DONDERDAG '20 MEI 1915.
77
van het formulier van aangifte overeenstemt, benevens een
letterteeken, dat voor iederen bakker verschilt.
Zij zijn ingericht voor een periode van 14 dagen, voor een
gezin van 10 personen. Bij kleinere gezinnen wordt een over
eenkomstig deel der hokjes doorgehaald door het broodbureau,
grootere gezinnen krijgen twee kaarten.
De broodkaarten worden aan de verbruikers toegezonden,
tenzij zij worden afgehaald.
De fiches sub b genoemd, feitelijk afschriften van de brood
kaarten, worden gerangschikt naar de bakkersteekens die erop
voorkomen, zoodat de afnemers van iederen bakker bijeen
komen. Voor eventueele overschrijvingen is dit systeem m. i.
aan te bevelen boven registers. Naar dit systeem worden de
lijsten van afnemers gemaakt, die aan de bakkers moeten
worden toegezonden. Door optelling van de hoeveelheden
brood, die maximaal door eiken afnemer kunnen worden ver
bruikt, verkrijgt men de maximale hoeveelheid brood, die door
eiken bakker dagelijks kan worden omgezet, en dus van de
hoeveelheid meel, die elke bakker ten hoogste wekelijks noodig
kan hebben.
Met het gereedmaken van de broodkaarten en de formulie
ren is men bezig, doch met het uitreiken van de kaarten
zullen nog wel eenige dagen heengaan, doordat er eenige
controle noodig is.
Aan de Regeering wordt het eerst zooveel meel besteld, als
de gezamenlijke bakkers maximaal in een week zullen kunnen
noodig hebben. Dit meel, dat door de Leidsche regeerings-
maalders zal worden geleverd, blijft bij hen opgeslagen. De
bakkers kunnen op een door den Burgemeester af te geven
bon, van dezen voorraad betrekken. Hieruit blijkt dus hoeveel
meel iedere bakker verbruikt.
Aanvankelijk was aan den Minister voorgesteld, dat de ge
meente bij de meelleverantie uitgeschakeld zou blijven. Vol
gens dit voorstel zou iedere bakker van zijn gewonen meel-
ieverancier, mits deze regeeringstarwe vermaalde, zijn meel
kunnen betrekken. De Minister heeft dit stelsel, wijl daar
tegen bezwaren van comptabelen aard schijnen te bestaan,
echter niet goedgekeurd.
Waar nu de gemeente de meelleverancier der bakkers wordt,
kunnen natuurlijk de bakkers het goedkoope meel niet naar
vrije keuze betrekken. De gemeente zal zooals voor de hand
ligt het meel betrekken van de drie te Leiden gevestigde
firma's die regeeringstarwe vermalen. (Bots, Couvée, de Koster).
De administratie en de controle over deze leverantie zijn zoo
eenvoudig mogelijk ingericht; de aflevering geschiedt recht
streeks door genoemde leveranciers aan de bakkers, die voor-
loopig vrij zijn in hunne keuze uit welke der 3 genoemde
molens zij hun meel zullen betrekken.
De prijs is vastgesteld op ƒ8.— per 100 K.G. contante be
taling, af molen of fabriek. Voor thuisbezorging zal 0.08 per
100 K.G. moeten worden bijbetaald.
Een of twee dagen nadat de bakkers hun meel hebben ge
kregen en de afnemers hun broodkaarten hebben ontvangen,
begint de verstrekking van het brood. Voor elk brood van
KG. dat de bakker aflevert, zet hij, of zijn venter, een
stempel op een hokje van de broodkaart. Deze stempels hebben
een voor eiken bakker verschillend letterteeken en bovendien
een cijfer, dat voor eiken venter verschillend is. Zoo noodig
kan dus uit de afstempeling worden nagegaan, door wien het
hokje is afgestempeld. De stempels worden tegen den kos-
tenden prijs door de gemeente geleverd aan de bakkers.
Ik zal de kaarten en stempels laten rondgaan, dan kun
nen de heeren ze eens van nabij bezien.
Dagelijks deelen de bakkers aan het broodbureau mede,
hoeveel brood door hen den vorigen dag is afgeleverd. Deze
hoeveelheden worden voor eiken bakker aangeteekeud en ver
geleken met het aantal afgestempelde hokjes op de brood
kaarten, wanneer deze na de eerste periode van 14 dagen,
tegen nieuwe kaarten zijn verwisseld. De hoeveelheden brood
op de broodkaarten afgestempeld, moeten overeenstemmen
met de dagelijksche aangiften der bakkers en met de hoe
veelheden meel, die zij hebben verbruikt. De hoeveelheid ver
bruikt meel moet, daar uit 100 KG. meel 140 KG. brood moet
worden gebakken, gelijk zijn aan 10/14 maal de hoeveelheid
verkocht brood.
Natuurlijk zal een bakker, na een periode van 14 dagen,
niet precies de hem verstrekte hoeveelheid meel hebben op
gebruikt. Bij langeren duur der regeling echter blijkt, of het
verschil tusscheri verkregen en verantwoord meel, al dan niet
grooter wordt. In het laatste geval moet de bakker op nieuw
meel wachten, tot de oude voorraad is verbruikt.
Zooals reeds is gezegd, worden de broodkaarten telkens na
14 dagen verwisseld. Elke serie zal van een vorige serie dui
delijk te onderscheiden zijn.
Te loor geraakte broodkaarten worden niet vernieuwd. Eerst
na afloop van een broodkaartperiode kan een nieuwe kaart
worden verkregen.
Om te voorkomen dat de bakkers beginnen met veel te
veel brood te bakken, zal hun worden aanbevolen hun afne
mers eerst een proefbrood te verstrekken en verder op be
stelling te werken.
Klanten in naburige gemeenten van Leidsche bakkers ont
vangen Leidsche broodkaarten Hunne opgaven omtrent grootte
van het gezin enz. zullen naar ik hoop, door de Burgemees
ters van de plaats hunner inwoning worden gecontroleerd en
voor accoord geteekend. Omgekeerd ontvangen Leidsche klanten
van elders gevestigde bakkers broodkaarten, die door de ge
meenten waar deze bakkers wonen, worden uitgegeven.
Uit al het medegedeelde zullen de heeren wel den indruk
hebben gekregen, dat deze zaak niet zoo eenvoudig is te
regelen. Men ziet, wat er aan vastzit. Nu zal het nog een
dag of tien duren voor de broodkaarten kunnen worden af
geleverd. Het duurt zoolang, omdat de controle goed in elkaar
moet zitten, anders krijgt men later moeilijkheden. In Am
sterdam en Rotterdam heeft men ter bespoediging zijn toe
vlucht genomen tot de bakkers, door wie men de kaarten
doet uitreiken. Dat is misschien nuttig als het niet anders
kan. Mij schijnt het niet goed om de bakkers hierin te be
trekken; de uitreiking der kaarten aan de Vischmarkt lijkt
mij beter. In elk geval geloof ik, dat het beter is om de
controle zelf in handen te houden. Ik heb mij ook tot den
Minister gewend om zoo spoedig mogelijk te verkrijgen vrij
dom van briefport, anders moet men de kaarten verzenden
in enveloppe met een driecents postzegel. Ik hoop dat de zaak
zoo spoedig mogelijk tot stand zal komen. Zooals de heeren
hebben gezien, zijn er 10000 broodkaarten aangevraagdwan
neer men een gezin stelt op 5 personen, dan blijkt het, dat
een zeer groot deel van de bewoners van Leiden van het
Regeeringsbrood wenscht gebruik te maken.
Een tweede aangelegenheid, waaromtrent ik iets zou willen
meedeelen, betreft de regeling van den afzet van varkens en
varkensvleesch van Regeeringswege.
De levering van varkens van Regeeringswege is voor Leiden
aangevangen op 4 Mei. Voor de week 2—8 Mei werden ont
vangen 80 varkensvoor de week 914 Mei 82 varkens en
voor de week 1622 Mei bedroeg dit 105 stuks. Deze getallen
komen overeen met 60%, 60% en 74% van het aantal
varkens, dat onder normale omstandigheden hier geslacht
wordt.
Het gevolg van de toezending van de z.g.n. regeerings-
varkens is, dat belangrijk meer varkensvleesch in consumptie
wordt gebracht, dan anders het geval ware geweest. Het
aantal varkens toch voor stedelijk gebruik bestemd was,
tengevolge van de hooge prijzen, gedurende de laatste maanden
belangrijk afgenomen, hetgeen uit de onderstaande cijfers
moge blijken.
In April 1914 werden aan het Openbaar Slachthuis geslacht
546 varkens, d. i. gemiddeld per week 127 stuks, terwijl in
het overeenkomstige tijdvak van dit jaar werden geslacht
293 varkens, d. i. gemiddeld slechts 68 per week. Het aantal
gezonden regeeringsvarkens alleen overtreft dus reeds het
aantal varkens, dat vóór den regeeringsmaatregel hier ter
stede werd geslacht. Houdt men verder rekening met het
feit, dat in de week van 28 Mei door hier gevestigde slagers
nog werden geslacht 13 varkens, terwijl dit in de week van
914 Mei bedroeg 39 stuks, dan blijkt hieruit dat het aantal
varkens, waarvan het vleesch thans in consumptie komt, niet
zoo heel veel meer afwijkt van het normale aantal.
De levering van de varkens geschiedt door de exporteurs
aan de in deze gemeente gevestigde afdeeling van den Neder-
landschen Slagershond, d.i. de Leidsche Spekslagersvereeniging,
waarvan het bestuur zorg draagt, dat de varkens onder de
leden worden verdeeld. Eenige slagers welke geen lid van
genoemde vereeniging waren, en uit dien hoofde eerst geen
regeeringsvarkens ontvingen, zijn thans ook als lid toegetreden
en deelen thans allen in de voordeelen daarvan.
Zooals reeds gezegd, is het bestuur van de Spekslagers
vereeniging belast met de verdeeling van de varkens onder
hare leden. Omtrent de wijze waarop dit geschiedt, kwamen
nu en dan klachten in van enkele slagers, die meenden dat
deze verdeeling niet steeds op billijke grondslagen berustte,
waarvan het gevolg zou zijn, dat sommige slagers te veel,
anderen te weinig varkens ontvangen.
Ofschoon het bestuur aangaande dit punt met den Directeur
van het Slachthuis eanige besprekingen heeft gehouden, kan
ik nog niet beoordeelen, of de bovenbedoelde klachten al dan
niet gegrond zijn. Het ware daarom wellicht wenschelijk dat
de Minister bepaalde, dat de verdeeling der varkens moet
plaats hebben in overleg met den Directeur van het Slacht
huis. Blijven klachten aanhouden, dan zal ik in dien zin aan
den Minister schrijven.
De prijs, welken de slagers voor de regeeringsvarkens aan
de exporteurs betalen, varieert, al naar het gewicht der var kens,
tusschen 0.80 en 0.83 per K.G. slachtgewicht, d. i. 15
a 20 minder dan de thans geldende prijs voor slachtvarkens
van het overeenkomstige gewicht.
De Minister schrijft voor, dat de afdeelingen (van den Neder-
landschen Slagershond), die de varkens ontvangen, verplicht