166
daarom aan de Gezondheidscommissie en aan het College van
Stadsgeneesheeren ieder uit hun midden twee leden en aan
het College van Schoolartsen uit zijn midden één lid aan te
wijzen, bereid om in de commissie zitting te nemen. Verder
noodigden wij daartoe den Directeur van Gemeentewerken
uit. Het voorzitterschap dei' commissie nam de wethouder
van Fabricage, tevens Voorzitter der Commissie van Fabricage,
op zich, terwijl een ambtenaar ter secretarie, meer in het
bijzonder bekend met den administratieven kant van het
vraagstuk, aan de commissie als secretaris werd toegevoegd.
In het begin der maand November 1915 ontvingen wij het
rapport der commissie. Zooals daaruit blijkt, acht de com
missie het niet wenschelijk met het aanbrengen van allerlei
partieele verbeteringen voort te gaan, doch acht zij het noodig
het onderwerp in zijn geheelen omvang te regelen, zooals in
het hierachter afgedrukte rapport nader is uiteengezet
Naast het college van stadsgeneesheeren en dat van school
artsen, moet naar het oordeel der commissie een genees
kundige worden aangesteld, die in het bijzonder belast wordt
met het onderzoek van alles, wat op de wering en bestrijding
van besmettelijke ziekten in den ruimsten zin des woords
betrekking heeft. Een eenvoudig ingericht laboratorium dient
te zijner beschikking te zijn voor de onderzoekingen, die in
het belang van de bestrijding van besmettelijke ziekten
noodig blijken.
De te benoemen geneeskundige zou verder kunnen optre
den als medisch adviseur van den ontsmettingsdienst, terwijl
hem ook het geneeskundig toezicht op de bewaarscholen en
de kinderbewaarplaatsen zou kunnen worden opgedragen.
In een nader schrijven is de commissie echter op dit laatste
denkbeeld teruggekomen.
Met betrekking tot den ontsmettingsdienst, merkt de com
missie op, dat deze thans ressorteert onder den reinigings
dienst, doch dat de materialen en de magazijngoederen
geborgen zijn in een gedeelte van het Caeciliagasthuis,
waarin ook het cholera-hospitaal is gevestigd en waarover
het toezicht is opgedragen aan den hoofdontsmetter.
Mede in het belang van het toezicht acht de commissie
het wenschelijk, dat alles, wat tut den ontsmettingsdienst
behoort, overgebracht wordt naar een terrein, zoo dicht
mogelijk gelegen bij de gebouwen van den reinigingsdienst.
Zij vestigt daarom de aandacht op het aan de gemeente
toebehoorende terrein, waarop zich de molen »de Stier"
bevindt, een terrein, dat voor het doel uitstekend is.gelegen
en waarop de verschillende voor den ontsmettingsdienst
noodig geachte inrichtingen gebouwd kunnen worden. Het
terrein van het voormalige Invalidenhuis, waarop de Direc
teur van Gemeentewerken aanvankelijk de aandacht der
commissie had gevestigd, was naar haar eenstemmig oordeel
veel minder gunstig gelegen.
In de eerste plaats zou op het molenterrein moeten wor
den opgericht eene naar de eischen des tijds ingerichte
desinfectie-inrichting voor het ontsmetten van goederen en
menschen.
Niettegenstaande het ongunstig lot, hetgeen aan de vroe
gere voorstellen is ten deel gevallen, meent de commissie,
dat thans wederom om de U bekende redenen een voorstel
moet worden gedaan, om tot de oprichting van een eigen
ontsmettingsinrichting over te gaan. Hiertoe noopt ook de
mededeeling van den Minister van Binuenlandsche Zaken,
dat hij de aanwezigheid van eene dergelijke inlichting in
Leiden noodzakelijk acht en mitsdien niet langer genegen
is de uitkeering der Rijksbijdrage in de kosten van den
ontsmettingsdienst te bevorderen, indien niet ten spoedigste
tot hare oprichting wordt besloten. Bovendien, zoo merkt de
commissie in dit verband nog op, bestaat er te eerder aan
leiding daartoe over te gaan, nu het Rijk (zie art. 5b der
wet houdende voorzieningen tegen besmettelijke ziekten,
ingevoegd bij wet van 14 Juli 1910 St. 204) 50% in de
kosten van oprichting en van uitbreiding van een gemeente
lijken ontsmettingsdienst bijdraagt en ook de mogelijkheid
niet is uitgesloten, dat door de buitengemeenten gebruik zal
worden gemaakt van de Leidsche desinfectie-inrichting en
het hierdoor ook mogelijk wordt, dat de inrichting nog
eenige baten afwerpt.
Naast de desinfectie-inrichting wil de commissie een berg
plaats voor wagens en ander materiaal en een magazijn ter
bewaring van den voorraad der verschillende desinfectie-
middelen gebouwd zien, terwijl een eenvoudige inrichting,
waarin tijdens de ontsmetting hunner woning, aan klein
behuisden tijdelijk huisvesting kan worden verleend, aan het
complex van gebouwen h. i. dient te worden toegevoegd.
Het cholera-hospitaal kan naar het gevoelen der commissie
voorloopig blijven, waar het zich thans bevindt. Aan de
bestaande inrichting dient echter eene isolatie-inrichting ter
observatie van verdachte lijders of bacillendragers verbonden
te worden. Verder behoort het tegenwoordige hospitaal onver
wijld in zoodanigen staat gebracht te worden, dat het voor
onmiddellijk gebruik geschikt is. Eindelijk moet overeen
komstig het advies van de Gezondheidscommissie een genees
kundige worden aangewezen, die met de leiding van den
dienst in het cholera-hospitaal en met het toezicht op den
inventaris belast wordt.
Kennisneming van het beknopt, maar toch zoo duidelijk
rapport van de commissie schonk ons de overtuiging, dat in
de richting van het daarin vervatte advies voorstellen bij
Uwe Vergadering aanhangig gemaakt moesten worden en wij
verzochten daarom den Directeur van Gemeentewerken de
noodige plannen voor eene ontsmettingsinrichting c. a. als
mede voor eene wijziging van het cholera-hospitaal, vergezeld
van eene raming van kosten, bij ons College in te dienen.
Reeds op 15 Maart 1916 voldeed de Directeur aan die
opdracht. Onder verwijzing naar zijn als bijdrage bij het
rapport der commissie gevoegd advies van 25 November 1913,
waarin o. a. verschillende mededeelingen voorkomen omtrent
de tegenwoordige inrichting van den ontsmettingsdienst en
waarnaar wij meenen te mogen verwijzen, werden door den
Directeur een viertal plannen met raming van kosten voor
eenen ontsmettingsdienst overgelegd. Alvorens tot het ont
werpen der plannen over te gaan, had de Directeur zich,
behalve van de ontsmettingsdiensten in de 3 grootste gemeenten
van ons land, ook op de hoogte gesteld van de inrichting
en constructie dei' meer moderne vacuum-formaldehyde ovens,
die in de laatste jaren o. a. te Utrecht, Zutphen, Deventer
en Venlo in toepassing zijn gebracht en het voordeel opleve
ren, dat goederen, die bij stoomdesinfectie ontkleuren en zelfs
onherstelbaar beschadigd kunnen worden, zonder eenig bezwaar
het ontsmettingsproces kunnen ondergaan. Bovendien werd
de inrichting te Hilversum bezocht, welke, evenals die te
Alkmaar, is opgericht door de Noord-Hollandsche vereeniging
»Het Witte Kruis" en zich ten doel stelt een ontsmettings-
centrum te vormen, van waaruit een groot aantal omliggende
gemeenten wordt bediend, een doel, waarnaar bij de inrich
ting van den Leidschen ontsmettingsdienst eveneens moet
worden gestreefd.
In verband met het rapport der commissie van advies
hebben de plannen A en B betrekking op het onmiddellijk
aan de terreinen der reiniging grenzende molenterrein »de
Stier". Door deze combinatie kan de contróle en het beheer
over de te bouwen inrichting worden vereenvoudigd en met
geringer personeel worden volstaan. De werklieden der rei
niging, tevens aangewezen voor den ontsmettingsdienst, zijn
onmiddellijk bij de hand, evenals het materieel en de bespan
ningen, die eveneens door den reinigingsdienst worden gele
verd. Het is duidelijk, dat het toezicht op den dienst (de
adjunct-Directeur van den Gemeentelijken Reinigingsdienst
is ambtshalve technisch leider van den ontsmettingsdienst)
veel intensiever kan worden uitgeoefend, wanneer beide
inrichtingen onmiddellijk aan elkander grenzen, dan wanneer
zij op vrij verren afstand van elkaar zijn verwijderd. Ook
elders is, waar eenigszins mogelijk, de desinfectie-inrichting
op of naast de terreinen van den reinigingsdienst geplaatst.
Bij plan A wordt tevens beslag gelegd op de twee meest
noordelijk gelegen panden op de Houtmarkt, die als zijnde
geen eigendom der gemeente, alsnog zouden moeten worden
aangekocht of onteigend. Plan B is ontworpen zonder gebruik
making van die perceelen. Terwijl bij plan B bijna de geheele
beschikbare ruimte is volgebouwd en voor latere uitbreiding,
hetzij van de reiniging, hetzij van de desinfectie-inrichting
geen gelegenheid meer bestaat, beschikt plan A over een
ruim plein, waarop zoo noodig later verdere opstallen kunnen
verrijzen. In verhouding tot dit zeer belangrijke voordeel zijn
de kosten van plan A niet noemenswaard liooger dan die van
plan B en verdient dus eerstgenoemd plan, de Directeur
zegt het terecht, verre de voorkeur.
De ter visie liggende teekeningen bevatten uitvoerige aan
duidingen der onderdeelen en vereischen dus slechts korte
toelichting. Aan de hand van het rapport van den Directeur
kan derhalve met mededeeling van het volgende worden
volstaan.
Overeenkomstig den eisch is gestreefd naar eene strenge
scheiding tusschen het besmette en het ontsmette gedeelte.
De ontsmetting zal geschieden in een oven systeem Rübner,
waarvan verscheidene typen bestaan, tusschen welke nog
eene keuze moet worden gedaan. Het ontsmettingslokaal
bevat tevens een z.g. formaldehydekamer voor het geval slechts
enkele goederen spoedig moeten worden ontsmet, waardoor
het meer tijdroovende ovenproces kan worden vermeden. De
gelegenheid tot baden aan den ingang is niet alleen bestemd
voor het personeel, doch ook voor verdachten en klein
behuisden.
De ontsmette ruimte staat in verbinding met een wasch-
lokaal en eene strijkinrichting, ten einde de goederen in gewas-
schen toestand, als het ware nieuw, aan de eigenaren te kunnen
teruggeven. Deze wasscherij c. a. is overal aanwezig, waar de
ontsmettingsinrichting het centrum vormt van een uitgestrekte
streek, waarbinnen alle gemeenten hunne goederen ter reiniging
opzenden. Desinfectie alleen is niet voldoende; men moet de