61
Nog een andere aangelegenheid wenschen wij aan het oordeel
van Uwe Vergadering te onderwerpen, een aangelegenheid,
die echter slechts aan de orde kan komen, indien door U
overeenkomstig het gevoelen van de meerderheid van ons
College mocht zijn beslist, dat de herhalingsschool voor meisjes
in den vervolge niet meer zal worden gehouden in het tot
school der 2e klasse te bestemmen gebouw aan de Langebrug.
De zaak is n.l. deze. Ingevolge Uw besluit van 15 November
1906 (Ingek. Stukken n°. 263) zijn eenige bovenlokalen van de
school 2e klasse aan de Oude Vest tot wederopzeggens koste
loos ter beschikking gesteld van de vereeniging «Kennis is
Macht" voor het door haar te geven handelsonderwijs.
Door het hoofd der openbare school 2e klasse voor jongens
en meisjes No. 1, tevens Directeur der handelsschool van
»Kennis is Macht", en het hoofd der nieuwe school 2e klasse
voor jongens en meisjes No. 3 is nu tot ons College het ver
zoek gericht, om in verband met de overplaatsing der eerst
genoemde school naar het gebouw aan de Langebrug en de
vestiging van laatstgenoemde school in het gebouw aan de
Oude Vest, tevens de handelscursus van »Kennis is Macht"
van de Oude Vest naar de Langebrug te doen verhuizen.
Het komt ons College, dit maal eenstemmig, voor, dat bij
aanneming van het voorstel van de meerderheid van ons
College, om de herhalingsschool voor meisjes met het oog op
de veranderde bestemming van het gebouw aan de Langebrug
niet langer aldaar te houden, er veel voor te zeggen is, om
aan het verzoek der beide hoofden van scholen te voldoen.
De wensch van het hoofd der nieuwe school 2e klasse, welke
school tevens als leerschool zal worden verbonden aan de
Gemeentelijke Kweekschool voor onderwijzers en onderwijze
ressen, om zoo mogelijk ten allen tijde, dus ook des avonds,
de vrije beschikking over zijn spreek- en werkkamer en
wellicht, met het oog op zijne lessen aan den aan de Kweek
school verbonden cursus voor de hoofdakte, ook over eenige
leerlokalen te hebben is o. i. alleszins te billijken. Blijft de
handelscursus van »Kennis is Macht" in het gebouw aan de
Oude Vest gevestigd, dan zijn moeilijkheden niet uitgesloten,
welke uit den aard der zaak niet te duchten zijn, indien
zoowel de school 2e klasse No. 1 als de handelscursus, beide
naar het gebouw aan de Langebrug verhuizen. Alleen zal het,
zooals de Directeur van Gemeentewerken in zijn rapport
mededeelt, dan noodig zijn, in dat gebouw eenige verbete
ringen aan te brengen, die evenwel ook aan de 2e klasse
school ten goede zullen komen.
De zeer kleine spreekkamer zal n.l. voor conciergekamer
moeten worden bestemd, terwijl eene nieuwe grootere spreek
kamer aan het einde van de gang zal dienen te worden
bijgebouwd. Aangezien deze kamer tevens kan dienst doen
als kamer voor den schoolarts, voor wien een geschikt vertrek
thans ontbreekt en de door den Directeur aangegeven ver
anderingen, die ook de goedkeuring van de Commissie van
Fabricage hebben verworven, geen overschrijding van het door
U op 30 Juli 1914 toegestane bedrag van 5000.-- voor ver-
bouwingskosten in verband met de veranderde bestemming
van het gebouw zullen te weeg brengen, gelooven wij, dat
tegen een en ander ook bij U wel geen bezwaar zal bestaan.
Het bovenstaande samenvattende, geven wij Uwe Verga
dering mitsdien in overweging:
a. vast te stellen de navolgende verordening
VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van
2 September 1902 (Gem. Blad No. 19), betreffende de
inwendige regeling van het Herhalingsonderwijs en de
toelating van de leerlingen.
Eenig Artikel.
In artikel 9 van bovengenoemde verordening wordt in plaats
van »de Langebrug" gelezen: »het Plantsoen".
b. bij aanneming van het sub a voorgestelde. Uw besluit
van 15 November 1906 (Ingek. Stukken no. 263 sub 2°) in
dien zin te wijzigen, dat in plaats van »de vier bovenlocalen
van de school 2e klasse voor Jongens en Meisjes aan de Oude
Vest" wordt gelezeh: »de door ons College nader aan te
wijzen lokalen van de school 2e klasse voor jongens en
meisjes no. 1".
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 127.
Leiden, 31 Mei 1916.
Ten vervolge op ons voorstel van 31 Maart 1916, Ingek.
Stukken No. 79, hebben wij de eer U mede te deelen, dat
verhooging van de navolgende posten der gemeentebegroo-
ting van 1915 met de daarbij vermelde bedragen alsnog
noodig is:
Volgn. 72. Schrijf- en bureau-behoeftenbrief
porten, vrachtloonen en andere kleine uitgaven f 320.52
De kosten van schrijf- en bureaubehoeften,
geraamd op f 600.—, bedroegen f 842.27, die
van briefporten, vrachtloonen en andere kleine
uitgaven, geraamd op f 375.—, f 453.25. In het
bedrag der bureaubehoeften is begrepen eene
uitgaaf van f 220.50 voor de aanschaffing van
eene nieuwe schrijfmachine met inruiling van
de oude.
Eene verhooging van het artikel met f 320.52
is in verband met het bovenstaande noodig.
Volgn. 76. Kosten van verlichting en verwar
ming 170.81
Op dit artikel moet een bedrag van ƒ2520.81
worden betaald. De raming was 2350.
De overschrijding is het gevolg van de ver
hooging van den prijs van het gas en de
brandstoffen.
Volgn. 79. Kosten voor het Archief 69.96®
Ook op dit artikel hebben de kosten van «ver
lichting en verwarming" meer bedragen dan
geraamd was; zij overtreffen de raming met
71.67. Eene verhooging van den post met
69.96® is evenwel voldoende.
Volgn. 97. Teruggave van belasting 1090.58
Over '1915 moet aan plaatselijke directe be
lasting, aan schoolgelden en aan vergunnings
recht f 4590.58 worden teruggegeven. De post
was op 3500.— geraamd en eischt derhalve
eene aanvulling met 1090.58.
Volgn. 99. Vergoeding aan het Rijk van 2lfi
pCt van het onzuiver bedrag der grond- en per-
soneele belasting ten behoeve der Gemeente ge
heven, voor zoover de opcenten betreft 70.84
Wegens inningskosten van de gemeente-op-
centen op de grondbelasting, dienst 1915, en op
de personeele belasting, dienst 1914, is een bedrag
van 3848.84 verschuldigd. De begrootingspost
was op 3778.geraamd en moet derhalve
met f 70.84 verhoogd worden.
Volgn. 104. Kosten van wachtgebouwen en
bureaux, alsmede licht en brandstoffen voor die
lokalen287.44
Ook het op dit artikel voor verlichting en
verwarming uitgetrokken bedrag van 1700.—
blijkt niet voldoende, om de uitgaven te bestrij
den en dient met f 254.18® te worden verhoogd,
terwijl het onderhoud der politiewachthuizen
33.25® méér eischte dan geraamd was. Eene
aanvulling van het artikel met f 287.44 is der
halve noodig.
Volgn. 106. Kosten van de verstrekking van
nachtverblijf, voedsel of reisgeld aan doortrek
kende behoeftige personen12.07®
De hierbedoelde kosten hebben over 1915
ƒ262.07® bedragen. De raming was ƒ250.
Volgn. 115. Kosten van de bouwpolitie en het
woningonderzoek. c. Overige kosten193.47
De kosten, verbonden aan eene woningtelling,
welke noodig werd geacht voor de beoordeeling
van eenige ingekomen bouwplannen van woning-
bouwvereenigingen maken eene verhooging van
het artikel met ƒ193.47 noodig.
Volgn. 132. Kosten van bruggen en overzet
veren. b. Overige kosten42.03
De kosten van verlichting en verwarming der
brugwachtershuisjes overtreffen de raming met
ƒ125.31®. Tengevolge van eenige overschotten op
andere onderdeelen van dit artikel, kan met eene
verhooging van 42.03 worden volstaan.
Volgn. 133. Onderhoud van kolken en riolen 3522.47®
Het leveren en aanleggen van rioleeringen met
beerputten in straten ten dienste van particu
lieren, waarvoor op de begrooting een bedrag
van ƒ2500.was uitgetrokken, vereischte over
1915 eene uitgaaf van ƒ8344.71, waarin begre
pen zijn de kosten van aansluiting van de wo
ningen der bouwvereenigingen „Ons Belang" en
„de Goede Woning" op het straatriool, respec
tievelijk bedragende ƒ2381.84 en ƒ3317.49.
Het bedrag van ƒ8344.71 komt evenwel inde
gemeentekas terug en wordt verantwoord onder
volgn. 57 sub. b 2° der ontvangsten.
Aangezien het gewone onderhoud van kolken
en riolen een belangrijk overschot oplevert, is