DONDERDAG 8 JUNI 1916. 105 b. c. q. tot wijziging van het raadsbesluit van 15 No vember 1906, inzake de ingebruikgeving van eenige schoollokalen, aan de vereeniging «Kennis is Macht". (Zie Ing. St. No. 126.) De Voorzitter. Ik stel voor om eerst punt a van dit voor tel te behandelen. Dit betreft een verordening, die slechts uit één artikel bestaat, zoodat de algemeene beschouwingen dus kunnen samenvallen met de artikelsgewijze behandeling. De beraadslaging wordt geopend. De heer van Hamel. M. d. V. In het praeadvies van Burger meester en Wethouders wordt gezegddat er een meerder heid en een minderheid in het College van Burgemeester en Wethouders is. In dat verband heb ik de eer mij aan te dienen als behoorende tot de minderheid. M. i. is er wel bezwaar om de herhalingsschool, die sedert 1902 gevestigd was in het schoolgebouw aan de Langebrug en alleen tenge volge van den oorlogstoestand tijdelijk gevestigd was in het schoolgebouw aan het Plantsoen, niet naar haar oude verblijf te doen [terugkeereri. Ik zou er de voorkeur aan geven, om die school te laten, waar zij gedurende 14 jaren gevestigd is geweest. De reden, dat die herhalingsschool destijds is ondergebracht in de school aan de Langebrug, was, dat deze school beter gelegen was in het centrum der stad en dat ook de toegangen tot die school zóó waren, dat men, met het oog daarop, die school beter achtte voor de meisjes, die daar des avonds moeten zijn. Nu staat er in het praeadvies van Burgemeester en Wet houders, dat het bestemmen van een 2e klasse school voor een schoolbevolking, »die voornamelijk gerecruteerd wordt uit »de vroegere leerlingen der 3e en 4e klassescholen", tot groote moeilijkheden aanleiding zou geven. Maar ik begrijp het ver band daarvan niet. Wat doet het er toe, of die schoolbe volking komt van een tweede, derde of vierde klasseschool Bovendien gaan ook nog verscheidene leerlingen van de derde en vierde klassescholen naar den cursus van «Kennis is Macht". Ook heeft het hoofd der herhalingsschool, de heer Engeltjes, ernstig bezwaar zooals hij in zijn brief aan het College van Burgemeester en Wethouders heeft medegedeeld tegen de overplaatsing, omdat hij de toegangen van de school aan de Langebrug oneindig veel beter acht, dan de' nauwe en donkere toegangen tot de school aan het Plantsoen. En uit uitlatingen van ouders was hem ook gebleken, dat door hen de voorkeur wordt gegeven aan de vroegere lokaliteiten boven de tegenwoordige. Er is nog een bezwaar. Wanneer de lokali teit van de school aan de Langebrug wordt ingenomen door «Kennis is Macht" dan moet er verbouwd worden, wat een f 5000.zal kosten. Nu zegt de meerderheid van Burge meester en Wethouders wel, dat het niets kost, want dat daarvoor al 5000.zijn toegestaan, maar men vergeet, dat er dan voor een paar duizend gulden wordt nagelaten voor zaken, die indertijd als noodig en nuttig werden geoor deeld. Ik stem toe, dat de spreekkamer van de school aan de Langebrug niet erg gelukkig is en dat het in de toekomst wenschelijk zal zijn een andere lokaliteit er bij te bouwen, maar ik vind het niet noodig om deze zaak nu aan dit voor stel vast te knoopen. Als een van de voordeelen van de overplaatsing van de school van «Kennis is Macht"naar de Langebrug wordt ge noemd, dat het hoofd van de daar te vestigen school 2de klasse, tevens is directeur van den cursus van «Kennis is Macht". Maar men vergete niet, dat de heer de Hondt bijna den leeftijd heeft bereikt, waarop hij op pensioen kan aan spraak maken, zoodat de mogelijkheid niet is buitengesloten, dat over een paar jaar toch een ander hoofd aan die school zal komen. De Voorzitter. Mag ik U er even attent op maken, dat dit laatste betreft punt b van het voorstel, en dat dit niets te maken heeft met de quaestie, of de herhalingsschool aan de Langebrug zal worden gevestigd. De heer van Hamel. Ik kan toch niet nalaten er even op te wijzen, omdat het verzoek van «Kennis is Macht," toch aanleiding is geweest tot het indienen van dit voorstel. De Voorzitter. Dat is niet het geval geweest. De zaak is deze. Wanneer nu wordt besloten, dat de herhalingsschool zal worden gevestigd aan het Plantsoen, dan komt de school aan de Langebrug vrij, en dan kan beslist worden, waar de school van «Kennis is Macht" zal worden gevestigd. De principieele quaestie waarom het nu in de eerste plaats gaat, is, of het al dan niet wenschelijk is, om een herhalingsschool te plaatsen in een 2de klasse school. De heer van Hamel. Ik ben begonnen met te zeggen, dat ik het verband niet begrijp. Ik begrijp niet, dat, omdat de school aan de Langebrug nu een school tweede klasse is ge worden, men zegtnu mogen leerlingen van scholen derde en vierde klassen er niet in. Ik heb mijn bezwaren evenwel opgenoemd en nu moet de Raad maar weten wat hij doet. De heer Zwiers. Het doet mij genoegen, dat een van de leden van het College van Burgemeester en Wethouders, die het meest geacht kan worden van onze onderwijstoestanden op de hoogte te zijn, ons hier heeft ingelicht omtrent een zaak waarover in het Ingekomen stuk Nr. 126 wel wat los wordt heengegleden. Het eenige zakelijke motief van de meerderheid van Burge meester en Wethouders voor hun voorstel is, dat het hun niet wenschelijk voorkomt om in een school tweede klasse een herhalingsschool te vestigen. Ik zie werkelijk niet in, dat een tweede-klasse-school gede clineerd zou worden, wanneer er des avonds een herhalings school in gevestigd is. Een verdere reden is, dat het Hoofd van de school aan de Oude Vest gaarne de localiteiten geheel te zijner beschikking had; met dien wensch wordt naar mijn meening in het advies van de meerderheid wel eenigszins overdreven rekening gehouden, terwijl in dat praeadvies juist niet wordt vermeld, hetgeen de heer van Hamel zooeven heeft medegedeeld, n.l. dat het Hoofd van de herhalingsschool over wegend bezwaar heeft tegen het voorstel om dien cursus in de school aan het Plantsoen te laten blijven. Het komt mij ook voor, dat de omgeving van die school voor meisjes boven den leerplichtigen leeftijd, die den avondcursus bezoeken, vooral in de wintermaanden niet de meest gewenschte is. Bij het uitgaan der school kan aan dit bezwaar vlak bij de deuren van het gebouw door politietoezicht misschien wel worden tegemoetgekomen, maar de toegangen tot de rest van de stad Leiden bestaan uit stille en slechtverlichte straten, waar heel wat plagerij en kattekwaad door de jongens kan worden be dreven. Het komt mij voor, dat dit bezwaar, door den heer van Hamel zoo even in het licht gesteld, en waarop mij ook door het personeel der school was gewezen, in geenen deele overdreven is. Ik acht het dan ook veel beter om den cursus van de herhalingsschool te laten in de school, waar hij zoo vele jaren is gevestigd geweest en die gelegen is in het cen trum der stad, waar verschillende wegen, uitstekend verlicht, den toegang tot die school uitmaken. De heer van Romburgh. M. d. V. De meerderheid in het College van Burgemeester en Wethouders heeft bezwaar om den herhalingscursus over te brengen naar een school tweede klasse, omdat er dan komen leerlingen, die vroeger zijn ge weest op derde en vierdeklasse scholen. Nu wil ik even memoreeren, dat de Rijkstuinbouwwinter- cursus vroeger gevestigd was in de Hoogere Burgerschool voor Jongens aan de Pieterskerkgracht en daarin jarenlang ge vestigd is geweest. Toen dat gebouw in gebruik is genomen voor de Indische Postschool, hebben Burgemeester en Wet houders aan de Commissie van Toezicht op den Rijkswinter- cursus verzocht dien cursus over te brengen naar de school eerste klasse van den heer van Wamelen op de Aalmarkt. Die cursus is daar nu een winter gehouden en er is over de leerlingen van den wintercursus geen enkele klacht inge komen. Ik ben ook tegen de overplaatsing van de herhalings school naar het Plantsoen en ik hoop, dat men haar zal houden op de oude plaats. De heer Fokker. M. d. V. Tot mijn groote verbazing heb ik gezien uit het praeadvies, dat de meerderheid in het College van Burgemeester en Wethouders een principieele beslissing wil zien uitgelokt over de vraag, of een herhalingsschool al of niet kan worden geplaatst in een tweedeklasseschool. Dat is dus een betrekkelijk gewichtige quaestie en nu volstaat de meerderheid van Burgemeester en Wethouders ter ver klaring van hun standpunt met te zeggen, dat dit tot groote moeielijkheden aanleiding zou kunnen geven. Wat mij echter nog meer verwondert, Mijnheer de Voor zitter, is, dat over een dergelijke principieele quaestie niet het gevoelen van de Plaatselijke Schoolcommissie is gevraagd. De vermelding, dat dat is gebeurd, heb ik in de stukken althans gemist en ik geloof, dat het wenschelijk zou zijn, dat, alvorens de Raad over een dergelijke principieele quaestie besliste, eerst nog die Commissie daarover wordt geraadpleegd. Wij hebben hier over alle quaesties omtrent de gezondheid het advies van de Gezondheidcommissie kunnen zien. Nu weet ik wel, dat het laatste berust op een voorschrift van de Wet, maar bij een quaestie als wij hier hebben, komt het mij toch voor, dat het wenschelijk ware geweest, indien het advies van de Plaatselijke Schoolcommissie daarover ware ingewonnen. En daarom zou ik aan Burgemeester en Wet houders willen vragenachten zijzelf het niet wenschelijk, dat, nu hierop de aandacht is gevestigd, eerst het advies wordt ingewonnen van de Plaatselijke Schoolcommissie?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 5