DONDERDAG 18 MEI 4916 89 Zitting van Donderdag 18 Mei 1916. Geopend des namiddags te twee uur. Voorzitter: de heer Burgemeester Jhr. Mr.N. C. DE GIJSELAAR. Te behandelen onderwerpen 1® Benoeming van inwoners der gemeente, tevens kiezers in het kiesdistrict, voor den tijd van twaalf maanden, tot leden of plaatsvervangende leden in de stembureaux voor de verkiezing van leden van de Tweede Kamer der Staten- Generaal, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad. (108) 2° Aanwijzing van een lid van den Gemeenteraad om, zoo noodig, als plaatsvervanger op te treden voor den Burge meester, als voorzitter van het Hoofdstembureau voor de eventueele stemming en herstemming ter benoeming van twee leden van de Provinciale Staten. 3° Benoeming van de leden en plaatsvervangende leden van het Hoofdstembureau en van de voorzitters, leden en plaatsvervangende leden van de overige stembureaux voor de eventueele stemming en -herstemming ter benoeming van twee leden van de Provinciale Staten. 4° Benoeming van twee leden van het Bestuur der Vereeni- ging tot bevordering van den bouw van Werkmans woningen. (106) 5° Verzoek van Mevr. J. Frye—van der Laan om eervol ontslag als onderwijzeres aan de school der 4e klasse No. 2. (114) 6° Voorstel tot ingebruikgeving van een strook grond op en nabij het terrein van het gesticht »Endegeest", aan de Noord Zuid-Hollandsche Tramweg-Maatschappij. (112) 7° Voorstel tot verkoop van een strookje berm langs den Raarlemmertrekvaartweg aan het R. K. Parochiaal Kerk bestuur te Noordwijkerhout. (109) 8° Voorstel om de Commissie van Beheer over de gestichten »Endegeest", »Voorgeest en »Rhijngeest" te machtigen tot het doen uitvoeren van eenige werken in verband met de centrale verwarming op Endegeest. (113) 9° Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1916, in ver band met de melkvoorziening in den zomertijd van dat jaar. (115) 10° Voorstel van den heer K. Sijtsma inzake het onderzoek in de afdeelingen van de concept-verordening, regelende den rechtstoestand van de ambtenaren der gemeente Leiden. (111) 11° Voorstel: a. tot niet aanneming van de motie van den heer C. J. van Tol, inzake de toekenning van een wekeüjkschen geldelijken toeslag aan de laagst bezoldigde gemeente werklieden b. tot toekenning van een duurtetoeslag over de maanden Juni en volgende, aan verschillende categorieën van beambten en werklieden in dienst der gemeente Lei den. (110) 12° Verordening tot wijziging van de verordening van 12 October 1905, (Gemeenteblad No. 25), op het Rouwen en Sloopen. (116) 13° Verordening tot wijziging van de verordening van 23 Mei 1912 (Gemeenteblad No. 18), op het Rijden. (117) Tegenwoordig zijn 26 leden, n.l. de heeren Hoogenboom, Vergouwen, A. Mulder, van Tol, Sijtsma, Reimeringer, Boter- mans, van Romburgh, van Gruting, van der Pot, van der Eist, Zwiers, Hartevelt, Tepe, J. P. Mulder, Fokker, van der Lip, Bots, Timp, Pera, van Hamel, Fischer, Sasse, de Boer, Fabius en Huurman. Afwezig zijn de heeren Roem wegens ongesteldheid, Korfï wegens uitlandigheid, Heeres wegens Kamerzitting, Briët wegens beroepsbezigheden, en Aalberse. De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering van 4 Mei 1916 worden goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen 1°. Mededeeling van de dames J. Lafeber en C. Meijer, dat zij hare benoeming tot onderwijzeres aan de school der 2e kl. voor jongens en meisjes No. 3 aannemen. 2°. Mededeeling van L. van der Laan, dat hij de benoeming tot lid van het bestuur der vereeniging »de Ambachtsschool" aanneemt. 3°. Mededeeling van G. H. Kokxhoorn, dat hij de benoe ming tot Commissaris der Gemeentelijke Bank van Leening aanneemt. 4°. Mededeeling van A. de Priester, dat hij de benoeming tot onderwijzer aan de school der 2e kl. voor jongens en meisjes no. 3 aanneemt. 5®. Mededeeling van W. J. Nijholt, dat hij de benoeming tot onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de school der 3e kl. No. 4 aanneemt. 6°. üntvangstbericht van Gedep. Staten van de verordening tot wijziging van die op de keuring van eet- en drinkwaren en andere waren en van de verordening tot beteugeling van het gebruik van tabak door kinderen. 7°. Mededeeling van J. van Noord, dat hij de benoeming tot onderwijzer-plaatsvervangend hoofd der school 4e klasse No. 2 aanneemt. 8°. Beschikkingen van Gedep. Staten op bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 1915. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoek van het Hoofdbestuur der Nederl. Vereeniging tot bevordering der belangen van verpleegsters en verplegers »Nosokomos", om verbetering te brengen in eenige verkeerde toestanden in de gestichten »Endegeest", »Voorgeest" en »Rhijngeest". De Voorzitter. De heeren hebben, meen ik, allen een exemplaar van dit adres ontvangen. Er wordt in gehandeld over de loonskwestie, over het schoonhouden der paviljoens, over het nazien van de koffers en over nog andere huishou delijke zaken. Zooals de heeren hebben kunnen zien, is dit een adres, dat ons uit Amsterdam is toegezonden. Ieder jaar wordt een adres over deze punten bij den Raad ingediend. Ik stel daarom voor het adres voor kennisgeving aan te nemen, en het toe te zenden aan de Commissie van Beheer van Endegeest ten einde haar aandacht er op te vestigen en het voorts, voor zoover noodig, te stellen in handen van de Raadscommissie tot onderzoek der salarissen. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik wil thans niet spreken over den loonstandaard van de verpleegsters en verplegers, hoe wel het mij niet goed voorkomt, dat een leerling-verpleegster begint met ƒ125.en een leerling-verpleger met ƒ150. (fok over het tweede punt in het adres genoemd zal ik het niet hebben, maar ik wil iets zeggen over het derde punt. Ik lees daar, dat, wanneer er verpleegsters en verplegers in het gesticht komen, hun koffers eerst worden nagezien door eene beambte van het gesticht. Homo sum, nil humanum alienum me puto, heeft eens een Latijnsch wijsgeer gezegd, en daarom kan ik het mij begrijpen, dat men tegen het na zien der koffers bezwaar maakt, omdat men er documenten in kan hebben, die men niet wenscht, dat door anderen wor den gezien. Wanneer het nu altijd een hoogstaande man of vrouw was, die dit onderzoek moest doen, was het nog wat anders. Maar dat kan men niet verwachten. Daarom zeg ik: men moet beginnen met iemand zooals daar ook staat te ver trouwen. Gaat men zijn bezit onderzoeken bij aankomst in zijn betrekking, dan begint men hem al te wantrouwen. Ook kunnen er zaken in zijn ik herhaal het ten opzichte waarvan men niet gaarne heeft, dat een derde er een oog in slaat. Wanneer dat bij mij gebeurde, zou ik het ook onaan genaam vinden. Wij lezen dagelijks over het onaangename van zoodanig onderzoek aan de grenzen, maar daar heeft men te doen met een oorlogvoerend land, maar wij wonen hierin een vreedzaam land, niemand zal contrabande binnen de gestichtsmuren smokkelen. Nu de zaak toch in handen van de Commissie van Beheer komt, zou ik gaarne zien, dat zij haar aandacht aan deze zaak wijdde. Wij hooren dikwijls klagen, dat het personeel en vooral de verplegers nog niet zijn de menschen, die men eigenlijk zou willen hebben. Maar wanneer men begint met hen goed te bezoldigen en ze heel goed te behandelen, dan zal men op den duur wel vertrouwde menschen krijgen, menschen van beter gehalte. Men moet dan echter niet beginnen met te zeggenzou de boel wel in den haak zijnwij moeten eerst eens zien, of er geen bewijzen in koffers of zakken zijn op te. diepen waaruit zou kunnen blijken, dat zij niet de menschen zijn, die wij moeten hebben. Dat is geen methode, die hier en in onzen tijd past en daarom zou ik aan de Commissie van Beheer in overweging willen geven om eens haar aan dacht te schenken aan dit punt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 1