158 DONDERDAG 25 NOVEMBER 1915. VI. Benoeming van een onderwijzer-plaatsvervangend hoofd der school 3e klasse No. 4. (Zie lng. St. No. 207.) De Voorzitter. In verband met de aanneming van de motie van den heer van der Eist wordt dit punt van de agenda afgevoerd. VII. Verzoek van H. A. Koorenhof om eervol ontslag als onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de school der 3e klasse No. 2. (Zie lng. St. No. 206). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. VIII. Benoeming van een onderwijzer met verplichte hoofd akte aan de school der 3e klasse No. 2. (Zie lng. St. No. 224). Wordt benoemd de heer H. Tjepkema met 27 stemmen één biljet was in blanco. IX. Idem als voren aan de school der 3e klasse No. 3. (Zie lng. St. No. 224). Wordt benoemd de heer J. C. van Schaik met26stemmen; 2 biljetten waren in blanco. X. Idem als voren aan de school der 3e klasse No. 8. (Zie lng. St. No. 224.) Wordt benoemd de heer G. W. L. Monné met 26 stemmen 2 biljetten waren iri blanco. XI. Idem als voren aan de school der 4e klasse No. 2. (Zie lng. St. No. 224.) Wordt benoemd de heer P. Koeze met 26 stemmen2 bil jetten waren in blanco. XII. Voorstel: a. tot het verbinden van een vierde leerkracht aan de Buitengêwone school voor Lager Onderwijs. b. tot benoeming van eene onderwijzeres aan die school. (Zie lng. St. No. 208). a. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies besloten. b. Wordt benoemd mej. J. J. G. Bruintjes met 26 stemmen één biljet was in blanco. (De heer Aalberse had bij deze stemming tijdelijk de ver gadering verlaten). De Voorzitter. Ik stel U voor deze benoeming te doen ingaan op een nader door ons College te bepalen datum. Daartoe wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten. XIII. Benoeming van eene onderwijzeres in de handwerken aan de school 4e klasse No. 2. (Zie lng. St. No. 209.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Fokker. M. d. V. Zou ik over deze voordracht even het woord mogen hebben? Ik zou nl. de vraag willen stellen, waarom Mej. Olivier, die naar ik meen twee raads zittingen geleden als no. 2 op een voordracht voor een school van dezelfde soort stond en toen ongeveer 11 stemmen heeft verworven, ditmaal geheel is afgevallen. Op het oogenblik hebben wij een voordracht, welke zóó is samengesteld, dat de leden van den Raad niet eens hun stem op Mej. Olivier kunnen uitbrengen. Het is niet mijn bedoeling, voor te stellen ook deze voordracht naar Burgemeester en Wethouders te renvoyeeren, maar ik zou wel gaarne willen vernemen welke de reden is, dat Mej. Olivier, die den vorigen keer wel ge schikt werd geacht en dan ook als no. 2 op de voordracht is geplaatst en verscheidene stemmen van Raadsleden heeft gekregen, nu in eens ongeschikt wordt geacht, terwijl iemand, die een jaar na Mej. Olivier examen heeft gedaan, als no. 3 wordt aanbevolen. Het zou mij aangenaam zijn, indien Burge meester en Wethouders daaromtrent inlichtingen konden ver schaffen. De Voorzitter. De heer Broeze schreef: »Mej. G. Olivier voldeed minder goed; zij leek mij te zacht. Ik durf haar voor deze school voor een vaste betrekking niet met gerustheid aanbevelen." De heer Fokker. Is dat het antwoord van Burgemeester en Wethouders, mijnheer de Voorzitter? De Voorzitter. Dat zijn onze inlichtingen. De heer Fokker. M. d. V. Ik dacht, dat Burgemeester en Wethouders werden geadviseerd door de hoofden van scholen maar toch ook zelf een meening haddenmaar wanneer hetgeen die heeren zeggen van zooveel invloed is op de voordracht, dat hetgeen zij verklaren, voor Burgemeester en Wethouders wet is, en wij wanneer wij het motief van het College vragen, naar het advies van het hoofd der school ver wezen worden, dan had ik mij wel kunnen houden aan de stukken. Ik had altijd gehoopt, dat Burgemeester en Wethou ders zelf de voordracht maakten natuurlijk voorgelicht door den Wethouder en het hoofd der school. Uw antwoord leert mij haast anders! De vorige maal vonden Burgemeester en Wethouders die persoon wel geschikt voor hetzelfde onderwijs en plaatsten haar zelfs als no. 2 op de voordracht. Wat ik niet begrijp, is, dat Burgemeester en Wethouders die dezelfde opmerking hadden kunnen en moeten maken als ik, zich niet behoorlijk heb ben op de hoogte gesteld! Daarvan maak ik het College een ernstige grief. Of zijn de eischen van de verschillende scholen zoo veel verschillend en is het onderwijs aan de eene school dan zoo veel moeielijker dan aan de andere school Dan wordt het toch tijd, dat Burgemeester en Wethouders ingrijpen om het leerplan zooveel mogelijk uniform te maken. De Voorzitter. Natuurlijk zijn de eischen voor de eene school anders dan voor een andere en ik kan mij best voor stellen, dat op de eene school de soort van kinderen moeie lijker is om mede om te gaan, dan op een andere. In elk geval, Burgemeester en Wethouders hebben de voordracht opgemaakt na voldoende voorlichting. U begrijpt, dat wij in dergelijke zaken moeten worden voorgelicht. Eri wanneer de Schoolopziener ons een drietal personen aanwijst, dan zie ik er geen aanleiding in, om een ander op de lijst te plaatsen, tegen den zin van het betrokken schoolhoofd en tegen het advies in van den Schoolopziener. Dat is mijn standpunt! De heer Fokker. Is dat ook het standpunt van Burge meester en Wethouders? De Voorzitter. Dat geloof ik wel! De heer Sijtsma. M. d. V. Ik wil niet veel meer hierover zeggen, maar ik wil nog wel even aanstippen, dat het op mij een eigenaardigen indruk maakt, wanneer wij een paar weken te voren een voordracht krijgen van drie personen, die dus geacht worden daarvoor geschikt te zijn en nu, terwijl de school ongeveer van hetzelfde gehalte is, en de leerlingen geen anderen zijn, zoodat het dus vrijwel eene overeen komstige betrekking is, één van deze sollicitanten niet geschikt wordt geacht. Daarom zou ik verwacht hebben, dat de andere leden van Burgemeester en Wethouders eens aan den Wet houder van Onderwijs de vraag hadden gesteld: hoe is het nu, de vorige maal was juffrouw Olivier bijna benoemd en nu is ze ineens ongeschikt geworden? Blijkbaar hebben Burgemeester en Wethouders dat niet gedaan. Laten zij nu nog eens ver klaren, hoe dit zit. De Voorzitter. Wij moeten een voordracht opmaken van de geschiktste personen en nu kunnen de heeren wel een ander persoon op het oog hebben, die zij beter daartoe ge schikt achten, dat is best mogelijk, maar Burgemeester en Wethouders vinden op het moment, na deskundige voorlich ting, de drie genoemde personen daarvoor het meest aange wezen. Ik zeg niet, dat juffrouw Olivier niet geschikt is, maar de drie voorgedragenen zijn thans o. i. geschikter. De heer Sijtsma. Op het moment zegt U. Vreemd! De Voorzitter. Op het moment wat betreft deze school. Dat is volkomen duidelijk. De beraadslaging wordt gesloten. Wordt benoemd Mej. M. den Ouden met 14stemmen; Mej. C. Koorenhoff verkreeg 12 stemmen 2 biljetten waren in blanco.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1915 | | pagina 6