DONDERDAG 25 NOVEMBER 1915. 157 dat de wensch werd uitgesproken, dat een voordracht zou worden teruggenomen. Ik laat op het oogenblik de beoor deeling van de onderwijzers daar, maar ik heb er groot bezwaar tegen om de voordracht om de redenen, welke zijn aange geven, terug te zenden. Ik sluit mij in dit opzicht volkomen aan bij hetgeen U hebt gezegd. Wanneer men meent, dat erop de voordracht personen staan, die niet de noodige geschikt heid bezitten, dan staat de zaak heel anders. Maar waar de drie heeren die er op voorkomen, werkelijk ge acht kunnen worden de noodige bekwaamheid te bezitten voor het werk, waarvoor ze eventueel benoemd worden, heb ik er bezwaar tegen, om er op aan te dringen, dat de voordracht zal worden veranderd. Ik meen werkelijk, dat de bezwaren van dien aard zijn, dat het moeilijk gaat aan de wenschen door sommige heeren uitgesproken, te voldoen. De gevolgen, die daaruit voortvloeien kunnen van dien aard zijn, dat zij allesbehalve ten bate van het onderwijs zullen wezen. De heer van der Elst. M. d. V. Ik zal naar aanleiding van het gesprokene mijne motie alsnog wijzigen door de slot woorden »en alsnog den heer W. Rank ter benoeming voor te dragen" te doen vervallen. De Voorzitter. Ik geloof, dat de zaak nu van alle kanten bekeken is en stel voor over de thans gewijzigde motie van den heer van der Eist te stemmen. Deze luidt dus nu: »De Raad, van oordeel dat er geen termen bestaan den heer W. Rank niet in aanmerking te doen komen voor onderwijzer-plaats- vervangend hoofd van school 3® klasse n°. 4, verzoekt Burgemeester en Wethouders de voordracht van punt 6 der agenda terug te nemen." Ik herhaal nog eens uitdrukkelijk, dat bij Burgemeester en Wethouders absoluut niet gegolden heeft of een candidaat lid is van den Bond van onderwijzers. De heeren weten ook wel, dat wanneer het bij een voordracht van een onderwijzer bleek, dat deze lid van den Bond was, wij hem nooit achter gesteld hebben en aangezien er zooveel onderwijzers lid van dien Bond zijn, zou een dergelijk standpunt toch ook niet te handhaven zijn; ik kan u verzekeren, en ik meen hetzelfde te mogen aannemen wat betreft de adviezen, die wij gekregen en gevolgd hebben, dat dit lidmaatschap bij niemand van eenigerlei overweging is geweest voor het opmaken van de voordracht. De heer Briët. M. d. Y. Alvorens erover te stemmen, zou ik mijn stem nog even willen motiveeren. Ik meen nl., dat de motie geen practisch gevolg zal hebben, want indien deze voordracht wordt teruggezonden, dan zullen Burgemeester en Wethouders toch blijven handhaven hun standpunt en met dezelfde voordracht terugkomen. En daarom zal ik er tegen stemmen. De motie van den heer van der Eist wordt in stemming gebracht en aangenomen met 17 tegen 11 stemmen. Vóór stemmen de heerenvan Gruting, van der Eist, van der Pot, Timp, Heeres, Hoogenboom, Fabius, Fokker, Ver gouwen, Botermans, Zwiers, Tepe, van Tol, Sijtsma, de Boer, Aalberse en Huurman. Tegen stemmen de heeren: Fischer, Reimeringer, Bosch, Sasse, Pera, Mulder, Hartevelt, Briët, Bots, van der Lip en Korff. (Tijdens de behandeling van deze motie kwamen de heeren Hoogenboom, Fabius en Fokker ter vergadering.) De heer van der Elst. M. d. V. Ik verheug mij zeer over de wijze, waarop U deze zaak in het openbaar hebt behan deld. Het komt herhaaldelijk voor, dat, zoodra men over be noemingen spreekt, dadelijk de deuren moeten worden ge sloten. Hier is trouwens niets gezegd, dat niet een ieder kan weten, die van Leidsche onderwijstoestanden kennis draagt. Het verheugt mij echter, dat Burgemeester en Wethouders op zulk een loyale wijze deze zaak hebben behandeld. Aan de orde is alsnu: I. Aanwijzing van leden van den Gemeenteraad om, zoo noodig, als plaatsvervangers op te treden van den Burge meester, als Voorzitter van het Hoofdstembureau in het eerste kiesdistrict, voor de eventueele stemming en herstemming ter benoeming van een lid van den Gemeenteraad. De Voorzitter. Mag ik de heeren van der Lip, Vergouwen, Reimeringer en van der Pot verzoeken het stembureau te willen uitmaken? Worden benoemd met algemeene (28) stemmen de heeren J. A. Bots en Mr. J. C. van der Lip. II. Benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden van het Hoofdstembureau in het eerste kiesdistrict en van de Voorzitters, leden en plaatsvervangende leden van de overige stembureaux, voor de eventueele stemming en herstemming ter benoeming van leden van den Gemeenteraad. Da Voorzitter. Ik verzoek de heeren om op de lijst der voorgedragen leden en plaatsvervangende leden van de stem bureaux den naam van den heer J. P. Vergouwen onder Stemdistrict VII te veranderen in dien van den heer Mr. A. van der Elst. Worden benoemd de heeren Kiesdistrict I. Stemdistrict I HoofdstembureauRaadhuis. Tot leden: A. L. Reimeringer en A. Couvee P.Jzn. Tot plaatsvervangende leden J. Hartevelt Azn., A. de Koster en J. P. Mulder. Stemdistrict 111 School in de Haverstraat). Tot Voorzitter: K. Sijtsma. Tot leden: Mr. A. F. L. JV1. Tepe en Jhr. Mr. P. W. C. van der Goes. Tot plaatsvervangende leden: K. H. Korff, C. M. Steffelaar en C. J. Kromwijk. Stemdistrict IV (De Burg). Tot Voorzitter: Dr. H. J. Zwiers. Tot leden: H. M. Sasse en J. P. Creyghton. Tot plaatsvervangende leden: Dr. G. Fabius, A. J. den Hollander en W. van Deventer. Kiesdistrict III. Stemdistrict VI HoofdstembureauSchool aan de Van der Werffstraat. Tot Voorzitter: H. W. Fischer. Tot leden: Mr. P. E. Briët en W. C. Hemerik. Tot plaatsvervangende ledenA. Mulder, J. A. A. Dool en F. H. A. Mayer. Stemdistrict VII (Bewaarschool aan de Groenesteeg). Tot Voorzitter: Mr. A. van der Elst. Tot leden: J. Botermans en J. J. P. de Graaf. Tot plaatsvervangende leden: B. J. Huurman, W. M. Oppelaar en F. van Romburgh. Stemdistrict IX School aan de Medusastraat). Tot Voorzitter: Mr. A. J. Fokker. Tot leden: S. de Boer Azn. en J. P. Fontein. Tot plaatsvervangende leden: D. van Gruting, A. J. van Hoeken en J. R. J. Baart. allen met algemeene (28) stemmen, behalve de heer van der Elst, die 27 stemmen verkreeg, terwijl 1 stem was uitge bracht op den heer J. P. Vergouwen. III. Benoeming van een lid der Commissie voor het Stede lijk Museum »de Lakenhal". (Zie Ing. St. No. 205.) Wordt benoemd de heer H. W. Fischer met 24 stemmen; de heer Mr. A. van der Elst verkreeg 4 stemmen. De heer Fischer verklaart de benoeming aan te nemen. IV. Benoeming van een lid van het Bestuur der Stedelijke Werkinrichting, buiten de leden van den Raad. (Zie Ing. St. No. 201.) Wordt benoemd de heer P. J. Mulder met 27 stemmen; de heer Dr. Th. W. van Lidth de Jeude verkreeg 1 stem. V. Benoeming van een tijdelijk leeraar in de natuurkunde aan het Gymnasium. (Zie Ing. St. No. 213.) De heer Dr. T. van Lohuizen wordt met 27 stemmen wederom voor den tijd van één jaar, ingaande 5 December 1915, bestendigd in zijne betrekking van leeraar in de Natuur kunde aan het Gymnasiuméén biljet was in blanco. De Voorzitter. In verband met deze benoeming wordt U voorgesteld om de jaarwedde van dezen leeraar, die negen dienstjaren heeft, te bepalen op 910.per jaar, berekend naar 7 wekelijksche lesuren tegen f 130.per wekelijksch lesuur en per jaar. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming dien overeenkomstig besloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1915 | | pagina 5