij werd in een der Secties de vraag gedaan of er niet aan zou moeten worden toegevoegd dat de betrokken amb tenaren ook zelf worden gehoord. K. Sijtsma. J. P. Mulder. J. P. Vergouwen. Leiden, 11 November 1916. De gemeente zou zich daardoor te veel aan banden leggen. Trouwens, wat is eigl. de beteekenis van de door een lid gewenschte bepaling. Het schaden van den dienst of van de waardigheid -der betrekking is een zeer rekbaar begrip, zoo dat in een en ander moeilijk een waarborg voor den ambtenaar kan worden gevonden. Art. 30. Niet bevordering kan niet onder de straffen worden opge nomen. Dit zou slechts het geval kunnen zijn, indien de ambtenaren, evenals bij loonsverhooging, ook periodiek be vorderd werden. Iemand, die zich misdraagt, wordt echter vanzelf niet bevorderd. Waarom men overplaatsing in een anderen dienst als straf wil voorgeschreven zien, is ons niet duidelijk. Wat verstaat men daaronder. Terugstelling naar een lager bezoldigden rang komt immers al onder de straffen voor. Dat door inhouding van bezoldiging het gezin van den gestraften ambtenaar kan worden getroffen, is niet tegen te spreken. Doch ditzelfde geldt ook voor vele andere straffen, men denke slechts aan ontslag. De ambtenaar heeft het echter in zijn macht zijn gezin voor dergelijke nadeelen te behoeden. De gevolgen van zijne tekortkomingen komen dan ook voor zijne rekening. Uit een en ander zal U duidelijk zijn geworden, dat ons College geen aanleiding kan vinden in de voorgestelde straf fen wijziging te brengen. Een voorstel tot opneming van voorwaardelijke strafoplegging onder de strafïen is mitsdien ook niet van ons te wachten. Slecht geven wij U in over weging sub 2° eene kleine schrijffout te herstellen en mits dien in plaats van «verlofdagen" te lezen: vvacantiedageri" Art. 31. Aangezien wij onze meening omtrent het instellen van een scheidsgerecht reeds bij de Algemeene Beschouwingen heb ben uiteengezet, zal men het ons wel niet euvel duiden, indien wij de thans weder bij dit en het volgend artikel gemaakte opmerkingen in hoofdzaak stilzwijgend voorbijgaan. Slechts zouden wij willen vragen, wat men verstaat onder «kardinale geschillen", waarover men zou wenschen, dat door een scheidsgerecht uitspraak werd gedaan. Zooals wij toch in de zooevenbedoelde uiteenzetting betoogden, zou het scheids gerecht bij de zwaarste straffen, n.l. schorsing en ontslag, juist niet kunnen optreden. gr: c Art. 32. De dezerzijds voorgestelde samenstelling van de commissie van advies zal, naar onze meening, meer vertrouwen geven in de onpartijdigheid van hare adviezen en dit meer, waar in de commissie dan ook een lid zitting zal hebben, dat door den betrokken ambtenaar zelf is aangewezen. Art. 35. Ingevolge de alsnog in art. 14 voorgestelde wijziging zul len de ambtenaren ook vóór het vaststellen der instructies worden gehoord. Evenals in art. 6 is het gewenscht in plaats van «verorde ningen" te lezeny>verordening(eny\ Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON. #1» ti d. -3".! 'V

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 11