167
goederen in behoorlijk zindelijken toestand weer afgeven, ten
einde aldus de overtuiging te versterken, dat inderdaad een
intensieve reiniging heeft plaats gevonden. Hoewel het bij
bouwen eener wasscherij e.a. de aanlegkosten niet onbelangrijk
verhoogt, mag ze niet achterwege blijven, omdat de goede
naam der inrichting bij de buitengemeenten, zooals de ervaring
elders leert, inderdaad afhangt van de wijze, waarop de
goederen worden teruggegeven. Trouwens ook uit zuiver
hygiënisch oogpunt is het gewenscht, dat de goederen van
onvermogenden, die buitengewoon vervuild kunnen zijn, niet
alleen ontsmet, doch ook gewasseheri worden.
De strijkkamer bevat tevens ruimte om de voor de buiten
gemeenten bestemde goederen weer behoorlijk in te pakken.
Aan de inrichting is verbonden een gelegenheid om ver
dachten, (dj, geen zieken, doch zij die met lijders in aan
raking zijn geweest), alsmede kleinbehuisden onder dak te
brengen. Twee gezinnen kunnen huisvesting vinden, voor elk
is een woon-, een slaapkamer en een keuken aanwezig.
Overeenkomstig den wenscb der commissie van advies is
voorts een laboratorium voor den medischen adviseur ont
worpen. De détails moeten later in overleg met den medicus
worden vastgesteld.
Voorts is aanwezig een magazijn met bergruimte voor huis-
en kamerontsmetting ter grootte als daarvoor beschikbaar is,
een loods voor stalling van karren, wagens, ziekenrijtuigen en
dgl. en een bovenwoning voor den hoofdontsmetter, tevens
bewaker der inrichting.
Behalve de plannen A en B is een plan C ontworpen,
om na te gaan, op welke wijze het terrein van het
voormalige Invalidenhuis voor het beoogde doel ware in te
richten. Uit de teekening blijkt, dat dezelfde en nagenoeg
even groote opstallen en vertrekken aldaar een onderkomen
kunnen vinden. Tengevolge van de geïsoleerde ligging, ver
van het terrein van den reinigingsdienst, staat dit plan echter
ver achter bij de plannen A en B. Ook kan de bestemming
van een deel van het Invalidenhuis-terrein voor ontsmettings
doeleinden zeer belemmerend werken op de bestemming, die
de gemeente later aan het overblijvende gedeelte wil geven.
Ook elders wordt eene ontsmettingsinrichting nooit in het
centrum, doch bij voorkeur buiten, of althans aan den omtrek
der stad gebouwd. Doch afgescheiden van deze bezwaren en
het ongunstig oordeel van de commissie van advies en van
de commissie van fabricage over het terrein van het voor
malige Invalidenhuis, is ons uit het rapport van den Direc
teur van Gemeentewerken gebleken, dat ook de adviseur van
de Regeering, de geneeskundige Inspecteur van het Staats
toezicht op de Volksgezondheid voor Zuid-Holland en Zeeland
van oordeel is, dat het terrein van plan C, vermoedelijk
wegens zijne ligging in een dichtbevolkt stadscentrum, niet
in aanmerking kan komen. Plan C meenen wij dus verder
buiten beschouwing te moeten laten.
Eindelijk is nog een vierde plan ontworpen. In dat plan D
is onderzocht, of op de Stadshulpwerf, die vrij dicht bij het
reinigingsterrein is gelegen, eene ontsmettingsinrichting is te
maken.
De geneeskundige Inspecteur acht, behalve het molenterrein,
ook het terrein der hulpwerf geschikt, doch alleen voor
zoover betreft de bijzondere ligging van het terrein ten opzichte
van de stadsbebouwing. Uitdrukkelijk geeft hij te kennen,
dat hij in zijn oordeel niet geleid wordt door de vraag, of
het terrein der hulpwerf voor andere doeleinden beschikbaar
moet blijven en op welk van beide terreinen het beheer en
het toezicht gemakkelijker zijn uit te voeren, overwegingen
nochtans, die beslissend dienen te .zijn voor de keuze van
het terrein.
De Inspecteur acht het noodig, dat de inrichting voor uit
breiding vatbaar is. Aan dien wensch kan echter niet worden
voldaan, indien ze gebouwd wordt op dat gedeelte van de
hulpwerf, waarop plan D betrekking heeft. En een ander
gedeelte van de hulpwerf is niet beschikbaar, aangezien de
werf eenvoudig onmisbaar is en zelfs de groote bergloods, die
volgens plan D moet plaats maken voor het ovengebouw,
moeilijk zal zijn te ontberen.
Verder ontbreekt ruimte voor een wasscherij en strijkerij,
tengevolge waarvan de inrichting niet geschikt is om als
ontsmettingscentrum voor een groot aantal buitengemeenten
te dienen. Ook is er geen laboratorium voor den medischen
adviseur, zoodat voor dezen elders eene dergelijke inrichting
moet worden gezocht.
De aan de gemeente toebehoorende perceelen Oude Heeren
gracht nis 1 en 2 kunnen volgens plan D worden bestemd
en ingericht voor woning van den hoofd-ontsmetter en voor
onderkomen van verdachten en kleinbehuisden. Voor laatst
genoemden is dus in tegenstelling met de andere plannen
slechts één woning beschikbaar; ook is de contróle op de
bewoning en de bewoners niet zoo gemakkelijk.
Voor het besmette en het ontsmette gedeelte der desinfectie-
inrichting zijn verschillende toegangen aanwezig. Over het
ontsmette deel leidt echter tevens de weg naar de hulpwerf,
eene combinatie, die geen aanbeveling verdient, aangezien
hulpwerf en ontsmettingsinrichting onder verschillend beheer
staan en de controle op beide diensten dus bemoeilijkt wordt.
Wel is er nog een tweede toegang tot de hulpwerf, n.l. uit
de Zijlstraat, doch deze is als hoofdtoegang ongeschikt, omdat
de bewaarder, wiens woning aan de westzijde der werf gele
gen is, daarop geen toezicht kan uitoefenen.
Om al deze redenen komt de Directeur tot de conclusie,
dat plan D, afgezien van de ligging ten opzichte van de
stadsbebouwing, volstrekt ongeschikt is voor uitvoering, een
meening, waarbij ons College zich, evenals de Commissie van
Fabricage en de commissie van advies, volkomen kan aan
sluiten. Ook de Gezondheidscommissie geeft blijkens haar
advies in overweging Plan A, zij het in onderdeelen eenigs-
zins gewijzigd, uit te voeren.
De kosten, aan de uitvoering van plan A verbonden, worden
in het overzicht van den Directeur zeer globaal geraamd op
65.000, waarvan f 6000 voor de woningen voor klein
behuisden, 8000 voor het laboratorium en 8000 voor de
wasscherij c. a. Van deze kosten, die eerst na detailleering
van het ontwerp nauwkeuriger kunnen worden geraamd, zal,
wanneer de inrichting door het Rijk is goedgekeurd, een
gedeelte kunnen worden gedekt door de in art. 5b der wet
houdende voorzieningen tegen besmettelijke ziekten bedoelde
bijdrage ad 50 van de kosten van oprichting en van uit
breiding van een gemeentelijken ontsmettingsdienst. Hoeveel
is moeilijk vooruit te zeggen. Volgens de toelichting, behoo-
rende bij de door den Directeur van Gemeentewerken over
gelegde exploitatierekeningen komt, gemakshalve vasthoudende
aan de cijfers der globale raming, ten hoogste een bedrag
van 57000 in aanmerking voor een Rijksbijdrage van 50%.
De benoodigde 8000 voor het laboratorium toch zullen,
naar de Directeur vreest, wel uitsluitend beschouwd worden
ten behoeve van den besmettelijken ziektedienst bestemd te zijn.
De exploitatiekosten der nieuwe desinfectie-inrichting, opge
richt volgens plan A, worden door den Directeur, ongerekend
de uitgaven voor rente en aflossing van de stichtingskosten,
ongeveer even hoog geschat als die van den bestaanden dienst.
De kosten, die met de door de commissie van advies voor
gestelde voorloopige verbetering van het cholera-hospitaal
gepaard gaan, worden door den Directeur begroot op 2500,
waaronder begrepen een bedrag van 500 voor de ver
nieuwing van den inventaris. De verdachte lijders worden
dan ondergebracht in het huisje hoek Sionsteeg, dat daartoe
een geringe verbouwing moet ondergaan en een nieuwen
ingang verkrijgt rechtstreeks uit het hospitaalterrein.
De Gezondheidscommissie kan zich, behoudens enkele opmer
kingen in hare missive van 9 October j.l. uiteengezet, met
het. ontworpen plan A zeer goed vereenigen en het zal haar,
zoo schrijft zij, een reden tot groote geruststelling zijn, indien
zij dezen gemeentelijken dienst, waarop zij bij herhaling heeft
aangedrongen, ziet tot stand komen, omdat dethansheerschende
toestand op het gebied der ontsmetting hier ter stede h. i.
niet voldoende is en bij een ernstige epidemie tot groote
bezorgdheid aanleiding zou kunnen geven.
Intusschen wijst zij er verder op, dat de ontsmettings
inrichting slechts een deel uitmaakt van de door haar ken
baar gemaakte wenschen en zij dringt er mitsdien ten zeerste
op aan, dat tegelijk met het voorstel voor de ontsmettings
inrichting een voorstel aan de orde wordt gesteld omtrent de
aanstelling van een gemeentelijken geneeskundige, belast met
alles, wat op de wering van besmettelijke ziekten betrekking
heeft, en die overeenkomstig het rapport der door ons College
geraadpleegde commissie, als adviseur zal optreden van den
ontsmettingsdienst.
Ook de commissie van advies acht het blijkens haar mede
hierachter afgedrukt schrijven van 31 October j.l. dringend
noodzakelijk, dat zoo spoedig mogelijk tot de aanstelling van
dien geneeskundige wordt besloten, opdat hij de noodige
inlichtingen kan geven bij de verdere uitwerking der plannen
in zake de desinfectieinrichting.
Het traktement van den nieuwen titularis, aan wien de
commissie bij nader inzien geen andere werkzaamheden
wenscht op te dragen, dan die verband houden met den
ontsmettingsdienst of die op algemeen hygiënisch gebied
liggen, stelt de commissie thans voor te bepalen op ƒ3500.
tot ƒ4500 per jaar. Van dit traktement zal een gedeelte jaar
lijks aan het Rijk kunnen worden gedeclareerd, n.l. 50
van het deel, dat geacht moet worden uitsluitend met het
oog op de desinfectieinrichting te worden uitgegeven (art.
4° der wet). De uitoefening van andere dan consultatieve
praktijk zou hem niet moeten worden toegestaan.
Uit het bovenstaande zal Uwe Vergadering reeds de over
tuiging gekregen hebben, dat- ons College zich met de voor
stellen der commissie van advies, gelijk die nader zijn ge
wijzigd en aangevuld bij schrijven van 31 October j.l., geheel
kan vereenigen. Tot nadere toelichting behoeven wij dan ook
niet veel meer in het midden te brengen. Slechts bij een
tweetal punten meenen wij nog eenige oogenblikken te moeten