63
omslag door het Hoogheemraadschap van Rijn
land eischte eene uitgaaf van 195.90, terwijl
ook de polderlasten over het algemeen hooger
waren dan het vorige jaar. Eene verhooging van
dezen post met 273.52® is dientengevolge
noodzakelijk.
Volgn. 213. Rente van tijdelijk ter voorziening
van kasgeld opgenomen geldenf 2289.63
Over 1915 moest aan rente van tijdelijk kas
geld worden betaald een bedrag van 22289.63;
geraamd was 20000.
Volgn. 215. Verzekering tegen ongevallen enz. 898.32®
Bij de raming van dit artikel kon nog niet
voldoende rekening worden gehouden met het
hoogere bedrag der storting in het Ongevallen
fonds voor den nieuwen gemeentelijken reini
gingsdienst. Daartegenover is in 1914 het gevaren-
percentage voor sommige bedrijven verlaagd,
zoodat, pro resto met eene verhooging van het
artikel met f 898.32® kan worden volstaan.
Volgn. 221. Kosten van rechtskundig of ander
deskundig onderzoek80.58®
Deze post eischt eene uitgaaf van 380.58®.
De raming bedroeg f 300.
Volgn. 227. Andere uitgaven niet onder de
vorenstaande behoorende208.58
Onder de verschillende uitgaven van uiteen
loopenden aard, welke op dit artikel worden
geboekt, komen dit jaar eenige bijzondere uit
gaven voor,(o.a. teruggaaf van pensioensbijdragen,
kosten van overdracht van door de gemeente in
eigendom en onderhoud overgenomen straten,
enz.), waardoor met het geraamde bedrag niet
kan worden volstaan. De totaal-uitgaat bedraagt
f 1208.58. De raming was f 1000.
Het totaal der voorgestelde verhoogingen be
draagt derhalvef 15892.08
In deze hoogere uitgaven kan worden voorzien:
le. door de hoogere opbrengst van de navol
gende begrootingsposten
Volg. 45. Bijdragen van particulieren in de
kosten van verpleging van arme krankzinnigen f 1026.39
Volgn. 46. Bijdrage van het Rijk in de jaar-
lijksche kosten der buitengewone school voor
zwakzinnige kinderen352.58
Volgn. 57. Andere ontvangsten niet tot de
vorenstaande behoorende5844.71
f 7223.68
2e. door afschrijving op den post voor Onvoor
ziene Uitgaven (volgn. 229) tot een bedrag van f 8668.40
Op dezen post is thans nog een bedrag van
f 19479.40 beschikbaar.
Wij geven U thans in overweging tot de voorgestelde ver
hoogingen te besluiten door vaststelling van den hierbij over-
gel egden begrootingsstaat, Model C.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
No. 128.
Leiden, 31 Mei 1916.
Wij hebben de eer U mede te deelen, dat de kosten van
de verbouwing der Openbare Lagere School 3e klasse n°. 1
aan het Plantsoen, waarvoor in Uwe Vergadering van 22
October '1914 (Ingek. Stukken n°. 219) een bedrag van
f 24000.werd beschikbaar gesteld, in totaal hebben be
dragen f 26224.36®, d. i. f 2224.36® meer dan geraamd was.
De redenen dezer overschrijding zijn: 1° de hoogere prijzen
der bouwmaterialen enz. tengevolge van de tijdsomstandig
heden, in het bijzonder die van het meubilair (schoolbanken)
en van het linoleum, 2° de noodzakelijke vernieuwing van
den vloer in het gymnastieklokaal en 3° de aanleg van elec-
trisch licht in plaats van gaslicht.
Ook de verbouwing van de benedenverdieping der voor
malige Hoogere Burgerschool voor Jongens tot Indische Post-
school, waarvoor in Uwe Vergadering van 17 juni 1915
(Ingek. Stukken n° 119) een bedrag van f 2700.— werd toe
gestaan, heeft f 624.21® méér gevorderd, dan de geraamde som.
Deze overschrijding is o. a. het gevolg van verschillende
verbeteringen, die achteraf voor de Postschool alsnog noodig
bleken, (o.a. eene rijwielloods met rekken), voorts van de
grootere uitbreiding, die het timmer-, schilder- 'en ander
ambachtswerk in verband met de voorgestelde verbouwing
moest ondergaan, (wijziging en aanmaak van kasten), terwijl
ten slotte ook bij dit werk de steeds stijgende materiaal-
prijzen hun nadeeügen invloed deden gelden.
Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering
in overweging tot verhooging der toegestane sommen, respec
tievelijk met f 2224.36® en f 624.21®, te besluiten door vast
stelling van den hierbij overgelegden begrootingsstaat, model C.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 129.
Leiden, 31 Mei 1916.
De Commissie, bedoeld in art. 10 der Verordening, regelende
de heffing van eene plaatselijke directe belasting, heeft de
eer U hierbij te doen toekomen eene lijst, waarin is vervat
haar advies omtrent 36 bezwaarschriften tegen aanslagen in
de plaatselijke directe belasting, dienst 1915.
De Commissie voornoemd:
C. W. van der Pot Bzn., Voorzitter.
W. Pera, Lid.
S. de Boer Azn., Plaatsvervangend-Lid.
&an den Gemeenteraad.
N°. 130.
Leiden, 2 Juni 1916.
Onder verwijzing naar nevensgaand schrijven van de Com
missie van Beheer over de gestichten »Endegeest", «Voorgeest"
en «Rhijngeest" geven wij U in overweging met het oog op
de meerdere kosten, benoodigd voor den bouw van de ambts
woning voor den 2en geneesheer van Endegeest, alsnog een
bedrag van ƒ1000.— ter beschikking van de Commissie van
Beheer voornoemd te stellen, ter storting in het Afschrij vings-
en Vernieuwingsfonds, onder bepaling dat ook dit bedrag uit
de exploitatie der gestichten in 40 jaren zal worden afgelost
en dat jaarlijks 4-| rente door de gestichten aan de ge
meente zal worden vergoed.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 31 Mei 1916.
Bij Raadsbesluit van 2 Maart dezes jaars werd gesteld ter
beschikking onzer Commissie ter storting in het Afschrij vings-
en Vernieuwingsfonds een bedrag van f 20.000 voor de uit
voering van verschillende werken, onder welke het bouwen
van een ambtswoning voor den 2en geneesheer van Ende
geest. De kosten dezer woning waren door ons geraamd op
16000.-.
Op Maandag 29 dezer heeft de aanbesteding van de dokters
woning plaats gehad. De uitslag was voor ons een groote
teleurstelling. En door de berekening, die dezerzijds was
gemaakt én door gegevens, waarover wij later konden be
schikken, hadden wij gegronde reden om aan te nemen, dat
de bedoelde woning volgens het opgemaakt plan voor een
bedrag van f 16000.te bouwen was. Uit den bijgevoegden
staat blijkt thans dat de laagste inschrijver 17400.vraagt
en de 7 andere elkaar merkwaardig gelijk blijven en allen
een bedrag van ruim 19000.noemen, op één na, die voor
20.850.inschrijft. Aan welke oorzaken dit is toe te schrij
ven wenschen wij niet te bevroeden. Wij hebben ons echter
ernstig afgevraagd, of onder deze omstandigheden eene gunning
kon geschieden.
Wij hebben daartoe overwogen de mogelijkheid om de woning
in eigen beheer te bouwen, of tot een nieuwe openbare of
ondershandsche aanbesteding over te gaan. Geen van deze
beide oplossingen scheen ons echter doeltreffend. Evenmin
was het plan zelf te besnoeien, in verband met de noodzake
lijkheid om de woning het karakter van een verhuurbaar
landhuis te doen behouden. Ook hebben wij overwogen dis
pensatie te vragen van het Kon. Besl., dat voorschrijft, dat
Dr. Janssens op het gestichtsterrein moet wonen, doch ook
hiervan verwachten wij geen heil, omdat, afgezien van andere
moeilijkheden, de motieven voor een dispensatieverleening ons
bij voorbaat niet afdoende voorkwamen.
Wij kwamen dus tot de slotsom, dat de eenige oplossing
was, gunning aan den laagsten inschrijver.
De in verband hiermede benoodigde meerdere gelden zouden
wellicht uit het Afschrijvings- en "Vernieuwingsfonds der
gestichten kunnen worden gevonden, doch na de in de Raads
vergadering van 2 Maart gevoerde discussie over deze zaak ten
principale achten wij het gewenscht ook voor dezen suppletoiren