196 Aan den Raad der gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen, ondergetee- kenden, allen onderwijzeressen in de Nuttige handwerken aan de openbare lagere scholen 3e en 4e klasse; dat voor het eerst in 1912 verbetering is gebracht in hunne jaarwedde; dat toen het minimum is gesteldop ƒ150.het maximum na 12 dienstjaren op 300.en dat der eerste onderwijze ressen op 400. dat terzelfder tijd stemmen zijn opgegaan die maxima na meerdere dienstjaren te brengen op 400.- resp. 500; dat vele hunner reeds sedert langen tijd dat maximum hebben bereikt; dat zij zich nu na 4 jaren, nu de levensstandaard zoo aan merkelijk is gestegen, nogmaals tot U wenden in de volle overtuiging, dat U een herziening hunner jaarwedden in be handeling zult willen nemen Redenen, waarom zij U beleefd doch dringend verzoeken op genoemd verzoek gunstig te willen beschikken. 't Welk doende enz. J. SchophU1ZEN. Volgen de namen van nog 33 adressanten. Leiden, October 1916. Art. 4. De kweekelingen en, indien noodig, ook de onderwijze ressen ontvangen kosteloos onderwijs en leermiddelen. Art. 5. Overgangsbepaling. De onderwijzeressen, die bij het in werking treden dezer verordening eene hoogere wedde hebben, dan haar krachtens deze verordening zou worden toegekend, behouden de door haar genoten wedde, onverminderd hare aanspraken op verhoo ging ingevolge de bepalingen dezer verordening. Art. 6. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1917. Op dien datum vervalt de verordening van 25 Juni 1908 (Gem. Blad n° 15). b. te besluiten, dat de bezoldiging van de tijdelijke onder wijzeres in de huishoud-, wasch- en kookkunst aan de her halingsschool voor meisjes, Mej. I. M. Enuma, te Rotterdam, met ingang van 1 Januari 1917 zal bedragen 600 per jaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den gemeenteraad van Leiden. Ondergeteekende, onderwijzeres in de huishoudelijke vakken aan de Openbare herhalingschool voor meisjes te Leiden, neemt de vrijheid uw college te verzoeken om haar salaris van 1000 's jaars te verhoogen met 400, met ingang van 1 October a. s. Als toelichting tot dit verzoek zij verwezen naar de regeling voor de bezoldiging van de onderwijzeressen verbonden aan de gemeentelijke werk- en leerschool in Amsterdam; een werkkring het meest met de hare overeenkomende en waarbij het aanvangsalaris van 700 om de 2 jaar met 100 wordt verhoogd tot een maximum van 1400. Daartegenover staat, dat het salaris van ondergeteekende sinds October 1902 in dienst uwer gemeente, nog steeds op het aanvangsalaris van 1000 is gebleven, terwijl in alle andere vakken de onder wijzerssalarissen te Leiden periodiek zijn verhoogd. Zij hoopt en vertrouwt, dat uw college geen overwegende reden zal hebben om haar verzoek at te wijzen. Met verschuldigde achting, W. S. Tilanus. 14 Mei 1914.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 12