GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
93
UfOEKOlIEN STUKKE».
N°. 171. Leiden, 29 Juli 1916.
Ter voorziening in de vacature welke op den eersten
Dinsdag der maand September in onze Commissie zal ontstaan
door het periodieke aftreden van den heer B. J. H. Haitink, hebben
wij de eer Uw College hierbij de volgende aanbeveling ter
benoeming te doen toekomen:
1°. de heer B. J. H. HAITINK;
2°. de heer P. HOÜGENBÜÜM, Ingenieur van Rijnland.
De Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs,
J. E. Heeres, Voorzitter.
H. A. Sypkens, Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 172.
Leiden, 3 Augustus 1916.
De Commissie van Financiën heelt de eer U mede te deelen,
dat zij tegen den in hare handen gestelden suppletoiren
staat van begrootirig, over het dienstjaar 1915, van het H.G.
of Arme Wees- en Kinderhuis geene bedenkingen heeft
Zij adviseert U derhalve tot goedkeuring van dien
staat
te besluiten.
Aan den Gemeenteraad
De Commissie van Financiën.
N°. 173. Leiden, 4 Augustus 1916.
In Uwe Vergadering van den 15eri Juli 1915 en in die van den
5en Augustus d. a. v. werden respectievelijk Mej. J. M. H.Voigt en
en de heer J. M. N. Kapteijn voor den tijd van één jaar, en wel
voor den cursus 1915/1916, bestendigd, eerstgenoemde in de
betrekking van leerares in de plant- en dierkunde aan de
Hoogere Burgerschool voor Meisjes, laatstgenoemde in die
van leeraar in het Duitsch aan de Hoogere Burgerschool voor
Jongens, terwijl bij Uw besluit van den 17en Juni 1915 de
heer J. Tulleners voor het cursusjaar 1915/1916, alzoo voor
het tijdvak van 1 September 1915 tot en met 31 Augustus
1916, werd benoemd tot leeraar in het boekhouden aan
laatstgenoemde onderwijsinrichting.
De Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs
geeft thans, bij haar in de Leeskamer ter inzage liggend
schrijven, in overweging, om den heer Kapteijn ook weder
voor den nieuwen cursus te benoemen tot leeraar aan de
Hoogere Burgerschool voor Jongens en om Mej. Voigtenden
heer Tuileriers vast aan te stellen, resp., als leerares in de
plant- en dierkunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes
en als leeraar in het boekhouden aan de Hoogere Burgerschool
voor Jongens.
Met het voorstel der Commissie kan ons College zich geheel
vereeuigen, terwijl daartegen ook bij den Inspecteur van
het Middelbaar Onderwijs geen bezwaar bestaat.
Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging, om
den heer J. M. N. Kapteijn weder voor den tijd van één jaar,
alzoo voor den cursus 1916/1917, te bestendigen in zijne
betrekking van leeraar in het Duitsch aan de Hoogere Bur
gerschool voor Jongens en om Mej. J. M. H. Voigt en den
heer J. Tulleners met ingang van 1 September 1916 aan te
stellen, resp., tot. vaste leerares in de plant- en dierkunde
aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes en tot vast leeraar
in het boekhouden aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens.
Voorts geven wij U in overweging:
1°. om de jaarwedde van de hierboven bedoelde leeraren en
leerares, met ingang van 1 September 1916, vast te stellen
als volgt:
voor den tijdelijken leeraar in het Duitsch aan de Hoogere
Burgerschool voor Jongens, den heer J. M. N. Kapteijn, aan wien
4 lesuren 's weeks zijn opgedragen en die op 1 September
1916 twaalf dienstjaren zal hebben, op 560.zijnde ƒ140.
'sjaars per wekelijksch lesuur;
voor de leerares in de plant- en dierkunde aan de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes, Mej. J. M. H.Voigt, met een diensttijd
van minder dan drie jaren, op 1000.en
voor den leeraar in het boekhouden aan de Hoogere Burger
school voor Jongens, den heer J. Tulleners, bij een aantal
wekelijksche lesuren van 4 en een diensttijd van minder dan
drie jaren, op ƒ400.—, zijnde ƒ100.— 'sjaarsper wekelijksch
lesuur;
2°. om den pensioensgrondslag van de leerares in de plant
en dierkunde, Mej. J. M. H. Voigt, en van den leeraar in het
boekhouden, den heer J. Tulleners, voorloopig te bepalen op
een bedrag van resp. 1000.en 400.mede in te gaan
op 1 September 1916.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 174.
Leiden, 4 Augustus 1916.
Voor de benoeming van eene onderwijzeres in de handwerken
aan de openbare lagere school der 3e klasse, No. 6, alhier, ter
vervulling van de vacature, welke is ontstaan tengevolge van
het aan Mej. A. Wassink met ingang van 1 Augustus 1916
eervol verleend ontslag, hebben wij de eer U, in overleg met
den Arrondissements-Schooiopziener, na ingewonnen bericht
van het Hoofd der school, de navolgende voordracht aan te
bieden
1°. Mej. F. F. OTTÜ, werkzaam aan de L. school der
3e klasse, No. 7, te Leiden;
2°. Mej. G. N. KLINKENBERG, werkzaam aan de O. L. school
der 3e klasse, No. 1, te Leiden;
3°. Mej. C. KORENHOFF, werkzaam aan de O. L. school
der 3e klasse, No. 8, te Leiden.
Met verwijzing naar de desbetreffende in de Leeskamer ter
inzage liggende stukken, verzoeken wij (J alsnu tot eene be
noeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 175. Leiden, 4 Augustus 1916.
In de raadszitting van den Sen Juni van dit jaar werd
besloten om het-onderwijs in de nuttige handwerken aan elke
school der tweede klasse voor jongens en meisjes alhier, waar
mede tot nu toe de gewone klasse-onderwijzeressen waren
belast, voor het vervolg te doen geven door ten minste ééne
vakonderwijzeres.
Ter uitvoering van dat besluit werden door ons, op de
door U mede in die zitting vastgestelde jaarwedden, sollici
tanten opgeroepen en wel vóór ééne betrekking van onder
wijzeres in de handwerken aan de openbare school 2e klasse
voor jongens en meisjes, No. 2, gelegen aan de Heerenstraat,
en voor twee betrekkingen van onderwijzeres in dat vak aan
elk der beide andere scholen, Ni» 1 en 3, van welke scholen
alle klassen, op één na, n.l. de 6e klasse der nieuwe school
aan de Oude Vest, in twee afdeelingen zijn gesplitst.
Wij hebben thans de eer U, voor de benoeming van deze
onderwijzeressen de navolgende voordrachten aan te bieden,
welke voordrachten zijn opgemaakt in overleg metdenArron-
dissements-schoolopziener, na ingewonnen bericht van de
Hoofden der betrokken scholen.
School 2e klasse voor jongens en meisjes, No. i.
a. 1°. Mej. F. E. PEN, le onderwijzeres in de handwerken
aan de O. L. school der 4e klasse, No. 2, te Leiden;
2°. Mej. C. F. KüHLMAN, le onderwijzeres in de hand
werken aan de O. L. school der 3e klasse, No. 7,
te Leiden
3°. Mej. C. F. VAN WIJK, onderwijzeres in de hand
werken aan de O. L. school der 3e klasse, No. 1,
te Leiden.
b. 1°. Mej. A. M. KOSTERS, onderwijzeres in de hand
werken aan de O. L. school der 3e klasse, No. 7,
te Leiden;
2°. Mej. J. G. D. VAN GULIK, onderwijzeres in de
handwerken aan de O. L. school der 3e klasse, No. 3,
te Leiden;
3°. Mej. A. G. SARABER, onderwijzeres in de hand
werken aan de O. L. school der 3e klasse, No. 6,
te Leiden.
School 2e klasse voor jongens en meisjes, No. 2.
1°. Mej. C. C. VERBIEST, onderwijzeres in de hand
werken aan de O. L. school der 3e klasse, No. 2,
te Leiden
2°. Mej. J. G. D. VAN GULIK, onderwijzeres in de
handwerken aan de O. L. school der 3e klasse, No. 3,
te Leiden
3°. Mej. G. KOOLHAAS, le onderwijzeres in de hand
werken aan de O. L. school der 3e klasse, No. 8,
te Leiden.