DONDERDAG FEBRUARI 1917.
43
Art. IV wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Art. V tot en met VII worden daarop zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming aangenomen.
De geheele verordening wordt vervolgens zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
XI. Verordening tot wijziging van de verordening van 18
December 1913 (Gemeenteblad No. 43) op den aanleg van
straten en wegen.
(Zie Ing. St. No. 11.)
Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd.
De artikelen I en II, en vervolgens de geheele verordening
worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aange
nomen.
XII. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke
directe belasting, dienst 1916.
(Zie Ing. St. No. 38 en 39.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
De Voorzitter. Ik verzoek den heeren niet heen te willen
gaan, aangezien er nog eene belangrijke vergadering moet
worden gehouden met gesloten deuren.
De Voorzitter schorst vervolgens de openbare vergadering
en doet de deuren sluiten.
De vergadering wordt na eenigen tijd heropend.
(De heeren Hoogenboom, Zvviers en Timp hadden inmid
dels de vergadering verlaten.)
De Voorzitter. Ik stel voor spoedeischend in behandeling
te willen nemen het voorstel tot het aangaan van eene leening.
Wij geven Uwe Vergadering in overweging, met gebruik
making van de U reeds bekende aanbieding van eenige ban
kiersfirma's, het volgende besluit te nemen:
De Raad der gemeente Leiden;
Gelet op de artt. 136 en 194 der Gemeeentewet;
Besluit:
Art. 1.
Ten laste der gemeente Leiden wordt aangegaan een leening
tot een bedrag van acht honderd duizend gulden (ƒ800.000.
nominaal kapitaal, rentende vier en een half ten honderd
(4i%) in het jaar, verdeeld in obligatiën van ƒ1000.welke
in stukken, aan toonder luidende, worden uitgegeven, doch
op verzoek van den houder op naam kunnep worden gesteld.
Art. 2.
De rente wordt voldaan op halfjaarlijksche coupons, ver
schijnende op 1 Januari en 1 Juli van ieder jaar; de eerste
coupon verschijnt 1 Juli 1917.
Art. 3.
Jaarlijks, te beginnen met het jaar 1918, zal een bedrag
van ƒ20.000 worden afgelost, met dien verstande, dat de ge
meente zich het recht voorbehoudt om, aan te vangen met
het jaar 1922, jaarlijks tot een grootere aflossing over te gaan.
Wanneer in een of meer jaren meer dan ƒ20.000.per jaar
wordt afgelost, zal hetgeen meer wordt afgelost, in mindering
kunnen worden gebracht van de aflossing in volgende jaren.
De elk jaar af te lossen obligatiën worden bij loting in de
maand Maart aangewezen.
De aflossing heeft plaats a pari op den len Juli daaraan
volgende.
Art. 4.
Het bedrag van rente en aflossing wordt jaarlijks op de
begrooting der gemeente in uitgaaf gebracht en uit de gewone
inkomsten der gemeente bestreden.
Art. 5.
De leening zal worden uitgeschreven tegen een door Bur
gemeester en Wethouders nader te bepalen dag en koers.
Wanneer de inschrijvingen het uit te geven bedrag over
treffen, zal de toewijzing der obligatiën ponds pondsgewijze
geschieden.
Art. 6.
De kosten van de levering der obligatiën, waaronder begrepen
de zegelkosten, komen voor rekening van de gemeente Leiden.
Art. 7.
De nadere regeling van de wijze van uitgifte, de betaalbaar
stelling der aflosbaar gestelde obligatiën en der coupons,
geschiedt door Burgemeester en Wethouders.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot
dadelijke behandeling besloten.
De heer Reimeringer. M. d. V. Aan den Raad kan ik mede-
deelen, dat de Commissie voor de Financiën geen bezwaar
heeft tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt zon
der hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Mijne Heeren. Ik heb gewacht tot het
einde der vergadering met hetgeen ik thans wensch te zeg
gen. Het zou toch immers mogelijk kunnen zijn, dat iemand
na een langdurige ziekte, als hij weer ergens komt, voor het
einde zou genoodzaakt zijn heen te gaan. In zoo'n geval ware
hij wellicht niet gediend geweest met een verwelkoming. Nu
ik evenwel gezien heb, dat de heer Roem met zijn gewonen
werklust de geheele zitting heeft bijgewoond, nu wil ik hem
van harte gelukwenschen met zijn herstel en met het feit,
dat hij deze middag onze vergadering weer heeft mogen bij
wonen. Ik hoop, dat hij nog vele jaren in ons midden zal
mogen blijven tot heil van de gemeente.
{Teekenen van instemming
De heer Roem. M. d. V. Ik dank U zeer voor Uwe vriende
lijke woorden tot mij gesproken en den Raad voor zijne in
stemming daarmede.
Niemand daarna meer het woord verlangende wordt de
vergadering gesloten.
N.B. Buiten de agenda werd nog behandeld
Voorstel tot het aangaan van eene leening (bl. 43).
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.