50
Artikel 2.
De dienaren van politie zijn in het bijzonder belast met
het opsporen van de overtredingen dezer verordening en
verplicht deswege proces-verbaal op te maken.
Artikel 3.
Overtreding van de bepalingen dezer verordening wordt
gestralt met hechtenis van ten hoogste drie dagen of geld
boete van ten hoogste tien gulden.
De Commissie voor de Strafverordeningen.
Aan den Gemeenteraad.
N°. 99. Leiden, 25 April 1916.
In de raadszitting van den 20en Mei 1915 werd, overeen
komstig den wensch der gemeente Katwijk, volgens de ont
worpen plannen besloten tot verwijding van de Pauwbrug,
de .lanvossenbrug en de Marebrug tot 8 Meter doorvaart-
wijdte, onder bepaling, dat de gemeente Katwijk in de kosten
respectievelijk zoude bijdragen 81%, 91% en 98% en
dat Leiden 'het restant of resp. 19 9 en 2 voor hare
rekening zou nemen. Te zijner tijd zoo schreven wij in
ons praeadvies (Ing. St. No. 83 van 1915) zouden wij de
benoodigde credieten bij Uwe Vergadering aanvragen.
De voorbereiding dezer plannen is thans zoover gevorderd,
dat de verwijding van de Pauwbrug is aanbesteed. De kosten
van dit werk zullen een uitgaaf vorderen van in "ronde som
f 11000.in welk bedrag zijn begrepen de kosten van een
hulpbrug, welke tevens bij de verwijding der beide andere
bruggen zal dienst doen. In deze kosten zal derhalve Katwijk
81% of f 8910.— bijdragen, terwijl een bedrag van f 2090
voor rekening van Leiden blijft.
Wij bieden U thans hierbij ter vaststelling aan een supple-
toire begrooting, dienst 1916, waarbij de terzake vereischte
posten aan de begrooting worden toegevoegd en waarbij wordt
voorgesteld de kosten, voorzoover die voor rekening van Leiden
komen, uit geldleening te vinden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 100. Leiden, 26 April 1916.
In verband met het in Uwe Vergadering van 6 dezer met
ingang van 1 Mei a. s. verleende eervol ontslag aan A. In-
geneeger als amanuensis bij het onderwijs in de natuurkunde
en de scheikunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens
en als amanuensis bij het onderwijs in de scheikunde aan
het Gymnasium, ontvingen wij een schrijven van de Commissie
van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs, waarin zij ons
mededeelt het wenschelijk te achten, dat in den vervolge
naast den amanuensis voor natuur- en scheikunde aan de
Hoogere Burgerschool voor Jongens, een tweede amanuensis
wordt aangesteld, zooals niet alleen in gemeenten, die met
Leiden in deze op één lijn kunnen worden gesteld, maar ook
in kleinere gemeenten het geval is.
De le amanuensis zou bekwaam moeten zijn in instrument
maken en glasblazen en verder voor de vervulling van zijn taak
behoorlijk berekend, terwijl de werkzaamheden van den 2en
amanuensis zich aanvankelijk zouden moeten bepalen tot het
schoonmaken en in goeden staat houden van al het glaswerk enz.,
bij de schei- en natuurkunde in gebruik en het gereed zetten van
proeven, voorzoover dit niet door den lsten amanuensis gedaan
wordt. Van den beginne af zou hij verder moeten worden opgeleid
tot het verrichten van alle mogelijke hulp bij het onderwijs
in de scheikunde. Ook zou hij o. a. belast moeten worden met
het onderhoud in het laboratorium en de leslokalen voor
natuur- eri scheikunde en rechtlijnig teekenen, voorzoo veel
betreft het koperwerk en de teakhouten tafels, welke werk
zaamheden sedert de ingebruikneming van het nieuwe gebouw
door den Directeur aan eene tijdelijke kracht werden op
gedragen.
De jaarwedde van den lsten amanuensis, welke sedert
I Januari 1903 f 900bedraagt, waarvan f 200— ten laste
van het gymnasium komt ingevolge raadsbesluit van 22 Decem
ber 1890 (Ingek. Stukken No 265), wil de Commissie gaarne
vastgesteld zien op 800.— met 5 driejaarlijksche verhoogingen
van f 50.tot een maximum van f 1050.en onder bepa
ling, dat de dienstjaren als amanuensis elders doorgebracht,
medetellen. Het traktement van den 2en amanuensis dient
naar het oordeel van de Commissie bepaald te worden op
f 600.— met 5 driejaarlij ksche verhoogingen van 40.tot
een maximum van f 800,— 'sjaars.
De werkzaamheden van den amanuensis bij het onderwijs
in de scheikunde aan het Gymnasium, welk onderwijs gegeven
wordt in het gebouw der Hoogere Burgerschool voor Jongens,
wenscht de Commissie, in overeenstemming met het gevoelen
van Curatoren dier instelling, op te'dragen aan den [nieuwen
2en amanuensis, in verband waarmede a van diens jaarwedde
of ƒ75ƒ100 ten laste van het Gymnasium zou moeten komen.
Weliswaar komt thans nog een bedrag van 200voor
rekening van het Gymnasium, doch overeenkomstig Uw besluit
van 29 October 1908 (Handelingen bldz. 218 en 219), is het
steeds de bedoeling geweest, om deze bijdrage bij het vertrek
van den tegenwoordigen amanuensis te verminderen, omdat
deze vanaf het tijdstip, dat de lessen in de natuurkunde aan
het Gymnasium niet meer in 't gebouw der Hoogere Burger
school voor Jongens, doch in een lokaal van het Gymnasium
zelf werden gegeven, zijne diensten niet langer bij de lessen
in de natuurkunde aan de leerlingen van het Gymnasium
kon praesteeren.
Ons College kan zich met de voorstellen der Commisie wel
vereenigen en wij geven U mitsdien in overweging:
a. aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens in den ver
volge te verbinden een lsten amanuensis bij het onderwijs
in de natuurkunde en de scheikunde en een 2den amanuensis
bij dat onderwijs;
b de jaarwedde van den lsten amanuensis vast te stellen
op 800.bij gebleken geschiktheid en plichtsbetrachting
te vermeerderen met 5 driejaarl ij ksche verhoogingen van
f 50.tot een maximum van 1Ó50.en onder bepaling,
dat de dienstjaren als amanuensis aan een Gymnasium of Hoogere
Burgerschool met vijfjarigen cursus of aan daarmede door
ons College gelijk te stellen inrichtingen doorgebracht, bij het
bepalen van het traktement mede in aanmerking worden
genomen
c. de jaarwedde van den 2en amanuensis vast te stellen
op 600.bij gebleken geschiktheid en plichtsbetrachting
te vermeerderen met 5 driejaarlij ksche verhoogingen van 40.
tot een maximum van f 800.
d. te bepalen, dat de 2e amanuensis tevens belast zal zijn
met de werkzaamheden van den amanuensis bij het onderwijs
in de scheikunde aan het Gymnasium, in verband 'waarmede
gedeelte van zijn traktement ten laste van het Gymnasium
zal komen.
Aan den Gemeenteraad. De Burgemeester van Leiden.
N°. 101. Leiden, 27 April 1916.
Onder verwijzing naar nevensgaand voorstel van Commis
sarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit
betreffende de gasprijzen, met welk voorstel wij ons volkomen
kunnen vereenigen, geven wij Uwe Vergadering in overweging
te besluiten, dat ook nog gedurende het tijdvak 1 Juni 1916
tot en met 31 Juli d.a.v. de prijs van het gas voor de Leidsche
ingezetenen, met uitzondering van het z.g. muntgas, waarvan
de prijs voorloopig blijft bepaald op 6| cent per M3., zal
bedragen 7 cent per M3.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 19 April 1916.
Bij ons schrijven van 10 Maart j.l. n°. 48 gaven wij Uw
College in overweging den Raad voor te stellen den gasprijs
tot 1 Juni 1916 onveranderd op 7 cent den M3. te houden,
aangezien het niet mogelijk was eene eenigszins betrouwbare
begrooting omtrent de vermoedelijke resultaten der Stedelijke
Gasfabriek te maken, vóór de nieuwe contracten voor de
grondstoffen: gaskolen, mijncokes en gasolie, waren afgesloten.
Uw desbetreffend voorstel is in de Raadszitting van 16
Maart j.l. aangenomen.
Zooals reeds werd voorzien, zijn de nieuwe contractprijzen
nog aanzienlijk hooger dan die van het vorige jaar, zoodat
eene gasprijsverhooging, ter dekking van de buitengewoon
groote uitgaven voor de grondstoffen, zonder twijfel gewettigd is.
De voorraad van betrekkelijk goedkoope gaskolen, waarover
de Gasfabriek beschikte en thans nog beschikt en die in de
eerstvolgende maanden wordt verbruikt, zal evenwel oorzaak
zijn, dat de winst over het eerste halfjaar van 1916 waar
schijnlijk iets hooger zal worden, dan aanvankelijk is verwacht.
Het lijkt ons onder deze omstandigheden niet gewenscht
tot gasprijsverhooging over te gaan, voordat met zekerheid
kan worden aangetoonddat het voordeelig saldo over het
geheele jaar 1916 verre beneden de begrooting zal blijven.