DONDERDAG 25 NOVEMBER 1915. 163 b. tot vaststelling van de Verordening, houdende wijziging van de Verordening van 7 December 1911 (Gem.blad ii°. 41), bepalende het getal der scholen voor openbaar lager onderwijs te Leiden, den omvang van het onder wijs op elke school, den bijstand aan de hoofden der scholen te verleenen en de bezoldiging van het onder wijzend personeel. (Zie lng. St. No. 221). a. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies besloten. b. Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd. De artikelen 1 tot en met 8 en vervolgens de geheele ver ordening worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming aangenomen. XXIX. Verordening, betreffende het bedrijf van het Open baar Slachthuis. (Zie lng. St. Nos 199 en 215.) Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd. Art. 1, nader door Burgemeester en Wethouders gewijzigd door in plaats van «opperbestuur" te lezen «opperbeheer", wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aange nomen. De artikelen 2 tot en met 8 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Art. 9, nader door Burgemeester en Wethouders gewijzigd door aan het eerste lid toe te voegen de woorden»of zooveel meer als de Raad nader zal bepalen", wordt zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming aangenomen. De artikelen 10 tot en met 14 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Art. 15, nader door Burgemeester en Wethouders gewijzigd door invoeging van het woord «daarbij" tusschen de woorden «zich" en «voor rekening" wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Art. 16 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over artikel 17, luidende: «De overige werkkring van den Kassier-Boekhouder wordt bij instructie geregeld. Deze instructie wordt vastgesteld door de Commissie van Beheer." De Voorzitter. Mijne Heeren. Er is ingekomen een amen dement van de heeren Sijtsma, Botermans en Fokker op de verordening betreffende het Personeel verbonden aan het Open baar Slachthuis. Ik zou er nu de drie heeren attent op willen maken, dat, willen zij hun gedragslijn precies volgen, ook dit artikel zou moeten worden gewijzigd en het tweede lid bepalende, dat de instructie van den Kassier-Boekhouder wordt vastgesteld door de Commissie van Beheer, zou moeten luiden«deze instructie wordt vastgesteld door den Raad", omdat nu volgens het in den laatsten tijd aangenomen stelsel, degeen, die benoemt, ook de instructie vaststelt. En nu zouden Burgemeester en Wethouders bij dit artikel gaarne het prin cipe zien uitgemaakt, want deze verordening moet worden goedgekeurd door Gedeputeerde Staten en zal met 1 Januari 1916 in werking treden. Spoedshalve, omdat wij na dit punt eerst de duurtetoeslag aan de orde zouden willen stellen, zouden wij dan de andere op het Slachthuis betrekkelijke verordeningen, die niet behoeven te worden goedgekeurd, vandaag willen aanhouden. Ik zou dus den heeren voorstellers willen vragen, het beginsel van hun amendement thans bij dit artikel uitgemaakt te zien. Vinden de heeren dat goed, zoo ja, dan is dus besloten bij dit artikel ter sprake te brengen een uit het amendement van de heeren Sijtsma, Botermans en Fokker voortvloeiend gevolg om nl. alinea 2 van dit artikel als volgt te lezen: «Deze instructie wordt vastgesteld door den Raad". Ik open thans de beraadslaging hierover. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik behoef niet veel meer te zeggen ter verdediging van het amendement en ik doe dit dan ook slechts met de algemeene opmerking, dat de Raad zooveel mogelijk de benoemingen aan zich moet houden. Dat gaat natuurlijk niet in al zijn consequenties op, maar hier betreft het alleen een verschil in opvatting tusschen Burge- gemeester en Wethouders en ons. Burgemeester en Wethou ders willen alleen den Directeur en den Keurings-veearts dooi den Raad doen benoemen, wij willen ook den Kassier-boek houder er bij nemen en wel op grond hiervan, dat de betrek king van Kassier-boekhouder van veel meer gewicht is dan Burgemeester en Wethouders het voorstellen. Wij hebben zooeven art. 8 goedgekeurd, waarbij aan hem is opgedragen de invordering van alle inkomsten van het bedrijf en het doen van alle betalingen uit de kas van het bedrijf, alsmede het bijhouden van alle boeken. Deze man heeft dus een zeer verantwoordelijke betrekking en daarom meenden wij, dat althans deze ambtenaar ook behoorde tot hen, die door den Raad dienen te worden benoemd. Daarom hebben wij ons amendement ingediend, waartoe wij zooals ik boven reeds zeide, het algemeen beginsel, dat de Raad zich zoo weinig mogelijk uit de handen moet laten nemen, werden geleid. Men weet, dat de Raad het niet altijd met Burgemeester en Wethouders en met de Commissies eens is, in zake benoe mingen; dat hebben wij vandaag weer gezien bij een benoe ming. Dat zou hier ook het geval kunnen zijn, en zouden wij dan het recht aan ons kunnen houden. Men zou nu kunnen opmerken: Gij benoemt toch zelf de Commissies. Ja, Mijnheer de Voorzitter, wij benoemen ook de Wethouders, maar daar om hebben wij nog wel eens een verschil van meening met hen. Wanneer de Commissies kunnen benoemen, dan benoemen zij wie zij willen, maar wij wenschen dat de Raad daarvoor zorgt. Wanneer wij menschen willen hebben, die ons beter bevallen, dan die welke de Commissies zouden willen, dan moeten wij daartoe ook het recht hebben. In de meeste gevallen zal er wel geen strijd ontstaan en de Raad met het oordeel der Commissie meegaan, doch bij verschil komt dunkt ons aan den Raad de beslissing toe. De heer van der Lip. M. d, V. De heer Sijtsma heeft ge zegd, dat de Raad de benoemingen zooveel mogelijk aan zich moet houden, en dit genoemd een algemeenen regel die zijns inziens gevolgd moet worden. Ik zal op deze stelling niet diep ingaan, en er alleen maar dit van zeggen, dat ik zeer betwij fel, of de Raad nu wel het bij uitstek geschikte College is voor al dergelijke benoemingen. Wat is nu hier de zaak? Er zijn enkele ambtenaren aan het Slachthuis verbonden, die door den Raad zullen worden benoemd, anderen door de Commissie van beheer. Moet nu de boekhouder bij de eene groep of bij de andere worden onder gebracht? Burgemeester en Wethouders meenen, dat deze benoeming bij de Commissie van beheer moet komen, en de Commissie voor het Slachthuis is het daarmede volkomen eens. De benoeming van den boekhouder geschiedde toch tot dusverre de heer Sijtsma heeft daaraan niet de noodige aandacht gewijd door Burgemeester en Wethouders, en, nu van het bedrijf wordt gemaakt een commercieel bedrijf, is het logisch, dat de benoeming overgaat op de Commissie van beheer. Wij brengen dus volstrekt geen verandering in deze materiewij handhaven den bestaanden toestand. Alleen doordat het bedrijf van karakter verandert, komt de benoe ming van Burgemeester en Wethouders bij de Commissie van beheer. Wanneer de heer Sijtsma dus spreekt van „blijven in de lijn," dan geloof ik, dat Burgemeester en Wethouders dit meer doen dan hij. Mag ik er verder op wijzen men zou toch nog kunnen opmerken dat het tot dusverre was een gewone boekhouder en dat het nu wordt een comptabel amb tenaar dat de Kassier-boekhouder van Endegeest ook door de Commissie wordt benoemd? Wij blijven dus geheel in de tot dusverre hier gevolgde lijn, waarbij ik er aan herinner, zooals ook in de stukken vermeld staat, dat voor de unifor miteit zooveel mogelijk de regeling van Endegeest is gevolgd. En nu zal de heer Sijtsma zeker wel niet willen beweren, dat de betrekking van Kassier-boekhouder bij het Slachthuis grooter verantwoordelijkheid medebrengt dan die bij Ende geest, Voorgeest en Rhijngeest. De laatste betrekking heeft integendeel heel wat meer om het lijf dan die bij het Slacht huis. Er is dus geen enkele reden, om deze benoeming niet te doen geschieden door de Commissie van beheer. Het komt in andere plaatsen ook heel weinig voor, dat de benoeming van den boekhouder geschiedt door den Raad. In Utrecht, Dordrecht, Nijmegen, Den Haag, Maastricht wordt de boekhouder benoemd door Burgemeester en Wethouders. In die plaatsen is er geen eigen beheer. Wordt dit ingevoerd, dan is het logisch, zooals ik reeds opmerkte, om de benoe ming te brengen bij de Commissie van beheer. Wij meenen dus aanneming van het amendement te moeten ontraden. De heer Pera. M. d. V. De heer van der Lip heeft gespro ken van „in de lijn blijven." Wanneer ik in de lijn zal blij ven, moet ik mij vereenigen met het voorstel van den heer Sijtsma. Deze kwestie is reeds een en andermaal in den Raad ter sprake gekomen, en ik heb mij altijd verzet tegen be noeming door commissies in een geval als hier aan de orde is, en ervoor geijverd, dat dergelijke benoemingen zouden blijven aan den Raad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1915 | | pagina 11