GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
59
IKeEKONES STUKKEN.
N°. 118. Leiden, 13 Mei 1916.
Tegen de in hare handen gestelde rekeningen, dienst 1915,
van de Kamer van Koophandel en Fabrieken en de Gezond
heidscommissie, heeft de Commissie van Financiën geen
bezwaar.
Zij stelt U mitsdien voor tot goedkeuring van deze beide
rekeningen te besluiten.
De heer J. P. Vergouwen heeft als lid van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken aan het onderzoek van de rekening
dier Kamer geen deel genomen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 119. Leiden, 13 Mei 1916.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij tegen de in hare handen gestelde begrootingen, dienst
1917, van de Plaatselijke Schoolcommissie en de Gezondheids
commissie geen bedenkingen heeft.
Zij adviseert U derhalve tot goedkeuring van deze beide
begrootingen te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
No. 120. Leiden, 16 Mei 1916.
Tegen den door Burgemeester en Wethouders voorgestelden
verkoop van een stukje berm van de Haarlemmertrekvaart
onder Noordwijkerhout aan het R. C. Parochiaal kerkbestuur
aldaar, (Ing. St. no. 109), heeft de Commissie van Financiën
geene bedenking.
Evenmin tegen de onder Ing. St. no. 115 voorgestelde
bcgrootingsregeling, dienst 1916, strekkende tot verhooging
van de posten ter zake van de melk voorziening.
Zij geeft U derhalve in overweging overeenkomstig die
voordrachten te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 121. Leiden, 26 Mei 1916.
Op de begrooting voor het loopende dienstjaar is onder
volgn. 212 een bedrag van f 900 uitgetrokken voor de ver
sterking van het dak van het perceel Burgsteeg no. 6, welk
pand krachtens raadsbesluit van 7 November 1912 tot ultimo
Maart 1918 als wijnpakhuis verhuurd is aan den heer
H. Damen voor f 175 per jaar.
De beoogde versterking van het dak zou in hoofdzaak
bestaan in het vernieuwen van panlatten en dakgoten, het
aanbrengen van gordingen en dgl., terwijl de constructie der
kapspanten en de inrichting van de zolders en de vliering
overigens geen wijziging zou ondergaan.
Bij nadere overweging en na gepleegd overleg met den
huurder komt het ons met de Commissie van Fabricage beter
voor, om het onpractische puntdak te vervangen door een
vlakke afdekking, tengevolge waarvan de bovenste en vrij wel
onbruikbare zolder hooger en ruimer kan worden gemaakt
en het onderhoud der zolderverdieping in het vervolg tot een
minimum kan worden beperkt.
Behalve deze verandering, die op de teekening schetsmatig
is aangeduid, is het noodig op den bovenzolder een nieuwen
vloer te leggen, omdat de bestaande vloer geheel versleten
en onbetrouwbaar is. Eindelijk zou de huurder gaarne zien,
dat het ophijschen van goederen mogelijk gemaakt werd.
Deze verbouwing, die inderdaad een blijvende verbetering
van het pand kan woorden genoemd, zal volgens raming een
uitgave van 2200 vereischen, d. i. 1300 boven het
bedrag, dat voor de versterking van het dak is gevoteerd.
Het is dientengevolge alleszins rationeel, dat door den huurder
een hoogere huurprijs wordt betaald.
Deze heeft hiermede genoegen genomen en zich bereid
verklaard na de voltooiing van de verbouwing de dezerzijds
gevraagde hoogere huur ten bedrage van f 250 'sjaars, der
halve f 75 meer dan thans, te betalen en de huur met 5
jaar te verlengen.
Op grond van een en ander geven wij U in overweging:
a. door vaststelling van den hierbij overgelegden supple-
toiren begrootingsstaat alsnog een bedrag van f 1300 te onzer
beschikking te stellen voor de verbouwing van het perceel
Burgsteeg No. 6;
b. Uw besluit van 7 November 1912 (Ingek. Stukken No.
240) in zake de verhuring van het sub a genoemde perceel
in dien zin te wijzigen, dat de huurprijs na de voltooiing
der verbouwing f 250 per jaar zal bedragen, terwijl de huur
wordt verlengd tot ultimo Maart 1923.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 122. Leiden, 26 Mei 1916.
In ons voorstel van 18 November 1915 (Ingek. Stukken
No. 221) deelden wij U, in aansluiting aan het gevoelen der
Plaatselijke Schoolcommissie, mede, dat tengevolge van de
vermeerdering van het aantal gemengde scholen der 2e klasse
eene nadere regeling van het onderwijs in de nuttige hand-
weiken op die scholen zou moeten worden getroffen.
Tot nog toe zijn de gewone klasse-onderwijzeressen met het
onderwijs in de handwerken (vak k) belast, doch het komt
ons met de Plaatselijke Schoolcommissie gewenscht voor, dat
in deze regeling voor de gemengde scholen der 2e klasse
wijziging wordt gebracht en wel in dien zin, dat aan elk
dier scholen ten minste één vak-onderwijzeres in de hand
werken wordt aangesteld, om het onderwijs in vak k te
geven.
Dit onderwijs zou dan in de 3e, 4e, 5e en 6e klasse dienen
te worden verstrekt en wel gedurende 2 uren per week tijdens
de gewone schooluren. Een tweetal uren per week acht de
Schoolcommissie voldoende, aangezien de leerlingen, nadat zij
dit onderwijs gedurende 4 jaren gevolgd hebben, genoegzaam
onderlegd kunnen zijn, om het verdere onderwijs in de hand
werken in de hoogere klassen der Meisjesschool 2e klasse,
waarheen de meeste dezer leerlingen overgaan, met vrucht te
kunnen volgen. Op de 3e en 4e klasse scholen worden welis
waar meer uren aan dit onderwijs besteed, doch ten opzichte
van de leerlingen dier scholen is het gewoonlijk het eenige
handwerkonderwijs, dat genoten wordt.
De aan de te benoemen vakonderwijzeressen toe te kennen
bezoldiging zou naar analogie van het salaris der vakonder
wijzeressen aan de scholen 3e en 4e klasse, wier wedde voor
10 wekelijksche lesuren /"ISOƒ300 per jaar bedraagt, kunnen
worden bepaald op f 15 'sjaars per wekelijksch lesuur, na2,
4, 6, 8, 10 en 12 jaar dienst aan eene openbare of bijzondere
school, hetzij hier, hetzij elders, telkens te verhoogen met
f 2.50 'sjaars per wekelijksch lesuur.
De kosten dezer nieuwe regeling zullen per jaar volgens
de minimum-jaarwedde f 600 bedragen, waartegenover staat,
dat de toelage ad f 25 wegens het bezit eener akte hand
werken in de toekomst niet meer aan de klasse-onderwijze
ressen zal worden toegekend, als zijnde deze niet meer belast
met het onderwijs in handwerken. Alleen is het billijk eene
overgangsbepaling vast te stellen, waarbij wordt voorgeschre
ven, dat de onderwijzeressen, die op het tijdstip van in wer
king treding der nieuwe regeling werkzaam zijn op de ge
mengde scholen der 2e klasse Ni» 1 en 2 en die voor het geven
van onderwijs in de handwerken de toelage ad f 25 genieten,
in het genot van die toelage blijven, zoolang zij als onder
wijzeres van bijstand aan die scholen blijven geplaatst, ook
al worden zij niet meer met dat onderwijs belast.
Onder mededeeling, dat ook bij den Districts-Schoolopziener
tegen de nieuwe regeling in beginsel geen bezwaar bestaat,
geven wij U alsnu in overweging tot vaststelling der navol
gende verordening over te gaan
VERORDENING, houdende wijziging van de verordening
van 7 December 1911 (Gemeenteblad No. 41), bepa
lende het getal der scholen voor openbaar lager onder
wijs te Leiden, den omvang van het onderwijs op elke
school, den bijstand aan de hoofden der scholen te
verleenen, en de bezoldiging van het onderwijzend
personeel, laatstelijk gewijzigd bij verordening van
25 November 1915 (Gemeenteblad No. 20).
Artikel 1.
Tusschen het voorlaatste en laatste lid van artikel 5 van
bovengenoemde verordening wordt een nieuw lid ingelascht,
luidende als volgt:
»Het onderwijs in vak k wordt aan elke school der tweede