Alb. B. Timmermann. 75 nen van het hoofd der school, terwijl de stukken daarna wer den gesteld in handen van den Districts-Schoolopziener, aan wiens goedkeuring de benoeming van het onderwijzend per soneel aan deze school is onderworpen. Met verwijzing naar diens te dezer zake uitgebracht advies, hetwelk, met het bericht van het hoofd der school en de overige stukken, in de Leeskamer ter inzage is nedergelegd, hebben wij thans de eer U, voor de benoeming van een onder wijzer aan de buitengewone school voor Lager Onderwijs alhier, de volgende voordracht aan te bieden: '1°. M. VAN ZWILTEN DE BLOM, onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de O. L. School der 3e klasse No. 3, te Leiden 2°. A. M. VAN SERMONDT, onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de O. L. School der 3e klasse No. 7, te Leiden 3°. A. VAN WA MELEN, onderwijzer met verplichte hoofd akte aan de O. L. School der 3e klasse No. 3, te Leiden. Wij verzoeken LT thans tot de benoeming over te gaan, terwijl wij U tevens in overweging geven te bepalen, dat de benoeming zal ingaan op een nader door ons College te be palen datum. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 108. Leiden, 8 Juni 1915. In nevensgaand adres verzoekt A. B. Timmermann, koop man en winkelier alhier, het aan de gemeente toebehoorende winkelhuis Breestraat no. 92, hetwelk hem bij raadsbesluit van 14 Juli 1910 (Ingek. Stukken no. 193) tot 15 September 1915 werd verhuurd tegen een huurprijs van 625 'sjaars, wederom gedurende 5 jaar te mogen huren tegen den zelfden prijs en onder dezelfde voorwaarden. Noch bij de Commissie van Fabricage, noch bij ons College bestaat tegen inwilliging van dit verzoek bezwaar en wij geven U mitsdien in overweging het perceel Breestraat no. 92 met ingang van 15 September a s. wederom voor den tijd van 5 jaren, te verhuren aan B. Timmermann voornoemd, tegen een huurprijs van ƒ625 per jaar en verder onder de bestaande voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan de Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen. Albertus Bernardus Timmermann, koopman en winkelier wonende te Leiden. dat hij van de gemeente Leiden in huur heeft het winkel huis Breestraat 92. dat hoewel deze huur ingevolge de bepaling van het con tract stilzwijgend weder voor een jaar is verlengd de adres sant er nochtans prijs op zoude stellen een nieuwe huur overeenkomst weder voor een termijn van vijf jaren ingaande 15 September e. k. met de gemeente aan te gaan. Redenen waarom hij Uwe Raad verzoekt hem 't perceel Breestraat 92 tegen den prijs en op de voorwaarden in het thans loopende contract bepaald wel te willen verhuren voor den tijd van vijf jaren ingaande 15 September e. k. 't Welk doende enz. Leiden 15 Mei 1915. N°. 109. Leiden, 8 Juni 1915. Voor den aanleg der centrale verwarming in de nieuwe school aan de Duivenbodestraat is aan een viertal op dit gebied gunstig bekend staande firma's prijsopgave gevraagd. De goedkoopste offerte werd gedaan door de firma W. J. Stokvis te Arnhem, welke firma reeds verscheidene scholen in deze gemeente van eerie centrale verwarming (laagdruk- stoom) voorzag. Aangezien het door haar gevraagde bedrag alleszins aan nemelijk is en er ook overigens tegen het plan der installatie geene bedenkingen bestaan, geven wij U mitsdien overeen komstig het advies der Commissie van Fabricage in over weging het leveren der centrale verwarming in de school aan de Duivenbodestraat ondershands op te dragen aan de firma W. J. Stokvis te Arnhem voor ƒ3025.05. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 110. Leiden, 8 Juni 1915. In verband met de opheffing der Liernurinrichting kan tot het verkoopen van den inventaris in het pompgebouw aan de St. Jacobsgracht Worden overgegaan. Openbare verkoop van de installatie in het gebouw, bestaande uit een stoommachine, twee stoomketels, een pomp, 4 reservoirs, een injecteur en verschillende kranen, komt aan ons, evenals aan de Commissie van Fabricage, met het oog op de daaraan onvermijdelijk verbonden onkosten, niet gewenscht voor, te meer nu zich verschillende gegadigden bereids hebben aan gemeld, om de installatie ondershands te koopen. Het hoogste bod ten bedrage van ƒ365.15 is gedaan door H. Regeer, koopman alhier, en is niet lager dan de getaxeerde waarde. Wij stellen U derhalve voor te besluiten de bovenbedoelde installatie in het Liernurgebouw te verkoopen aan H. Regeer voornoemd voor de somma van ƒ365.15. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 111. Leiden, 8 Juni 1915. In Uwe Vergadering van 12 Maart 1914 (Ingek. Stukken No. 51) werd een bedrag van ƒ35.000.beschikbaar gesteld ten behoeve van de uitbreiding van het gaspompstation aan den Maresingel en de verzwaring van de persleidingen. Met dit bedrag konden echter, zooals Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit thans in hun ter visie liggend schrijven mededeelen, de beoogde verbeteringen niet worden tot stand gebracht. Bij de definitieve uitvoering toch bleek het wenschefijk de uitbreiding ruimer op te vatten, terwijl tevens de fabrieksgasleiding tot aan de nieuwe toestellen van het pompstation aanmerkelijk moest worden verzwaard. Bovendien ondervonden de werkzaamheden tengevolge van het uitbreken van den oorlog in de naburige rijken herhaaldelijk vertraging, waardoor de oprichtings- en montagekosten mede hooger werden, dan geraamd was. Een en ander veroorzaakte eene overschrijding van het door Commissarissen aangevraagde crediet met ruim ƒ10.000. Aangezien evenwel bij onveranderde vaststelling van de door Commissarissen dezer dagen ingezonden balansen winstrekening over 1914 ongeveer ƒ20.000.meer zal worden afgeschreven, dan aan de gemeente moet worden afgelost wegens de aan de gasfabriek verstrekte kapitalen, kan het bedrag, waarmede het toegestane crediet is overschreden, worden gevonden uit de gelden, die daardoor beschikbaar zijn gebleven en behoeft derhalve geen extra-crediet aan de gasfabriek te worden verleend. Wij geven Uwe Vergadering derhalve enkel in overweging de overschrijding van het op 12 Maart'1914 gevoteerde bedrag van ƒ35.000.met ƒ10.000.goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 112. Leiden, 8 Juni 1915. In nevensgaand adres verzoekt de Commissie van Opper toezicht en Beheer der Vereeniging tot instandhouding en bevordering van den bloei der Kweekschool voor Zeevaart te Leiden aan hare vereeniging tegen overeen te komen prijs af te staan een op de kaart nader aangeduid terreinstrookje, deel uitmakende van den aan de gemeente toebehoorenden grond, welke indertijd aan het Rijk ten behoeve van de Witte Poortkazerne ten gebruike is afgestaan. Noch bij de Commissie van Fabricage, noch bij ons College bestaat tegén den verkoop van het strookje grond, hetwelk slechts 1 M2. groot is, bezwaar, terwijl ook de Minister van Oorlog blijkens zijn door adressante in afschrift over gelegd schrijven bereid is tot teruggave van den grond. De koopprijs zou, aangezien het hier waardevol bouwterrein betreft, op 20 per M2. of nu het strookje juist 1 M2. groot is, op 20 kunnen worden gesteld, met welken prijs adressante zich kan vereenigen. Wij geven U derhalve in overweging: a. te besluiten het op de teekening aangegeven strookje grond, deel uitmakende van het perceel kad. bekend Sectie A no. 570, ter grootte van 1 M2. en indertijd aan het Rijk in gebruik afgestaan voor de Witte Poort-kazerne, van het Rijk terug te nemen; b. het sub a bedoelde strookje grond te verkoopen aan de Vereeniging tot instandhouding en bevordering van den bloei der Kweekschool voor Zeevaart te Leiden voor 20. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1915 | | pagina 18