6
d. dat de kosten van herstel van aan het gebouw of
meubilair eventueel toegebrachte schade door adressante
worden vergoed
e. dat alle ter zake van het gebruik door ons College te
geven voorschriften zullen worden nagekomen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Edelachtbaren Raad der gemeente Leiden.
Namens en in opdracht van de Vereeniging van Bezoldigde
Agenten van Politie »Door Eendracht Saamgebracht" te
Leiden, Koninklijk goedgek. 13 Mei 1900.
Geven met de meest verschuldigde eerbied te kennen
Kornelis Bruinsma en Rijnof Posthumus, respectievelijk
President en Secretaris van bovengenoemde vereeniging:
dat voor het houden van den vak en taalcursus steeds
werd gebruik gemaakt van het gebouw Pieterskerkgracht
No. 20 te Leiden:
dat door de commissarissen van dat gebouw daaraan een
andere bestemming is gegeven en het niet weder voor den
vak- en taalcursus beschikbaar stelt
dat de lessen worden gehouden door den heer P. C. G. A.
Wijkmans, des avonds van 10 tot 12 uur
dat in de Mareschool vier avonden per week herhaling-
school wordt gehouden, zoodat na het eindigen der lessen,
als dan slechts in éen lokaal een kachel behoeft worden aan
gehouden, ten behoeve van den vak- en taalcursus.
Redene waarom adressante zich met boven vermelde eer
bied tot uw Edelachtbare Raad wendt met het beleefd verzoek
ten behoeve van de Politievereeniging tot het houden van
den vak- en taalcursus een lokaal in de Mareschool beschik
baar te stellen.
'tWelk doende
Namens voornoemde vereeniging
K. Bruinsma, President.
R. Posthumus, Secretaris.
Leiden December 1915.
N°. 16. Leiden, 12 Januari 1916.
Artikel 1 der verordening, regelende de heffing van eene
plaatselijke directe belasting, van 5 October 1911 (Gem. Blad
n°. 29), gewijzigd bij die van 6 November 1913 (Gem. Blad
n°. 38), luidt:
»Er wordt in deze gemeente eene plaatselijke directe belasting
geheven tot een bedrag, telken jare bij de begrooting te
bepalen, dat echter, de suppletoire kohieren buiten rekening
gelaten, de som van ƒ500900 niet mag overschrijden.
Dit bedrag wordt vermeerderd met 10 ten honderd voor
kwade posten."
Op de begrooting voor het dienstjaar 1916 is echter onder
volgn. 33 de opbrengst der genoemde belasting geraamd op
ƒ586.062.—, zoodat, zelfs na aftrek van de opbrengst der
suppletoire kohieren, welke in de laatste jaren 20000.—
heeft bedragen, nog belangrijk meer zal moeten worden
geheven, dan bij de verordening is toegestaan. Rekening
houdende met het jaarlijksch accres van het te heffen bedrag,
zou het maximum o. i. nader kunnen worden bepaald op
f 600.000.—.
Wij geven U derhalve in overweging over te gaan tot
vaststelling van de navolgende verordening:
VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van
den 5en October 1911 (Gem. Blad n°. 29), regelende
de heffing van eene plaatselijke directe belasting te
Leiden, gewijzigd bij verordening van 6 November 1913
(Gem. Blad n°. 38).
Eenig artikel.
In artikel 1 van bovengenoemde verordening wordt in de
plaats van 500000" gelezen 600000".
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 17. Leiden, 13 Januari 1916.
In nevensgaand adres dringen eenige aan den Witten Singel
wonende personen aan op demping van de beide nog onge
dempte gedeelten van de singelsloot vóór de zich aldaar be
vindende 3 waschinrichtingen, ter plaatse als op de situatie
nader is aangegeven.
De wasscherijen zelf zijn niet de oorzaak van den vervuil
den toestand dezer sloot, omdat het verbruikswater uit de
waschinrichtingen, hetzij rechtstreeks naar den Trekvliet,
hetzij naar een aan de achterzijde gelogen riool wordt afge
voerd. Aan weerskanten loozen echter riool- en beerputover-
storten van de naburige panden in de singelsloot en ten
gevolge daarvan ontstaat de vervuiling.
Aangezien de singelsloot eigendom is van de gemeente,
worden de open vakken telken jare van gemeentewege uit
geschoten eti schoongemaakt, doch uit den aard der zaak
wordt daardoor de oorzaak van de verontreiniging niet weg
genomen. Afdoende verbetering kan slechts worden verkregen
door demping en rioleering, waarvan de kosten door den
Directeur van Gemeentewerken worden geraamd op 1800.
Zooals U bekend is, werd vroeger steeds het standpunt in
genomen, dat, waar de vervuiling een gevolg was van de
loozing der larigs den singel gebouwde huizen, demping niet
voor rekening der gemeente moest plaats hebben, zoodat
slechts aan hen, die om de een of andere reden een gedeelte
sloot wilden dempen, vergunning werd verleend daartoe op
eigen kosten over te gaan.
In de laatste jaren is de gemeente echter in zooverre van
dit standpunt afgeweken, dat tot demping en lioleering voor
hare rekening werd besloten van die bijzonder vervuilde
slootgedeelten, waarlangs personen woonden, die op grond
van geldelijk onvermogen nimmer in staat werden geacht,
om voor eigen rekening tot demping over te gaan.
Dientengevolge is de sloot langs den Heerensingel thans voor
een groot gedeelte gedempt. Ook op de begrooting voor 1916
is wederom een bedrag uitgetrokken, om tot verdere demping
van die sloot over een lengte van 70 M. te geraken, ter
wijl het de bedoeling is het overblijvende slootgedeelte tus-
schen de Lusthoflaan en het station der H. E. S. M. ter
lengte van 125 M. in 1917 onder handen te nemen.
Met de Commissie van Fabiicage komt het ons gewenscht
voor, dat van dit werkplan niet wordt afgeweken en dat der
halve eerst bij het vaststellen van de begrooting voor het
jaar 1918 nader wordt overwogen, of er termen zijn, om de
demping van de door adressanten bedoelde slootgedeelten
voor rekening der gemeente te doen plaats hebben. Slechts
indien adressanten en eventueel andere belanghebbenden be
reid waren gebleken eene bijdrage te geven in de kosten van
eventueele demping en rioleering, zou er misschien aanleiding
zijn geweest, eene andere gedragslijn te volgen.
Naar de Commissie van Fabricage ons echter mededeelt,
zijn de belanghebbenden, blijkens schrijven van den eersten
onderteekenaar van het adres, daartoe niet genegen.
Geheel overeenkomstig het gevoelen dier Commissie geven
wij U mitsdien in overweging ons College te machtigen aan
adressanten te antwoorden, dat thans geen termen aanwezig
worden geacht om tot demping der door hen bedoelde sloot
gedeelten langs den Witten Singel van gemeentewege over
te gaan, doch dat, nadat de demping van de slootgedeelten
langs den Heerensingel zal zijn beëindigd, bij het ontwerpen
der begrooting voor het jaar 1918 het dempen van de in het
adres aangeduide slootgedeelten nader onder de oogen zal
worden gezien, terwijl ter tegemoetkoming aan de geuite
klachten de slooten tot dien tijd geregeld zullen worden
schoongemaakt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 18. Leiden, 14 Januari 1916.
Voor de benoeming van eene onderwijzeres aan de openbare
lagere school der 3e klasse No. 8 alhier, ter vervulling van
de vacature welke is ontstaan door het ontslag, dat met ingang
van 1 Januari 1916 eervol werd verleend aan Mej. A. van der
Graat, hebben wij de eer LT, in overleg met den Arrondisse-
ments-Schoolopziener, na ingewonnen bericht van het Hoofd
der school, de navolgende voordracht aan te bieden:
1°. Mej. H. E. SCHM1TZ, tijdelijk onderwijzeres aan de
L. School der 3e klasse No. 8, te Leiden
2°. Mej. C. P. MONTFOORT, tijdelijk onderwijzeres aan de
O. L. School der 3e klasse No. 7, te Leiden;
3°. Mej. M. Th. J. REUSER, tijdelijk onderwijzeres aan de
O. L. School der 3e klasse No. 8, te Leiden.
Met verwijzing naar de desbetreffende, in de Leeskamer ter
inzage liggende stukken, verzoeken wij U alsnu tot eene
benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.