92 DONDERDAG 18 MEI 1916. Tot plaatsvervangende leden: Dr. C. A. Crommelin, D. C. M. André de la Porte, J. J. P. Oud en A. C. Blok. Stemdistrict IX School in de Medusastraat). Tot Voorzitter: P. Hoogenboora. Tot leden: Mr. A. F. L. M. Tepe, Dr. D. G. Ubbels en D. H. Poelman. Tot plaatsvervangende ledenMr. E. A. Cosman, P. Boot, J. J. Zeegerman en H. J. Planjer. Stemdistrict X School aan den Haagweg) De Ambachtsschool). Tot Voorzitter: Mr. A. J. Fokker. Tot leden: H. M. Sasse, W. C. Hemerik en A. A. Wijnnobel. Tot plaatsvervangende leden: J. J. P. de Graaf, A. H. F. Mayer, J. R. J. Baart en G. L. Muyzert. IV. Benoeming van twee leden van het Bestuur der Vereerii- ging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen. (Zie Ing. St. No. 106). Worden achtereenvolgens benoemd de heer W. C. Mulder met 22 stemmende heer L. van der Laan verkreeg 3 stemmen en 1 biljet was in blanco; de heer Mr. E. A. Cosman met algemeene (26) stemmen. De Voorzitter. Ik dank de heeren van het stembureau voor de genomen moeite. V. Verzoek van Mevr. J. Fryevan der Laan om eervol ontslag als onderwijzeres aan de school der 4e klasse No. 2. (Zie lng. St. No. 114.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. VI. Voorstel tot ingebruikgeving van een strook grond op en nabij het terrein van het gesticht «Endegeest", aan de Noord- Zuid-Hollandsche Tramweg-Maatschappij. (Zie Ing. St. No. 112.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. VII. Voorstel tot -verkoop van een strookje berm langs den Haarlemmertrekvaartweg aan het R. K. Parochiaal Kerk bestuur te Noordwijkerhout. (Zie Ing. St. No. 109.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Botermans. M. d. V. Ik wil mij niet verzetten tegen den verkoop van dit stukje grond, maar ik zou Burge meester en Wethouders in overweging willen geven den grond daar niet meer voor een dergelijken prijs af te staan. Dit stuk grond, dat voor f 52.— wordt verkocht, brengt den eigenaar van den grond een groot voordeel. Het land is door den berm van den weg afgesloten. Nu de eigenaar dit stuk berm in zijn bezit krijgt, komt zijn grond te liggen aan den weg en aan het groot vaarwater. De grond stijgt hierdoor dus aanmerkelijk in waarde. Ik zou daarom Burgemeester en Wethouders willen verzoeken om, wanneer er weer eens eene aanvrage mocht komen om een stuk berm te koopen, dan een hoogeren prijs te vragen. De heer Fischer. M. d. V. De prijs, die voor dit stuk grond berekend is, is die, welke in de laatste jaren altijd is gevraagd. Wanneer het blijkt, dat de grond in waarde stijgt, dan zal hiermede rekening worden gehouden. Voor het oogen- blik evenwel acht ik het niet noodig om den prijs te ver- hoogen, ik acht dezen zeer voldoende. De heer Botermans. M. d. V. Ik kan mij niet vereenigen met hetgeen de geachte Wethouder heeft gezegd. De grond daar ter plaatse stijgt zeer in waarde. Het is toch ontegen zeggelijk een groot voordeel, dat deze landerijen, die geen uitweg hadden, nu komen te liggen aan den weg en aan het vaarwater. Dit is een groot voordeel voor den eigenaar van den grond. Daarom stel ik voor voortaan een hoogeren prijs te bedingen. Van morgen zag ik op het kadastraal- kantoor, dat een stuk berm, dat eenige jaren geleden verkocht is geworden, thans voor bouwterrein is ingericht. Voor grond aan een weg en een vaarwater gelegen acht ik den gevraagden prijs veel te laag. De heer Fokker. M. d. V. Naar aanleiding van hetgeen de heer Botermans heeft gezegd zou ik willen vragen, of Burge meester en Wethouders hun voorstel niet terug zouden kunnen nemen, teneinde de zaak nog eens te onderzoeken. Wanneer de prijs inderdaad te laag is, dan is het niet in het belang van de gemeente dien grond zoo goedkoop te verkoopen. De Wethouder zegt welde prijs die thans berekend wordt, is de prijs die sinds eenige jaren wordt gevraagd, maar dit is m.i. geen reden om dien prijs nu weer te vragen, wanneer, gelijk de heer Botermans zegt, die grond zoozeer in waarde is gestegen. Wat voor bezwaar kunnen Burgemeester en Wet houders er tegen hebben om dit voorstel nu terug te nemen en een nader onderzoek in te stellen. Burgemeester en Wet houders hebben waarschijnlijk niet geweten, wat de heer Botermans heeft medegedeeld. Wij in ieder geval hebben niet geweten, dat een stuk berm thans als bouwterrein is ingericht. De Voorzitter. De grond wordt verkocht tegen f 1.30 de M2., dat is tegen f 13000.de H.A. Dit is toch een prijs, die zeker niet goedkoop mag worden genoemd. Wij hebben vroe ger heel wat moeite gedaan om den grond tegen een zoo hoog mogelijken prijs te verkoopen, wat meermalen tenge volge heeft gehad, dat men op het aanbod niet wenschte in te gaan. Het is wel heel gemakkelijk om een dergelijk voorstel, als van den heer Botermans te doen, maar wij kunnen toch bij een dergelijke quaestie niet een ieders inzicht gaan volgen. Wanneer wij den volgenden keer met een bedrag van f 1.40 komen, is er misschien weder een ander lid van den Raad die f 1.50 wil vragen. Het komt mij voor, dat een bed rag van f 13000.— per H.A. toch een goede prijs voor dien grond is, want wat trekken wij ervan zoolang het niet verkocht is? Het is een prijs, die altijd daar in de laatste jaren heeft ge golden en of die nu gestegen zou zijn, weet ik niet. Waarom zou dat land zoo plotseling moeten zijn gestegen? Ik geloof dus, dat het het, beste is, dat Burgemeester en Wethouders hun voorstel handhaven; de heeren, die er zich niet mede kunnen vereenigen, kunnen dan tegenstemmen. De beraadslaging wordt gesloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het praeadvies besloten. VIII. Voorstel om de Commissie van Beheer over de gestich ten «Endegeest," «Voorgeest" en «Rhijngeest" te machtigen tot het doen uitvoeren van eenige werken in verband met de centrale verwarming op Endegeest. (Zie Ing. St. No. 113.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. IX. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1916, in verband met de melkvoorziening in den zomertijd van dat jaar. (Zie Ing. St. No. 115.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. X. Voorstel van den heer Sijtsma inzake het onderzoek in de afdeelingen van de conceptverordening, regelende den rechts toestand van de ambtenaren der gemeente Leiden. (Zie Ing. St. n°. 111.) De beraadslaging wordt geopend. De Voorzitter. De heeren hebben gezien in de ingekomen stukken, dat de opvatting van Burgemeester en Wethouders omtrent het «zoo spoedig mogelijk" in dien zin is, dat het afdeelingsonderzoek op nader te bepalen dagen in September plaats heeft. Ook hebben de heeren zeker nota genomen van het advies van Burgemeester en Wethouders over de tweede alinea van het voorstel van den heer Sijtsma. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou even wenschen op te merken, dat ik mij op het oogenblik wel met het voorstel van Burgemeester en Wethouders kan vereenigen. Ik zou de quaestie gaarne zoo spoedig mogelijk willen zien behandeld, maar ik begrijp, dat die behandeling toch niet eerder meer zal kunnen plaats hebben dan in September. Wij staan nu voor den zomertijd en verschillende leden gaan in den zomer nog al eens eenigen tijd de stad uit, of zijn wegens andere bezigheden verhinderd, zoodat er in dien tusschentijd van geen vergaderen kan komen en men ook niet gelegenheid heeft dergelijke zaken goed te bestudeeren. Ook is deze quaestie al zoo lang hangende, dat wanneer wij ze nu nog een drie maanden uitstellen, dit haar niet zoozeer zal schaden. Ik geloof mij dus wel neer te kunnen leggen bij het denkbeeld van Burgemeester en Wethouders.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 4