152 DONDERDAG 28 SEPTEMBER 1916. De heer Hoogenboom. M. d. V. Bij dit artikel kom ik op de salarisregeling van deze leerares aan de Hoogere Burger school voor Meisjes en wel op denzelfden grond, dien ik zoo even bij de behandeling van het vorige artikel heb kenbaar gemaakt wat de salariëering van den leeraar aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens aangaat. Maar, Mijnheer de Voorzitter! ten aanzien van de leerares komt er nog een ander punt bij. Bij het nalezen van debetreffende stukken is mij n.l. gebleken, dat de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs toen zij in Januari 1915 haar voorstel deed voor de regeling van de tractementen voor de leeraressen aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, adviseerde om het aanvangstractement van de leerares in bet teekenen voor 14 lesuren per week te stellen op ƒ1200.en het maximum salaris, na 4 periodieke verhoogingen, te bepalen op 1600. Thans brengt de Commissie van Toezicht op het Middelbaar On derwijs dit terug op ƒ1000.en ƒ1400.,doch Burgemeester en Wethouders stellen voor dit, werkelijk al zoo lage traktement van ƒ1000.tot ƒ1400 nog met ƒ200.— te verlagen en het te brengen op 800.— als aanvangs- en 1200.als maxi mumbezoldiging, alzoo alles 400.lager dan de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs oorspronkelijk noo- dig achtte. Er is echter nog meer, n.l. over de vergelijking met de leerares in de handwerken heb ik nog iets te zeggen. Deze leerares heeft met 4 verhoogingen een maximumtraktement van 500.— 400.900.Haar aantal lesuren bedraagt 10, dus per wekelijksch lesuur krijgt zij als maximum ƒ90.De teekenleerares zal, volgens het vooorstel van Burgemeester en Wethouders, als maximum per wekelijksch lesuur 1200.— 14 ƒ85.ontvangen. Haar bezoldiging zou per wekelijksch lesuur dus nog 5.— beneden dat van de leerares in de handwerken blijven. Zooeven heb ik bij de belooning van overuren van den leeraar in het teekenen aan de Hoogere Burgerschool voor Jon gens reeds gewezen op het feit, dat de hand werk leerares aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes voor overuren 75.— per uur per jaar ontvangt. Ik zou nu meenen dat ook de leerares in het teekenen met haar in dit opzicht minstens gelijk moet worden gesteld. Ik stel derhalve voor om in art. 4 te lezen in plaats van 800.— 1000.in plaats van 1200.1400.en in plaats van 60.— 75. De Voorzitter. Bij mij zijn op artikel 4 een tweetal amende menten ingekomen, één van den heer J. P. Mulder en één van den heer Hoogenboom. Het amendement van den heer J. P. Mulder luidt als volgt: »De ondergeteekende dient het volgende amendement in op art. 4: bij regel 6 door te lezen «stellen inrichtingen van Middel baar Onderwijs 3, 6, 9, 12 en 15 jaren is werkzaam geweest, telkens met ƒ100.verhoogd zoodat het maximum der jaar wedde 1300.bedraagt." Het amendement van den heer Hoogenboom luidt als volgt: De ondergeteekende stelt voor in art. 4 te lezen in plaats van 800.— ƒ1000. 1200.1400.—, 60.75. Ik meen, dat het het beste zal zijn om het amendement van den heer Hoogenboom gesplitst in stemming te brengen. De heer van Hamel. M. d. V. Zou het niet gewenscht zijn, dat de heer Mulder zijn amendement toelichtte alvorens over te gaan tot stemming over de amendementen van de heeren Mulder en Hoogenboom? De Voorzitter. Het is m. i. beter eerst het amendement van den heer Hoogenboom in stemming te brengen. De heer Reimeringer. M. d. V. Een enkel woord ter onder steuning van het amendement van den heer Hoogenboom. Ik beveel dit amendement met te meer aandrang aan, waar er zoo even op is gewezen, dat de teekenleeraar eene verhooging zal ontvangen van 600 terwijl de verhooging van de leerares slechts ƒ200.— bedraagt. In Groningen ontvangt de docent in het teekenen van ƒ1400.tot ƒ2000.dat is een bedrag heel wat hooger dan hier wordt voorgesteld. Een salaris van ƒ800.— is m. i. veel te laag. Het voorstel van de Commissie van Toezicht is in overeenstemming gebracht met de salaris regeling gelijk deze door den Raad voor leeraren en leeraressen is vastgesteld geworden. De Commissie van Toezicht had eene hoogere salarisregeling willen voorstellen, maar zij is daarvan teruggekomen teneinde in overeenstemming te komen met de voor de leeraren aangenomen salarisregeling. En waar deze leerares zeer zeker haar taak met eere vervult, zou ik ten zeerste aanraden om dit amendement aan te nemen. De Voorzitter. De heeren houden steeds vast aan het maximum aantal lesuren van 14, maar zij vergeten geheel, dat de teekenleerares er in werkelijkheid slechts 11 heeft. Wanneer ik nu die ƒ800.en ƒ1200.respectievelijk daar door deel, krijgt men een salaris per wekelijksch lesuur, dat zeker niet zoo slecht is. Misschien is het den heer Reimeringer niet bekend, hoeveel het werkelijk aantal lesuren in Groningen bedraagt. Dat maakt echter een gewichtig argument uit bij de beoordeeling van het traktement. Misschien moet de leerares in Groningen wel 6 uur meer les geven. De heer van Hamel. Het is daar een minimum van 14 uur en het salaris loopt van ƒ900.tot ƒ1300. De heer Hoogenboom. Daarin is een wijziging voorgesteld. De Voorzitter. Hier heeft men ook een wijziging voor gesteld. Aangezien de verordening nog niet is aangenomen, zou ik gaarne nog even een fout willen herstellen in art. 2, hoewel dit niet gebruikelijk is, maar ik geloof, dat de heeren er nu wel niets op tegen zullen hebben. Zooeven heb ik gezegd, dat wij ten opzichte van de leerares in de handwerken een vergissing hadden begaan, maar bij nader inzien meen ik, dat de heer Hoogenboom gelijk heelt, waar hij zegt, dat de leerares in het teekenen als maximum per lesuur minder zal verdienen dan de leerares in de hand werken en haar salaris dus te laag is. Deze fout is nu ge makkelijk te herstellen door in art. 2 in plaats van 14 te lezen 12. Zoo is zelfs de schijn vermeden,, dat deze dame achterstaat bij de andere leeraressen. De heer Hoogenboom. Ik zou het dan liever gesteld zien op 11 lesuren. De Voorzitter. De handwerkonderwijzeres heeft een maxi mum van 10 en geeft daarvan in werkelijkheid 9 uren les, dus 1 uur minder. Het komt mij in dit geval dus ook beter voor om het maximum aantal lesuren van de teekenleerares te veranderen in 12, waarvan zij dan in werkelijkheid 11 uur les geeft. Wanneer de Raad dus goedkeurt, dat wij terug komen op art. 2, zou ik deze fout formeel willen herstellen. Zoo ja, dan stel ik voor om in art. 2, lid 2 te lezen 12 in plaats van 14. De heer van der Lip. M. d. V. De bedoeling is toch, dat wij deze wijziging zullen voorstellen, wanneer het amendement van den heer Hoogenboom wordt verworpen of ingetrokken, want wanneer het amendement wordt aangenomen, bestaat er natuurlijk voor ons geen reden om de verandering aan te brengen. De Voorzitter. Juist. Ik zal dan eerst het amendement van den heer Hoogenboom in stemming brengen. Het amendement van den heer Hoogenboom wordt gesplitst in stemming gebracht Het eerste gedeelte, om te lezen in plaats van ƒ800. ƒ1000.en in plaats van ƒ1200.—, ƒ1400.— wordt ver worpen met 18 tegen 7 stemmen. Tegen stemmen de heeren: van Hamel, Bots, van der Lip, de Boer, Pera, Sasse, Timp, Briët, Huurman, Sijtsma, J. P. Mulder, vau Tol, A. Mulder, Vergouwen, van Romburgh, Zwiers, Hartevelt en Botermans. Vóór stemmen de heeren: van Gruting, van der Eist, Fabius, Tepe, van der Pot, Hoogenboom en Reimeringer. Het tweede gedeelte, luidende om te lezen 75.in plaats van ƒ60.— wordt verworpen met 20 tegen 5 stemmen. Tegen stemmen de heeren: van Hamel, Bots, van der Lip, de Boer, Pera, Sasse, Timp, Briët, Huurman, Sijtsma, J. P. Mulder, van Tol, A. Mulder, Vergouwen, van Romburgh, Tepe, van der Pot, Zwiers, Hartevelt en Botermans. Vóór stemmen de heeren: van Gruting, van der Eist, Fabius, Hoogenboom en Reimeringer. De Voorzitter. Thans zal ik in stemming brengen het amendement van den heer Mulder om nog na het vijftiende jaar eene periodieke verhooging toe te staan. De heer van Hamel. M. d. V. Ik zou even willen opmerken, dat dit dan zou zijn eene vijfde verhooging, hetgeen in af wijking zou zijn van de bestaande regeling, volgens welke aan alle leeraressen slechts 4 verhoogingen worden toegekend. De heer van der Elst. M. d. V. Hier staat evenwel tegen over, dat het aanvangssalaris van de andere onderwijzeressen ook hooger is, zoodat dit ook het geval is met het maximum traktement. Waar het aan vangstraktement hier slechts 800. is, daar acht ik het billijk, dat de leerares in teekenen eene vijfde verhooging krijgt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 8