DONDERDAG '20 MEI 1915. 69 J. J. P. de Graaf. W. J. van llarteveld. P. W. Hasselbach. P. Heemskerk. W. C. Hemerik. A. J. van Hoeken. J. J. van Hoeken. P. J. van Hoeken. B. Hofï. H. Jonker Jr. A. Kist. B. J. P. de Koning. J. H. J. Kuypers. J. B. M. Markx W. Matveld. F. H. A. Mayer. A. H. F. Mayer. G. Mizee. D. van der Most van Spijk. B. C. J. van Ommeren. W. M. Oppelaar. H. J. Planjer. P. J. Pont. S. J. Le Poole. F. van Romburgh. H. H. van Romburgh Hz. C. Roodenburg Jr. J. H. W. M. Sanders. E. J. Schoondergang. B. E. Spijker Az. J. van Steenbergen. D. H. Terburgh. H. J. van Urk. A. Verhoog. P. J. Verhoog. H. K. Vierkant. A. A. Visser. H. Wetselaar. P. de Wolf. D. W. Zwart. II. Benoeming van een lid van het Bestuur der Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen. (Zie lng. St. No. 87). Wordt benoemd de heer Mr. E. A. Cosman, met 23 stemmen. De heeren Mr. M. B. Vos en J. P. J. van Ewijk verkregen respectievelijk 2 en 1 stem. III. Benoeming van 4 leden der Schattingscommissie, be doeld in art. 57 der wet op de Inkomstenbelasting 1914. (Zie lng. St. No. 89). Worden benoemd: a. de heer K. de Haan, met 25 stemmen. De heeren G. van Driel en J. P. J. van Ewijk verkregen respectievelijk 2 en 1 stem. b. de heer G. van Driel, met 19 stemmen. De heeren J. P. Fontein, D. van Lith, J. Botermans en J. P. J. van Ewijk verkregen respectievelijk 4, 2, 2 en 1 stem. De Voorzitter. Mag ik den heeren van het stembureau vragen, of alle voorletters nauwkeurig zijn opgegeven? De heer van der Lip. M. d. V. Wij hebben onder elkaar daarover even gesproken, maar het kwam ons voor, dat wij, waar het niet dubieus kan zijn, wie bedoeld wordt, niet zoo precies op de voorletters moesten letten. De Voorzitter. Ik zou den Raad willen voorstellen met deze beschouwing accoord te gaan, zoodat, indien de naam op het stembriefje dezelfde is als van een van de namen op de alphabetische opgave, beschouwd mag worden, dat deze ook wordt bedoeld. Tn het algemeen is het bij stemmingen noodig te letten op de voorletters. Hier is evenwel geene ver gissing mogelijk. Maar het is toch beter, dat even gesanction- neerd wordt, dat niet op de voorletters behoeft te worden gelet. c. Bij eerste stemming verkrijgen de heeren D. van Lith, J. P. Fontein, A. Ruigrok, J. P. J van Ewijk en J. Boter mans respectievelijk 13, 6, 4, 4 en 1 stem. Bij tweede vrije stemming wordt benoemd de heer D. van Lith, met 16 stemmen. De heeren J. P. Fontein, A. Ruigrok, J. P. J. van Ewijk en J. Botermans verkregen respectievelijk 7, 2, 2 en 1 stem. d. Bij eerste stemming verkrijgen de heeren J. P. Fontein, A. Ruigrok, B. E. Spijker P.Hzn., J. P. J. van Ewijk en J. Botermans respectievelijk 11, 8, 4, 3 en 1 stem, terwijl 1 stem van onwaarde was. Bij tweede vrije stemming wordt benoemd de heer J. P. Fontein, met 20 stemmen. De heeren A. Ruigrok, J. P. J. van Ewijk en J. Botermans verkregen respectievelijk 5, 2 en 1 stem. (De heeren van Gruting en de Boer waren inmiddels ter vergadering gekomen.) De Voorzitter. Mag ik de heeren leden van het stembureau bedanken voor de genomen moeite. IV. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de kosten der Commissie voor de Lichtbeelden vertoo ningen. (Zie lng. St. No. 85 en 93). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. V. Voorstel tot onderhandsche opdracht van het maken der gewapend betonwerken ten behoeve van de school aan de Duivenbodestraat, aan de Naaml. Vennootschap Wernink's Betonfabriek. (Zie lng. St. No. 92). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. VI. Voorstel tot het verkoopen van gedeelten berm van den Zijldijk onder Leiderdorp aan de N.V. Nico Hoos'Stoomspin nerij en Touwfabrieken. (Zie lng. St. No. 91). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. VIL Voorstel tot wijziging van de voorwaarden, waaronder de verpachting van het baggerwerk en de uitvoering van bijkomende werkzaamheden in de gemeente Leiden aan P. van Ulden is opgedragen. (Zie lng. St. No. 88). De beraadslaging wordt geopend. De heer Vergouwen. M. d. V. Naar aanleiding van dit voorstel zou ik eene vraag willen doen, nl. of in de grachten niet te veel bagger blijft zitten, want en wij hebben eerst Mei nu hebben wij reeds kunnen profiteeren van den onver- kwikkelijken geur, die uit de grachten opstijgt. Dit kan het gevolg zijn van te weinig baggeren. Wordt er wel genoeg op gelet, dat er een voldoende aantal schuiten in werking is, en of deze wel van voldoende capaciteit zijn? Is het niet beschreven, hoe groot de schuiten zijn moeten? Men kan wel het bepaalde getal hebben, maar de schuiten kunnen kleiner zijn dan is voorgeschreven. Ik meen ook, dat de tegen woordige schuiten kleiner zijn dan die, welke vroeger werden gebruikt. Hoe meer bagger er in de grachten blijft zitten, hoe meer last men er van krijgt. De heer Fischer. M. d. V. Ik kan den heer Vergouwen antwoorden, dat de schuiten zijn ingericht ten genoegen van de verpachters, overeenkomstig de voorschriften van het con tract. Ik kan de verzekering geven, dat er op wordt toegezien, dat de voorwaarden van hef pachtcontract worden nagekomen. Ik wil hiermee niet zeggen, dat er geen bagger blijft zitten. Blijkt het, dat met de tegenwoordige middelen niet voldoende bagger wordt weggehaald, doordat de vaartuigen te klein zijn, dan kan de eisch betreffende de vaartuigen worden veranderd, gelijk omschreven is in art. 11 eerste alinea. De beraadslaging wordt gesloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het prae advies besloten. VIII. Verzoek van J. Vlasman om ontbinding van het pacht contract in zake de bediening van de overhaalschouw aan het Galgewater of ontheffing van de betaling der pachtpen- ningen. (Zie lng. St. No. 84). De beraadslaging wordt geopend. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik heb eens over deze zaak na gedacht en ben persoonlijk eens bij den pachter geweest; ik gevoel er wel wat voor, om het eerste deel van het verzoek, nl. om ontbinding van het pachtcontract toe te staan. Ik geloof, dat wanneer het contract is afgeloopen, wij toch zullen besluiten om deze overhaalschouw niet meer te gebruiken. Nu is het een lijdensgeschiedenis voor dien man; het getal rnenschen, dat zich laat overzetten wordt telkens kleiner en daarvoor bestaat ook alle reden. Nu het Kort Rapenburg gedempt is, kan men in drie minuten loopens zijn doel bereiken, terwijl men anders nog langer moet wachten om overgezet te worden. Natuurlijk, kunnen wij den man ver plichten om tot het volgende jaar September door te gaan, tenzij hij de zaak, zonder orde op zijn zaken te stellen, neerlegt. Dan moeten wij toch besluiten tot ontbinding van het contract. Waar wij nu met die ontbinding den man ter wille kunnen zijn, geloof ik dat het geraden zou zijn om de hand eens over ons hart te strijken de Raad heeft toch een groot hart, niet waar? en te zeggen: welnu, laten wij dit maar doen. Wij hebben het recht orn den man of zijn borg te laten betalen, maar het is voor hem een lijdensgeschiedenis tot het volgende najaar, en wanneer wij dan toch het veer moeten opheffen, zou ik dit nu maar liever in eens willen doen. De schipper kan dan werk zoeken en voor zijn gezin zorgen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1915 | | pagina 3