74
ƒ3949.37, die van de betaling van huishuur voor
behoeftigen, van de verstrekking van huisvesting,
voeding en kleeding aan verlaten kinderen enz.
ƒ5787.576, te zamen alzoo ƒ9736.946. De be-
grootingspost was op ƒ7660.geraamd en moet
derhalve met ƒ2076.946 worden verhoogd.
Volgn. *203. Dijk- en, polderlasten
De (1 iik- en polderlasten bedragen over 1914
ƒ314.386; zij waren geraamd op ƒ300.
Volgn. 2Ó6. Onderhoud en administratie van
bezittingen niet voor den publieken dienst ge
bruikt of van werken en inrichtingen geheel of
voor een groot gedeelte buiten de gemeente gelegen
Deze overschrijding is: 1°. het gevolg van de
noodig gebleken verbreeding van de bestrating
van den overweg der Holl. IJzeren Spoor weg-Mij.,
2°. van de aanschaffing van meer grint, dan
geraamd was, voor het onderhoud der buiten
wegen en 3°. van het betalen van eene schade
vergoeding van ƒ450.aan den pachter van
het vischrecht in de Vroon wateren wegens het
storten van diepgrond in den Eymerpoel, welk
bedrag evenwel door het Hoogheemraadschap
van Rijnland, op wiens verzoek de storting werd
toegestaan, in de gemeentekas is teruggestort.
Bovendien bleek het westelijk houten landhoofd
van de Tolbrug, welke brug behoort tot de
administratie van de Haarlemmertrekvaart geheel
te moeten worden vernieuwd en was eene over
schrijding van bet voor de gedeeltelijke ver
nieuwing toegestaan bedrag van ƒ700.met
ƒ991.63 onvermijdelijk. Een en ander maakt
eene verhooging van dat artikel, in zijn geheel
geraamd op ƒ22061.met ƒ1965.27 noodig.
Volgn. 243. Verzekering tegen ongevallen enz.
De betaling van de premiën voor de beambten
en werklieden van den gemeentelijken reinigings
dienst eischt over 1914 eene uitgaaf van f 1471.
en zou eene aanvulling van het artikel met
gelijk bedrag noodig maken. Doordien evenwel
bij Koninklijk Besluit van 30 Mei 1914 het
gevarenpercentage voor verschillende bedrijven
belangrijk werd verlaagd, kan met eene ver
hooging van het artikel met ƒ864.08 worden
volstaan.
Volgn. 323. Gratificatiën aan gemeente-ambte
naren bij gelegenheid van de vervulling van hun
35-jarigen, 40-jarigen of 50-jarigen diensttijd
Eene verhooging van dezen post met ƒ15.
blijkt noodig.
Volgn. 323b. Uitgaven ten gevolge van de
mobilisatie van het leger en van de daarmede
samenhangende buitengewone tijdsomstandigheden
De ten laste van dit artikel komende uitgaven
blijken over 1914 ƒ71979.976 te bedragen en
maken eene aanvulling van het artikel met
ƒ1979.976 noodig. In verband met deze ver
hooging wordt voorgesteld volgn. 55b met gelijk
bedrag te verhoogen.
Het totaal der voorgestelde verhoogingen be
draagt derhalve
In deze hoogere uitgaven kan worden voorzien:
le. door de hoogere opbrengst van de navol
gende begrootingsposten
Volgn. 3. Huur of pacht van landerijen
Volgn. 20. Weegloonen en plaatsgelden
Volgn. 28. Ontvangsten ter zake van:
de Waterleiding
Volgn. 32. 5%oo opcenten op de hoofdsom der
belasting op het personeel
Volgn. 38. Bijdrage van het Rijkkrachtens
art. 48, ie lidsub i8 der wet op het Lager On
derwijs
Volgn. 45. Bijdragen van particulieren in de
kosten van verpleging van arme krankzinnigen
Volgn. 55b. Terugontvangst van de kosten welke
het gevolg zijn van de mobilisatie van het leger
en van de daarmede samenhangende buitenge
wone tijdsomstandigheden.
Volgn. 56. Andere ontvangsten niet tot de
vorenstaande behoorende
2°. door vermindering van
Volgn. 225. Onvoorziene Uitgaven met
14.386
1965.27
864.68
15.-
1979.978
28579.23
1237.20
1004.578
4500-
9061.97
2075.126
979.93
1979.976
4361.82
3378.635
28579.23
Wij geven U thans in overweging tot de voorgestelde ver
hoogingen te besluiten door vaststelling van den hierbij over-
gelegden begrootingsstaat.
Vervolgens deelen wij U mede, dat door de Stedelijke Fa
brieken van Gas en Electriciteit, afdeeling Electriciteit, nog
zijn ingediend twee duplicaatrekeningen, het dienstjaar 1913
betreffende, tot een gezamenlijk bedrag van 156.—, wegens
levering van electrischen stroom ten behoeve van de elec-
trische krachtinstallatie in de Stadstimmerwerf en van gloei
lampjes voor de feestverlichting van het Raadhuis op 31
Augustus 1913.
Aangezien moet worden aangenomen, dat de oorspronke
lijk ingediende rekeningen in het ongereede zijn geraakt en
dientengevolge niet tijdig betaald, meenen wij, dat, waar
overigens vaststaat dat de leyering heeft plaats gehad, het
billijk is alsnog tot de betaling van het verschuldigde bedrag
over te gaan.
Dergelijke betalingen, betrekking hebbende op een afge
sloten dienstjaar, zijn echter rriet mogelijk zonder vooraf
gaand raadsbesluit en zonder machtiging van Gedeputeerde
Staten.
Wij bieden U daarom, ten einde tot de betaling dezer
rekeningen te kunnen overgaan, mede hierbij ter vaststelling
aan een staat model A, strekkende tot betaling van ge
noemde rekeningen tot een gezamenlijk bedrag van ƒ156.
uit den post voor Onvoorziene Uitgaven van 1914, waarop
na afschrijving van het bovenvermelde bedrag van ƒ3378.638
(zie volgn. 225) nog 1346.168 beschikbaar is.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 106.
Leiden, 8 Juni 1915.
Ingevolge artikel 29 der wet op het Middelbaar Onderwijs
hebben wij de eer U de navolgende aanbevelingen aan te
bieden voor de benoeming van een leeraar in de wiskunde
en van een leeraar in het boekhouden aan de Hoogere Bur
gerschool voor Jongens alhier, ter voorziening in de vacatures
welke zijn ontstaan, tengevolge van het ontslag, verleend aan
den heer C. E. Hoorens van Heijningen.
Voor leeraar in de wiskunde:
1°. A. M. OVEREIJNDER, werktuigkundig Ingenieur, leeraar
aan de Rijks Hoogere Burgerschool, te Zwolle;
2°. M. E. VAN TERWISGA, werktuigkundig Ingenieur, leeraar
in de wis- en werktuigkunde aan de Hoogere Burgerschool
met 5-jarigen cursus, te Sneek
3°. D. J. WAGNER, werktuigkundig Ingenieur, leeraar in de
werktuigkunde aan de school van het genootschap «Mathesis
Scientiarum Genitrix" te Leiden, tijdelijk leeraar in de
wis- en natuurkunde aan twee Hoogere Burgerscholen
met 3-jarigen cursus, te Rotterdam.
Voor leeraar in het boekhouden
1°. J. TULLENERS, tijdelijk leeraar in het boekhouden aan
de Hoogere Burgerschool voor Jongens te Leiden, leeraar
aan den handelscursus der vereeniging «Kennis is Macht"
aldaar en aan het Instituut «Taanman", te's-Gravenhage;
2°. J. H. DE GROOT, leeraar in het boekhouden aan de
Generaal Egbert Haniaschool, te 's-Gravenhage.
Onder mededeeling, dat de adviezen van den Inspecteur van
het Middelbaar Onderwijs en van de Commissie van Toezicht
in de Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij U thans
tot de benoemingen over te gaan, maar stellen U tevens,
overeenkomstig het advies van de Commissie van Toezicht
en van den Inspecteur voor, om de benoeming van een leeraar
in het boekhouden voorloopig een tijdelijk karakter te doen
dragen en te doen plaats hebben voor het cursusjaar 1915/1916,
alzoo voor het tijdvak van 1 September 1915 tot en met
31 Augustus 1916.
Verder geven wij U in overweging de jaarwedde van den
tijdelijken leeraar in het boekhouden vast te stellen op een
bedrag van 100.per wekelijks te geven lesuur.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 107.
Leiden, 8 Juni 1915.
Ingevolge de door U, in de vergadering van den 15en
Januari dezes jaars, verleende machtiging, werden door ons,
voor de benoeming van eene 3e leerkracht aan de buiten
gewone school voor Lager Onderwijs alhier, sollicitanten op
geroepen voor de betrekking van onderwijzer aan die school.
Omtrent de verschillende sollicitanten, die zich voor deze
betrekking aanmeldden, werd door ons het bericht ingewon-