208
DONDERDAG 23 NOVEMBER 1916.
kanten zitten rekenen en hebben gezegdLaten wij zoo
royaal mogelijk zijn, dan komt Schoolvoeding op een goeden
basis en krijgen zij het tekort cadeau. Toen hebben wij ge
zegd Laten wij van het subsidie, dat zij vragen, 4/s geven
en tevens het particulier initiatief prikkelen, opdat dit ook
wat doet.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement van den heer de Boer wordt in stem
ming gebracht en verworpen met 15 tegen 12 stemmen.
Tegen stemmen de heeren van "Tol, Vergouwen, Hoogen-
boom. van Romburgh, Hartevelt, Bots, van der Lip, J. P. Mul
der, Timp, Tepe, Huurman, Aalberse, Briët, A. Mulder en Sasse.
Vóór stemmen de heeren Fokker, Sijtsma, Botermans, van
Hamel, Fischer, Fabius, Zwiers, Pera, van Gruting, Reime-
ringer, de Boer en van der Eist.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens besloten aan
de vereeniging »Schoolkindervoeding" over het jaar 1916 een
extra-subsidie van f 1250.— te verleenen en den overgelegden
staat van af- en overschrijving vast te stellen.
XX. Verordening, tot wijziging der verordening van 17
December 1914 (Gemeenteblad No. 32) houdende reglement
op het beheer en bestuur der Stedelijke Fabrieken van Gas
en Electriciteit te Leiden.
(Zie Ing. St. No. 245.)
Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd.
De artikelen 1 tot en met 8 en daarna de geheele veror
dening worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
aangenomen.
XXI. Voorstel tot aankoop ten behoeve van de Stedelijke
Gasfabriek van bet westelijk gedeelte van het perceel gemeente
Leiden Sectie B No. 2083 en van het perceel Sectie B No.
628 en tot beschikbaarstelling van de voor dien aankoop
benoodigde gelden.
(Zie Ing. St. No. 233.)
De Voorzitter. Naar aanleiding van dit voorstel schors ik
thans de openbare vergadering.
De Voorzitter doet nu de deuren sluiten.
De openbare vergadering wordt na eenigen tijd hervat.
(De heer Aalberse had inmiddels de vergadering verlaten.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
De Voorzitter. Ik zou de heeren verder nog een spoed-
eischend voorstel willen doen. Ik zou U namelijk het navol
gende voor willen stellenBurgemeester en Wethouders te
machtigen de noodige stappen te doen ter verkrijging door
middel van onteigening, van de volgende perceelen:
1°. het terrein, begrensd in het Noorden door de Gasfabriek
(bestaand Zuiverhuis), ten Oosten door de Oostdwarsgracht,
ten Zuiden door de Langegracht en ten Westen door de
Stedelijke Inrichting voor Vuilverbranding, welk terrein voor
het grootste gedeelte bebouwd is met arbeiderswoningen;
2°. het terrein, waarop zich bevindt de rij arbeiderswoningen,
gelegen aan de Noordzijde van de 2e Huigdwarsstraat, ten
Westen vanaf de Oostdwarsgracht en ten Oosten tot de
Huigstraat;
3°. de arbeiderswoningen, gelegen aan de Oostzijde van de
Speksteeg en grenzende ten Westen aan het magazijngebouw
der Stedelijke Fabrieken van Gas- en Electriciteit, een en
ander op de bijbehoorende teekening rood gearceerd aange
geven".
Nadat zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
dadelijke behandeling is besloten, wordt het voorstel van
Burgemeester en Wethouders eveneens zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming aangenomen.
XXII. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke
directe belasting, dienst 1916.
(Zie Ing. St. No. 250.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
De Voorzitter. Hiermede zijn wij aan het einde van de
agenda en vraag ik, of een der heeren nog iets heeft op te
merken in het belang van de Gemeente.
De heer A. Mulder. M. d. V. Ik zou wel eerder met de
vraag gekomen zijn maar het was steeds wat laat geworden,
doch ik wil haar nu even doen. Ik zou Burgemeester en
Wethouders willen vragen, hoe het staat met het in orde
maken van den Hoogen Rijndijk. Wij hebben in de Commissie
van Fabricage al meermalen de betrokken stukken in behan
deling gehad, maar sinds langen tijd al niet meer. Nu gaan
wij weer den winter tegemoet en de toestand kan toch wer
kelijk zoo niet langer blijven; ik geloof, dat wij dien ge
voegelijk onhoudbaar kunnen noemen. Nu weet ik wel, dat
Burgemeester en Wethouders tamelijk wel overladen zijn met
werk, maar hier betreft het toch een zaak, die reeds lang
loopt. Ik zou dus gaarne van U willen vernemen, Mijnheer
de Voorzitter, hoe het met dje zaak staat.
De heer Fischer. M. d. V. Ik zal den heer Mulder gaarne
op de door hem gestelde vraag antwoorden. In de vorige ver
gadering heeft de heer Vergouwen ook reeds een dergelijke
vraag tot mij gericht en toen heb ik gezegd, dat wij over die
zaak met Rijnland onderhandelden, en dat ik hoopte, dat
Rijnland ons daaromtrent spoedig antwoord zou geven. Het
is alweer drie en een halve week geleden, sinds dat gebeurd
is en ik ben blij, dat ik nu kan voorlezen het antwoord, dat
wij dezer dagen van Rijnland hebben gekregen en dat als
volgt luidt:
»Wij hebben de eer, U naar aanleiding van Uw schrijven
van 4 dezer N°. 8/169 te berichten, dat wij de beant
woording van Uwen brief van 11 September 1916 N°. 8/142
zooveel mogelijk zullen bespoedigen. Wij wachten te dezer
zake nog het advies van onzen ingenieur, die sedert het begin
dezer maand een verlof geniet, maar ons zeer spoedig na
terugkeer daarvan het advies heeft toegezegd."
Ik kan dus niet anders antwoorden, dan dat wij nu wel
spoedig van Rijnland antwoord tegemoet kunnen zien en dat
daarna die zaak met den meesten spoed ter hand zal worden
genomen.
De heer Sijtsma. M. d. V. Eene enkele vraag slechts. Het
heeft mij getroffen, dat de bijlagen behoorende bij het ver
slag over den toestand van de gemeente van 1916 zoo lang
op zich laten wachten. In den regel krijgen wij die einde
Juli of begin Augustus en nu is het jaar reeds bijna voorbij.
Nu weet ik wel, dat alle bijlagen niet even gewichtig zijn
sommigen hebben wij reeds ontvangen; anderen hebben
zelfs hun weg naar de pers gevonden zonder dat de Raads
leden er nog kennis van hebben kunnen nemen alles
bijeengenomen bestaat het feit, dat, wanneer die bijlagen zoo
laat komen, zij voor een groot deel hare actualiteit verliezen.
Dezer dagen had ik gaarne eenige cijfers betreffende het on
derwijs over 1915 willen weten, die gewoonlijk in dit verslag
voorkomen. Het was mij niet mogelijk omdat het nog niet
verschenen is. Nu zou ik U willen vragen: komt het verslag
spoedig uit? En waarom duurt het zoo lang eer het verschijnt?
De Voorzitter. Ook door Burgemeester en Wethouders
wordt het betreurd, dat verslagen van eenige gemeente-instel
lingen wat lang op zich hebben laten wachten. Het is te
verwachten, dat thans zeer spoedig de bijlagen in druk zullen
verschijnen.
De heer Fokker. M. de V. Was het verslag waarop ge
wacht moest worden van zooveel gewicht, dat daarvoor alle
andere hebben moeten wachten en niet in druk konden ver
schijnen? Was het niet van meer gewicht en belang dat de
Raad van de wèl ingekomen verslagen kan kennis nemen
En welk verslag is zoo lang achterwege gebleven?
De Voorzitter. Ik heb niet gezegd dat het maar een
verslag was; er waren er meer.
De heer Fokker. Preciseer U dan welke.
De Voorzitter. Dat weet ik niet uit mijn hoofd. Maar ik
vermoed, dat Uwe bedoeling was, dat ik zou zeggen het
verslag van de Kamer van Koophandel. Dat is er inderdaad
nog niet. Daar zijn evenwel nog andere verslagen, die pas
zijn ingekomen, maar die toch heel lang op zich hebben
laten wachten. Voor een groot deel hebben de buitengewone
tijdsomstandigheden hier schuld aan.
De heer Sijtsma. M. d. V. Wanneer de heeren er niet be
lust op zijn, is het maar beter om die verslagen niet te laten
drukken. De uitgave kost de gemeente heel wat geld. Ik dank
U evenwel voor Uwe inlichtingen. Ik zou evenwel willen
vragen: is het niet mogelijk om de lichamen, die nu zoo laat
komen met hun verslag, er toe te verplichten om binnen een
bepaalden tijd hun verslag in te dienen. Ik meen dat men
dan wel zal zorgen aan dien eisch te voldoen. Onmogelijk is
dit niet, omdat het verslag loopt over zaken, die ruim een