DONDERDAG 6 JULI 1916.
Ill
Raad in den Haag heeft gezegd, dat in de commissie behoorde
te worden opgenomen een vertegenwoordiger van de Coöpe
ratie en een van de arbeidersorganisaties. Het Dagelijksch Bestuur
was er, meen ik, tegen. Maar hier is in dien geest gehandeld.
Hier zit een vertegenwoordiger van de arbeidersorganisatie
in de Commissie, en een vertegenwoordiger van de Coöperatie
is door mij zelf benoemd. Ik geloof evenwel niet, dat dit hier
de zaak is. De kwestie is, dat de verschillende adressen komen
van één hand. Aan Uw verzoek toch is volkomen voldaan.
AVenscht men nog een vertegenwoordiger van de vakvereeni-
gingen in de Commissie op te nemen, dan is zij daarin vol
komen vrij. Zooals ik zeg is het hier de kwestie, dat wij te
maken hebben met adressen door een zelfden persoon inge
diend bij den Raad, alleen de tweede onderteekenaar varieert
van tijd tot tijd.
Wat het adres zelf betreft, herhaal ik dat er reeds werk is
gemaakt van het meeste, dat in het adres wordt genoemd.
Alleen van een paar dingen niet om de reden, die ik zooeven heb
vermeld. Het overschrijven van het adres van een ander acht ik
zeer verkeerd, omdat er wel eens dingen in kunnen staan, waar
mede men zich niet kan vereenigen. Omgekeerd kunnen er
ook dingen zijn, die men zou willen aanvragen en die in het
adres niet worden vermeld. Ieder moet dus doen naar zijn
beste weten. Het overschrijven van eens anders request ont
neemt de ernst van het requestreeren. Maar wat Uw voorstel
betreft, daar heb ik in het geheel geen bezwaar tegen.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik heb blijkbaar U herhaaldelijk
misverstaan omtrent hetgeen U heeft gezegd omtrent de al
of niet wenschelijkheid van het ontvangen van adressen. Ik
had althans den indruk gekregen, dat het U niet aangenaam
was overstelpt te worden met adressen. Nu schijnt dit anders
te zijn. Maar dit daargelaten, nu U zegt dat de Commissie
zich zelf leden kan assumeeren, wil ik mijn wensch dan niet
meer richten tot U, maar tot de Commissie. Gij hebt gezegd,
dat er in de Commissie zit een vertegenwoordiger van de
Coöperatie «Vooruit". Dit is zoo nl. de directeur. Maar die man
zit daar niet als S. D. A. P.-er, veeleer als chef eener zaak
en dezer dagen is hier gehouden eene vergadering van de
arbeiders in het bakkersbedrijf. Daar werden zelfs ernstige
klachten vernomen over de loonregeling van deze Coöperatie.
In Deventer hebben, zooals ik zei, in de Commissie zitting
leden van den Roomsch-Katholieken Volksbond, van Patri
monium, van de S. D. A. P., van de Vrij-Socialistenvereeni-
ging en de S. D. P. enz. Alle groepen zijn daar in de Com
missie vertegenwoordigd en overleggen met elkander. Er kan
dan ook niemand ontevreden zijn over de genomen besluiten.
Maar zooals ik heb vernomen, is U er niet tegen maar is het
de Commissie. Aan haar richt ik derhalve mijn verzoek, om
alsnog de Commissie uit te breiden met de door mij genoemde
rubrieken.
De Voorzitter. Indertijd is er op aangedrongen geworden,
dat er in de Commissie een vertegenwoordiger van de vak
centrales zou worden opgenomen. Dit is gebeurd. Men heeft
toen een voordracht opgemaakt van drie personen, waaruit
eene keus is gedaan. liet is niet mogelijk de Commissie voort
durend te blijven uitbreiden, want dan zal het haar onmogelijk
worden om iets te doen. Nu bestaat de Commissie al uit 7
of 8 personen.
De heer Sijtsma. Maar bij de vakcentrales is niet aange
sloten de Leidsche Bestuurdersbond en deze is een zeer
machtig lichaam.
De Voorzitter. Destijds was dit wel het geval en de voordracht
is opgemaakt toen de Bestuurdersbond nog was aangesloten.
Ik kan het toch niet helpen, dat die bond uit de vakcentrales
getreden is?
Ik. herhaal thans ons voorstelom dit adres ter visie te leggen
voor de leden in de Leeskamer.
Daartoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
De Voorzitter. Nu wij toch spreken over de levensmiddelen
kwestie meen ik, dat ik van de gelegenheid gebruik moet
maken om aan den Raad eenige mededeelingen te doen, die
daarmede samenhangen. Zooals U uit de officieele publicatie
in de dagbladen van gisterenavond hebt kunnen vernemen,
zijn er thans regeeringseieren verkrijgbaar gesteld tegen 672
cent. Die prijs is niet zoo buitensporig hoog te noemen met
het oog op de abnormale tijdsomstandigheden. Toch is de
prijs hooger dan men wel zou wenschen. Daarom stel ik U
namens Burgemeester en Wethouders voor, in bepaalde ge
vallen de eieren goedkooper beschikbaar te stellen.
Kan de Raad goedvinden dit voorstel spoedeischend te
behandelen? Zoo ja, dan is tot dadelijke behandeling besloten.
Ik stel U thans voor voor on-en minvermogenden en uitslui
tend op medisch advies eieren .beschikbaar te stellen tegen
2 cent beneden den regeeringsprijs, dat is dus thans tegen
472 cent.
Om de bekende redenen acht ik het ondoenlijk een grens
aan te geven voor het inkomen boven welke geen goedkoope
eieren zullen worden verstrekt; ik meen verstandig te doen
om in dezen een beroep te doen op de medewerking der te
Leiden praktizeerende medici en in dubieuze gevallen de be
slissing dienaangaande aan mijzelf voor te behouden, terwijl
ik mij daarbij eventueel door de Voedingsmiddelencommissie
en de belastingambtenaren zal kunnen laten adviseeren.
Ik kan hier nog aan toevoegen, dat de Voedingsmiddelen
commissie bereids over dit voorstel heeft geadviseerd en dat het
de volle instemming dezer commissie heeft kunnen verwerven.
Met de details van de verstrekking van goedkoope eieren
meen ik U niet te mogen lastig vallen; alleen dit wensch ik
op te merken, dat de goedkoope eieren op zoodanige wijze
zullen worden gemerkt en gedistribueerd, dat tegen fraude
zooveel doenlijk zal worden gewaakt.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over7
eenkomstig het voorstel besloten.
De Voorzitter. Verder wil ik er Uwe aandacht op vestigen,
dat er een begin zal worden gemaakt met het verkrijgbaar
stellen van gerookte schelvischeeri artikel dat hier nog zeer
weinig bekend is, zoodat dit feitelijk een proefneming is. De
tot dusverre verkregen resultaten zijn zeer bemoedigend, de
eerst aangekomen hoeveelheid was zelfs reeds uitverkocht,
voordat des avonds de officieele mededeeling in de dagbladen
verscheen.
Daar het te lastig is om de cijfers op te noemen van de
hoeveelheden, die voor den aanstaanden winter van de Regee -
ring zijn aangevraagd, stel ik voor om die getallen in de
handelingen op te nemen.
Op 13 Juni 1916 werd aan de Regeering opgegeven als
noodig voor de gemeente Leiden in het aanstaande winter
seizoen
boter, kaas, melkproducten, visch en eieren: niet te
ramen.
bruine boonen ten minste 400.000 KG.
groene erwten300.000 KG.
zuurkool360 vaten
enkele princesseboonen 25 vaten
dubbele idem 100 vaten
snijboonen100 vaten
andijvie 75 vaten
roode kool80.000 KG
gele kool50.000 KG
uien100.000 KG
peen60.000 KG
rapen30.000 KG
kroten20.000 KG
aardappelen1500 mud per week
vet320.000 KG
rijst400.000 KG
gort200.000 KG
suiker400.000 KG
gruttemeel, tarwebloem, (an
ders dan voor brood) en
havermout65.000 KG van elk
Beschikbaarstelling van margarine en waschartikelen tegen
verminderden prijs werd mede verzocht.
De heer de Boer. M. d. V. Ik zou wat de levensmiddelen
voorziening betreft, een enkele opmerking willen maken.
De Voorzitter. Ik geloof, dat het beter zal zijn, dat U
hiermede wacht tot de rondvraag.
2°. Adhaesiebetuiging van de afd. Leiden van den Ned. Bond
van Werklieden in openbare diensten en bedrijven en van de afd.
Leiden van den Alg. Nederl. Ambtenaarsbond, aan de resolutie,
vastgesteld onder leiding van het Nederl. Verbond van Vak-
vereenigingen, in zake herziening der loonen van het lagere
ambtenaren-, bedienden- en werkliedenpersoneel.
De Voorzitter. Mijne heeren. In beide adhaesiebetuigingen
komen een paar onjuistheden voor, n.l. deze, dat de inzending
niet plaats had aan den Raad, doch aan Burgemeester en Wet
houders en niet op 5 doch eerst op 10 Juni j.l.
De zaak is deze: Op '10 Juni, dus na de laatste raadszitting,
kwam bij Burgemeester en Wethouders een schrijven in van
het Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen te Amsterdam,
met verzoek om één der twee bijgevoegde en aan Burgemeester
en Wethouders gerichte, niet onderteekende missives te willen
uitreiken aan de door U ingestelde Commissie ad hoe, belast
met een onderzoek naar de salarissen der gemeente ambte
naren, beambten en werklieden. Het andere exemplaar was
dus blijkbaar voor het College van Burgemeester en Wet
houders bestemd.
Het bevatte het verzoek om aan den Raad mede te deelen,