GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 29 IireEKOHEN STUKKEN. N°. 48. Leiden, 21 Februari 1917. In de maand September van het vorige jaar bereikte U een verzoek van de woningbouwvereeniging »Eensgezindheid", om een voorschot ten bedrage van 95% der op 350247.51 geraamde kosten, benoodigd voor den aankoop van grond en het stichten van 118 arbeiderswoningen op een terrein aan den Zijlsingel, en een jaarlijksche bijdrage in de betaling van de ter zake van dat voorschot verschuldigde annuïteit ten bedrage van 2736.42. Over het verzoek werd dezerzijds het gevoelen van den Directeur van Gemeentewerken, den Inspecteur van het Bouw en Woningtoezicht, de Commissie van Fabricage, de Commis sie van Financiën en de Gezondheidscommissie ingewonnen. Onverdeeld gunstig waren hunne adviezen niet. Zoowel uit technisch oogpunt als met betrekking tot den financiëelen opzet bleken, zooals men in de ter visie liggende rapporten kan lezen, tegen het ingediende plan verschillende bezwaren te bestaan, weshalve in beide opzichten wijziging van het plan noodig bleek. Aan de door den Inspecteur van het Bouw- en Woning toezicht en de Gezondheidscommissie geuite klacht over de geringe oppervlakte der woonkamers in de woningen, voor groote gezinnen bestemd, en over de kleine portalen, toegang gevende tot de bovenwoningen in de huizen aan den singel, kan zonder noemenswaardig meerdere kosten worden tegemoet gekomen, door aan de woonvertrekken een breedte van 3.50 M. te geven en in verband hiermede de in elk der 38 woningen ontworpen bedstede, die de Gezondheidscommissie op moreele en sanitaire gronden afkeurt, te laten vervallen, de keukens van de 4 beneden- en 4 bovenwoningen 30 c.M. smaller te maken, de 4 huizen, waarvan de woonkamers van de boven woningen een breedte hebben van 2.80 M., 70 c.M. naar de tuinzijde uit te bouwen, de 2 enkele huizen aan den singel 30 c.M. te verbreeden en van het hoekhuis aan de straten B en D een paar binnenmuren en een gedeelte van den zijmuur te verplaatsen, zooals op de ter visie liggende teekeningen nader is aangeduid. Het bezwaar, de portalen betreffende, kan worden opgeheven door de trappen, die tot de bovenwonin gen toegang geven, eene kleine wijziging te doen ondergaan. Met een en ander, alsook met de verder gemaakte opmer kingen, waaronder begrepen die over de rioleering, zal voor zooveel noodig bij de goedkeuring der bestekken en het ver- leenen der bouwvergunning rekening worden gehouden. Het bestuur der adresseerende vereeniging heeft trouwens reeds schriftelijk verklaard zich met het laten vervallen der bed steden te kunnen vereenigen. Volgens het rapport van den Directeur van Gemeentewerken komt het ontworpen stratenplan overeen met het uitbreidings plan. In eenige straten springt de gevellijn hier en daar terug, om de eentonigheid te brekende minimum-breedte der straat wijkt echter niet af van de vastgestelde. Mocht alsnog wijziging van het uitbreidingsplan of van de daarbij vastge stelde rooilijnen noodig blijken, dan kunnen tezijnertijd de daartoe vereischte voorstellen aanhangig worden gemaakt. De 6 M. breede ontworpen straat benoorden de bebouwing moet later 12 M. breed worden en reeds dadelijk geschikt zijn voor rijverkeer in beide richtingen. Daarvoor is noodig een trottoir ter breedte van 2 M. en een rij vlak van ten minste 5 M., totaal 7 M., welke breedte tevens het voordeel biedt, dat het straatriool in het midden der straat kan wor den gelegd. Hoewel op de straat langs de zuidelijke bebouwing, die eveneens een toekomstige breedte van 12 M. krijgt, een minder druk verkeer te wachten is, verdient ook ten opzichte van die straat een aanleg van 7 M. de voorkeur boven de ontworpen 6 M. Verder zullen in de middelste straat lood recht op den singel de trottoirs ook bij de verwijdingen een minimum-breedte van 1| M. moeten krijgen, terwijl de breedte van het trottoir vóór de beide bouwblokken langs den singel 3 M. moet bedragen. In verband met den aanleg van breedere straten zal een weinig meer terrein moe ten worden aangekocht, terwijl uit den aard der zaak de kosten van straataanleg er door zullen stijgen. Met de uitvoering van het plan dient gepaard te gaan het dempen van de sloot langs den singel en het verharden van de gedempte sloot. In tegenstelling met het gevoelen van den Directeur van Gemeentewerken zijn wij met de Commissie van Fabricage van oordeel, dat het billijk is, dat de kosten hiervan, welke de Directeur raamt op 2400, overeen komstig de verwachting der vereeniging, voor rekening der gemeente komen. De sloot toch, zoo schrijft de commissie, behoort tot die, welker opruiming op het program van gemeentewerken staat. En aangezien de sloot derhalve toch moet verdwijnen, lijkt het ons 't beste hiertoe bij deze ge legenheid over te gaan. Te zijner tijd zullen mitsdien de voor een en ander vereischte gelden worden aangevraagd. De financieele opzet van het plan heeft, zooals U bij ver gelijking van de door adressante ingediende begrootingen van kosten en de mede hierachter afgedrukte gewijzigde begroo tingen zult zien, eene belangrijke wijziging ondergaan. Volgens de ingediende begrooting van kosten in normale tijden was het mogelijk eene sluitende exploitatie-rekening te maken, terwijl de ingediende begrooting voor de thans gel dende abnormale omstandigheden een jaarlijksch tekort aan wees van 2736,42. Zooals wij boven reeds mededeelden, vertoont de financieele opzet verschillende gebreken. Vele posten, zoowel van de bouw- als van de exploitatierekening bleken te laag en niet juist geraamd. In de verschillende adviezen is zulks nader uiteengezet. Bovendien is uit een onderhoud van den wethou der van fabricage met den secretaris van het Rijkscollege van bijstand, bedoeld in art. 35 der Woningwet gebleken, dat het Rijk, hetwelk het voorschot geheel en de bijdrage in de annuïteit ten deele weder aan de gemeente zal moeten ver strekken, niet ongenegen is voor den aankoop van grond met een afbetalingstermijn van 75 jaar, in plaats van 50 jaar, genoegen te nemen, terwijl wat de bouwkosten betreft, met eene afbetaling in 65 jaar kan worden volstaan, wanneer de woningen, wat inrichting en soliditeit betreft, verschillende waarborgen bieden, die bij elk geval afzonderlijk in beschou wing worden genomen. Van de woningen, door »Eensgezind- heid" te bouwen, kan, wanneer de daarin oorspronkelijk ont worpen bedsteden vervallen en enkele andere wijzigingen worden aangebracht, wel worden verwacht, dat zij op een afbetalingstermijn van 65 jaar kunnen rekenen. Teneinde echter het verschil in de exploitatie-rekening te doen zien, is onder de bijlagen ook eene exploitatie-rekening opgenomen met eene afbetaling der bouwkosten in 50 jaar. Volgens de dezerzijds opgemaakte gewijzigde begrooting van kosten van het plan voor de thans geldende abnormale tijdsomstandigheden, waarbij is aangenomen, dat de kosten van aankoop van den grond moeten worden afgelost in 75 jaar en de bouwkosten in 65 jaar, terwijl de jaarlijksche rente is begroot op 4a (zie bijlage I), bedraagt het geraamde jaarlijksch tekort 1869.42 (bij eene afbetaling der bouwkosten in 50 jaar, zie bijlage lil, 2847,42). Dit tekort te doen verdwijnen door verhooging der huren, welke met eene geringe afwijking van het verzoek, op de dezerzijds opgemaakte exploitatie-rekening zijn uitgetrokken op bedragen, varieerende van 2,95 tot 3,95 per week voor de woon huizen, achten wij thans niet wenschelijk. Voor de te bouwen huizen zijn huren van 2,95 tot 3,95 vooralsnog niet te laag te noemen. Bij uitvoering van het plan in normale tijden zou de exploitatie-rekening in plaats van een tekort, een overschot hebben opgeleverd. Het tekort mag dus ongetwijfeld, de Commissie van Financiën zegt het in haar hierachter afgedrukt rapport terecht, als een zuiver zoogenaamd crisis tekort worden beschouwd. Zonder de buitensporige verhooging der bouwkosten zouden de jaarlijksche uitgaven uit de huren, zelfs indien zij eenigszins lager waren gesteld, volledig kunnen zijn gedekt. Blijkens eene dezer dagen ontvangen circulaire van Gede puteerde Staten dezer provincie d.d. 5 Februari 1917 no. 62, opgenomen in Provinciaal Blad no. 6, heeft de Regeering thans nader besloten de tijdelijke buitengewone bijdrage (crisisbijdrage), aan de gemeenten uit 's Rijks schatkist toe te kennen, behoudens uitzonderingsgevallen en, voor zoover het noodig blijkt, te bepalen op ten hoogste 75 van het ver schil tusschen de annuïteit over het werkelijk verleende bouw- voorschot en de annuïteit over het bouw voorschot, dat bij normale materiaalprijzen noodig zou zijn geweest. Verder is door de Regeering nader bepaald, dat de crisisbijdrage voor- loopig tot uiterlijk 5 jaar na 1 Januari 1917, dus uiterlijk tot en met het exploitatiejaar 1921, zal worden verleend, met dien verstande echter, dat telken jare voor ieder geval in het bijzonder zal worden nagegaan of en zoo ja, in hoeverre hare handhaving noodig is. Mocht na het verstrijken van het genoemde tijdvak blijken, dat de stand van de prijzen der bouwmaterialen niet of slechts in geringe mate is gedaald, dan zal de bijdrage in ieder geval vervallen. Aannemende, dat op grond van deze mededeeling gedurende de eerste jaren in ieder geval op ®/4 van het geraamde tekort ad 1869.42 mag worden gerekend en dat na het exploi tatiejaar 1921 of de Rijks-crisisbijdrage zal worden gehand haafd, öf de huren zullen kunnen worden verhoogd, be draagt dus de ten laste der gemeente komende bijdrage niet meer dan 467.36 'sjaars. Mocht het Rijk onverhoopt niet bereid blijken de afbetaling der bouwkosten op 65 jaar te bepalen, dan zou de gemeentelijke bijdrage stijgen tot 711.86 per jaar (7* van het voor dat geval geraamde tekort ad ƒ2847.42). Natuurlijk loopt de gemeente hierbij de risico, dat het Rijk niet genegen is zijne bijdrage na het exploitatiejaar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1917 | | pagina 1