50 DONDERDAG 16 MAART 1916. zou stemmen voor een voorstel om woningen te bouwen voor den werkman, het zij door deze Vereeniging of door een andere, maar dan moet het ook goed geschieden. Men moet niet zeggen: wanneer dit voorstel wordt verworpen, zijn er van ons geen plannen meer te verwachten. Ik zou wel in overweging willen geven om aarrde Vereeniging te vragen, of het niet mogelijk is nog een ander plan te ontwerpen. De Voorzitter. Er zijn thans nog meer leden, die het woord wenschen te voeren, zoodat ik het beter acht thans de ver gadering te schorsen tot hedenavond 8 uur. Voortzetting van de geschorste zitting des avonds te 8 uur. Van de in de middavergadering afwezige leden zijn thans de heeren Bots en Korff aanwezig. Daarentegen zijn in de avond vergadering afwezig de heeren van Flamel, Reimeringer en Hartevelt. De Voorzitter. Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van punt 7. Het woord is thans aan den heer Fokker. De heer Fokker. M. d. V. Wanneer ik in tweeden termijn iets wil zeggen, dan is het wel vooreerst, dat voor groote belangen zeker bezwaren moeten wijken maar dat toch de geachte Wethouder het den leden, die de volkshuisvesting wenschen te verbeteren en die gaarne aan deze voordracht hun stem zouden geven, dat niet gemakkelijk geeft gemaakt. De bezwaren toch die tegen het plan van deskundige zijde zijn geopperd, zijn ik moet het tot mijn leedwezen zeggen niet op behoorlijke wijze wederlegd, en de verdediging van de voordracht door Burgemeester en Wethouders is niet zoodanig geweest, dat voor mij de bezwaren tegen die voordracht door den Wethouder geheel zijn weggenomen. Er zijn nog twee vragen die ik meende te moeten stellen, door den Wethouder niet beantwoord. De eerste was deze: hoe staat het met de raming van de perceelen, die op het terrein van het Volkspark moeten worden gebouwd. Ik heb daarbij een voorbeeld genomen en aangetoond, dat een woning met een huurprijs van 3.80 per week op het terrein van het Volkspark evenveel aan bouw zou kosten als een woning met een huurprijs van f 2. per week op het Kooiterrein. Daartegen heeft de Wethouder aangevoerd, dat een verge lijking tusschen die woningen niet opging, omdat het in het eene geval betrof een bouwblok, in het andere apart staande huizen. Nii meen ik evenwel, dat de huizen in het Volkspark ook bij groepen dicht aaneen staan, waarbij komt dat zij niet elk afzonderlijk op verschillende tijdstippen worden gebouwd maar dat zij een onderdeel van een geheel plan vormen, zoodat verschillende kosten, die anders op een perceel drukken door deze gezamenlijk worden gedragen. De wederlegging van den Wethouder heeft mij niet duidelijk gemaakt, waaruit het verschil kan worden verklaard, dat ik in deze heb meenen op te merken. Een ander bezwaar is door een der sprekers van heden middag geopperd. Hij zeide: men zal niet helpen hen, die het het meest noodig hebben, die het meest behoefte hebben aan een goede woning, menschen met een groot gezin, die nu gehuisvest zijn in slechte woningen. Men zal eerst uitzien naar personen die hun huisje bijzonder netjes bewonen, en van wie men dus mag verwachten dat zij de huisjes van de Vereeniging netjes zullen bewonen, gezinnen dus, waarmede de Vereeniging eer zal inleggende gezinnen dus worden uitge kozen. Dit nu is niet de bedoeling waarom deze huizen worden gesticht. Het is niet om een premie te geven aan hen, die behoorlijk hun huis bewonen, wij moeten juist de armsten onder de armen helpen, die elders geen huis vinden kunnen omdat huizen voor het bedrag, dat zij kunnen verwonen, niet beschikbaar zijn. En dat doel kan niet worden be reikt, wanneer men de besten eerst gaat uitkiezen. Ik kan mij begrijpen, dat men niet de allervuilsten en allerslor- digsten zal gaan uitzoeken, maar een stelsel waarbij men speciaal menschen neemt die als huurders aan de hoogste eischen beantwoorden, terwijl dan de overigen worden over gelaten aan de particuliere verhuurders, zoo'n stelsel keur ik af. Daarom zou ik Burgemeester en Wethouders willen vragen of zij niet zouden willen toezeggen te onderzoeken, of er niet een vorm is te vinden, waarbij als voorwaarde aan de Vereeni ging wordt gesteld, dat een uitzoeken op deze wijze niet zal plaats hebben, en dat de afgewezenen beroep zullen hebben op Burgemeester en Wethouders. Wanneer dit in de prak tijk mocht afstuiten op bezwaren, zouden Burgemeester en Wethouders dit misschien kunnen overlaten aan den Ingenieur of aan den Directeur van Gemeentewerken. De Voorzitter. Dat is verboden delegatie. De heer Fokker. Dat is geen delegatie van wetgevende macht, mijnheer de Voorzitter, maar alleen van uitvoering, wat staatsrechtelijk niet is verboden. De heer Sijtsma. Wanneer wij de zaak hedenmiddag had den kunnen afmaken, had ik niets meer willen zeggen, ik geloof, dat wij hier lang en breed over kunnen blijven spreken, maar dat per slot van rekening het plan toch zal worden aangenomen. Naar aanleiding van hetgeen de heer Huurman heeft op gemerkt zou ik echter nog een paar woorden willen zeggen. Het verheugt mij, dat ik van dien spreker een verkeerden indruk had gekregen en dat hij in zijn betoog absoluut niet de bedoeling heeft gehad iemand onaangenaam te zijn. Ik wenschte echter dit nog even te releveeren; hij meende dat ik dien indruk alleen kreeg, maar het bleek dat dit bij andere heeren ook wel het geval was. De heer van Gruting gaf er ondubbelzinnig blijk van. Ik zeg nog eens, ik neem aan, dat bet niet zoo bedoeld is, maar in de woorden van den heer Huur man de toon maakt de muziek was nu al weder iets, dat mij onaangenaam trof. Hij zeide: kijk, dat zoo'n scherpzinnig man, als de heer van Gruting is, dit niet begrepen heeft, begrijp ik niet. Van tweeën een: of die woorden zijn bedoeld als ironie, hij vindt den heer van Gruting niet scherpzinnig; öfhij vindt dat dit wel het geval is, maar dan lag er natuurlijk in: de heer Sijtsma is niet scherpzinnig en daarom verwon dert het mij niet van hem, dat hij het als een beleediging gevoelde. Zoo lag ook weer in de repliek de bedoeling iemand onaan genaam te zijn. De heer Huurman. De heer Sijtsma is scherpzinnig in het quadraat. De Voorzitter. Mag ik de heeren verzoeken niet meer zoo af te dwalen doch zich te bepalen tot het eigenlijk debat? De heer Sijtsma. Laat mij dit als veel ouder Raadslid den heer Huurman nog even zeggen. Wij zijn hier gewend niet alleen aan zichzelf te denken, en zich af te vragen hoe sla ik er mij het best door, maar overwegen ook, hoe wij tegen over anderen den goeden toon in acht moeten nemen. Die scherpzinnigheid in het quadraat bij interruptie mij toegevoegd is weder een onaangenaamheid, die beter ware weggelaten en in ieder geval niet sympathiek is. Laat mij verder nog opmerken dat ik het eens ben met den heer Fokker, dat wij in de woningen menschen moeten helpen, die anders geen f 2.50 kunnen verwonen en waaraan dus de f 0.90 welke de gemeente toelegt, het best is besteed. Om nu dadelijk echter te zeggen, dat die soort menschen niet worden geholpen, dat is een vooruitloopen op de uitvoe ring. Wij mogen wel aannemen dat Burgemeester en Wet houders en de Vereeniging, wie de volkshuisvesting toch ook ter harte gaat, hun best zullen doen om de zaak goed te laten gaan. Verder moeten wij niet vergeten, dat telkens bij de verbetering van woningtoestanden is gebleken, dat het stelsel van opschuiving inderdaad goed kan werken; wanneer men de menschen die in huisjes wonen van 1.60, overbrengt naar huisjes van f 1.80, dan komen de eerste weder vrij voor anderen, zoodat in laatste instantie de eigenlijke krotten leeg komen en wij tot onbewoonbaarverklaring kunnen overgaan. Wat betreft de kosten van de architectuur, in dit opzicht ben ik nog niet door den Wethouder overtuigd. De heer Fischer heeft er bijgehaald het werk, dat de heer Dudok heeft gedaan, wat dus niet door den heer Mulder is verricht. Men moet niet vergeten, dat de heer van Boven, de Rijks opzichter, ook een belangrijk aandeel bij de voorbereiding van het werk heeft gehad. Het had dus naar mijn bescheiden meening wel minder gekund. In elk geval zou ik in over weging willen geven er vooral op te letten, dat niet al te jonge menschen met het toezicht worden belast. De architect kan er niet altijd bij zijn en dan zitten er jonge menschen, die pas van de ambachtsschool komen, om toezicht te houden op het maken van kalk enz. De jongelieden verdienen nog niet veel, maar ik vrees, dat het toezicht bij zulke jonge menschen wel wat te wenschen zal overlaten; ik zou daarom wenschen dat men oudere en geroutineerde opzichters neemt. De heer Vergouwen. M. d. V. Ook na het gevoerde debat vind ik een beslissing over dit plan, dat bijna een halfmilli- oen zal kosten, niet erg gemakkelijk, al heeft de geachte Wethouder m. i. dit in tegenstelling met den heer Fok ker de verdediging van het plan goed geleid. Toch zijn niet alle bezwaren ondervangen en de Wethouder heeft enkele punten laten rusten, die ik van belang acht, wat de beslissing over het plan zelve betreft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1916 | | pagina 16