GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 59 I PKO'I i:\ M I K K l'\. N°. 86. Leiden, 5 Mei 1915. In nevensgaand adres dringt, de afdeeling Leiden van den Centralen Bond van Bouwvakarbeiders aan op eene loons- verhooging der steenhouwers met het oog op de invoering van den 9-urigen arbeidsdag voor deze werklieden ingevolge de bepalingen der Steenhouwerswet van 7 October 1911 (S. n°. 315) op 1 Maart 1915. Vóór dien dag bedroeg de maximum-arbeidsduur ten hoogste 10 uur per etmaal. Bij handhaving der bestaande uorloonen bedraagt derhalve vol gens adressante de verdienste per dag van een steenhouwer na 1 Maart 1915 slechts 9/io van de verdienste vóór dien tijd. Ter tegemoetkoming aan die vermindering van inkomsten verzoekt zij daarom de in de bestekken van gemeentewerken voorgeschreven minimum-loonen der steenhouwers in dier voege te verhoogen, dat de werklieden in het genot blijven van het dagloon, dat zij tevoren ontvingen. Naar de Commissie van Fabricage terecht opmerkt, heeft de verkorting van den werktijd feitelijk alleen plaats in den zomer, d. i. gedurende 6 arbeidsmaanden, omdat des winters de arbeidsdag reeds veel korter is dan 9 of 10 uren. In den gedachtengang van adressante behoeft het uurloon dus slechts met 5 te worden verhoogd, opdat de totale verdiensten in een jaar dezelfde blijven. Is het nu gewenscht het laatstelijk .bij raadsbesluit van 26 Maart 1914 (Ingek. Stukken n° 65) op 27 cents vast gestelde minimum-uurloon der steenhouwers met 5% of met cent te verhoogen? Met de Commissie van Fabricage komt het ons voor, dat dit niet het geval is. Bij het zooeven genoemde raadsbesluit werden o. a. de minimum-loonen der steenhouwers in verband met de ver hooging der normale loonen bij particulieren tegen 1 April 1914 met 2 cents verhoogd. Dezerzijds is derhalve tot de Kamer van Arbeid voor de Bouwbedrijven de vraag gericht, of hier ter stede bij de particuliere patroons het voornemen bestond in verband met den verkorten arbeidstijd het plaatselijk loon te wijzigen. Uit het ter visie liggend antwoord van die Kamer blijkt, dat dit niet het geval is, doch dat er wel een strooming bij de werklieden schijnt te bestaan, om de patroons er toe te brengen de loonen te verhoogen. Zoolang derhalve door de particuliere patroons hiertoe geen besluit is genomen, is het, ten einde de bestaande overeenstemming tusschen de normale loonen bij particulieren en de minimum-loonen in de bestekken, niet te verstoren, raadzaam en ligt het ook geheel in de lijn van Uw besluit van 26 Maart 1914, om het verzoek vooralsnog niet in te willigen. Wij geven U derhalve in overweging thans niet over te gaan tot verhooging van het bij raadsbesluit van 26 Maart 1914 voor de steenhouwers vastgestelde minimum-loon in bestekken van gemeentewerken en derhalve afwijzend te beschikken op het verzoek van adressante. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden 12 februarie 1915. «Aan den raad der gemeente Leiden." Edelachtbare Heeren. Geven te kenne Hannaard, Denys Voorzitter en Meijers Pieter Hendrik Secretaris van de Afdeeling Leiden van den Centralebond van Bouwvakarbeiders, dat zij handelen in opdracht van den leden steenhouwers der genoemde vereeni- ging, dat zij de eer hebben u beleefd doch dringend te ver zoeken in de bestekken te willen bepalen met ingang van één Maart a. s. Wanneer zoo als u bekend zal zijn het verbod om langer dan 9 uuren per dag te werken van kracht zal worden, de uurloonen zoodanig te verhoogen, dat het zomerweekloon niet minder wordt, dan het verleden jaar bij den 10-urigen arbeidsdag is geweest. 'twelk doende Hoogachtend Voor de vakgroep steenhouwers van den Afdeeling Leiden van den Centralebond van Bouwvakarbeiders D. Hannaard Voorzitter. P. H. Meijers Secretaris. N°. 87. Leiden, 7 Mei 1915. Ter voorziening in de vacature ontstaan door het overlijden van den heer Dr. A. W. Kroon Jr., destijds door Uw College tot lid van ons bestuur benoemd, hebben wij de eer U de volgende aanbevelingslijst aan te bieden: Mr. E. A. COSMAN en Mr. M. B. VOS, beiden wonende te Leiden. Het Bestuur der Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen, H. B. Greven, Voorzitter. H. A. Sypkens, Secretaris. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N°. 88. Leiden, 8 Mei 1915. In verband met de verhuring van een gedeelte der bij raadsbesluit van 18 Juni 1914 (Ingek. Stukken No. 131) aan gekochte perceelen land, gelegen in de gemeente Leiderdorp, aan de Zijl, hoek Slaaghsloot, kad. bekend onder Sectie A Nis. 81 en 3458, aan den pachter P. van Ulden als bagger- terrein, zullen eenige wijzigingen moeten worden aange bracht in het pachtcontract. Deze wijzigingen behoeven weinig toelichting. Slechts zij opgemerkt, dat de voorschriften, die wij aan den pachter zouden wenschen te zien opgelegd bij het gebruik der bag- gerstalen, overeenkomen met de voorwaarden, door Gedepu teerde Staten aan de krachtens de Hinderwet verleende ver gunning verbonden. In verband met de geleidelijke opheffing van het Liernur- stelsel, die reeds grootendeels haar beslag heeft gekregen, zal het pachtcontract ook nog eene kleine wijziging moeten ondergaan. In plaats van «Liernurstoffen" zal in het alge meen gesproken moeten worden van »faecale stoffen", die de pachter desgewenscht verplicht is te vervoeren, zonder des wege op vergoeding aanspraak te kunnen maken. Voorloopig zal er, zooals de Directeur van Gemeentewerken in zijn rapport opmerkt, bij het hier bestaande rioolstelsel wel niet veel sprake zijn van transport van faecale stoffen, doch het is geenszins ondenkbaar, dat b.v. voor het ledigen van beer putten, zoodanig transport te eeniger tijd noodig zal zijn. Volgens de voorgestelde nieuwe bepaling zal de pachter voor het vervoer dezer stoffen, zoowel te land als te water, gratis ook de noodige vervoermiddelen beschikbaar moeten stellen. Tenslotte stellen wij U nog voor, onder de feestdagen, waarop niet behoeft te worden gewerkt, de Goede Vrijdag op te nemen, aangezien op dien dag ook door de werklieden bij de Gemeentewerken en den Gemeentelijken Reinigingsdienst niet wordt gewerkt en die dag trouwens ook voor de werk lieden van den pachter steeds als een rustdag heeft gegolden. Onder mededeeling, dat de pachter verklaard heeft zich met de wijzigingen te kunnen vereenigen, geven wij U alsnu in overweging: 1. in de voorwaarden, waaronder de verpachting van het baggerwerk en de uitvoering van bijkomende werkzaamheden in de gemeente Leiden aan P. van Ulden is opgedragen, de navolgende wijzigingen aan te brengen: a. in artikel 3 achter 't woord «Nieuwjaarsdag" in te voegen «de Goede Vrijdag". b. artikel 8, 2e lid te lezen als volgt: «Bij dicht water, ter beoordeeling der verpachters, zal het vervoer dezer stoffen van wege de verpachters in wagens geschieden naar den Zijldijk tegenover het terrein, genoemd in art. 28 en is de pachter verplicht die stoffen aldaar in ontvangst te nemen en ze terstond naar het opslagterrein te vervoeren op zoodanige wijze als door de omstandigheden zal worden geboden." c. in artikel 10 de woorden «volgens het Liernurstelsel" te vervangen door: «vanwege de verpachters". d. artikel 11, 4e lid te lezen als volgt: «Bij dicht water ter beoordeeling van de verpachters, zal het vervoer der in art. 10 bedoelde stoffen, zoowel door de verpachters als door den pachter, geschieden op de wijze als in art 8 lid 2 is omschreven." e. artikel 12 te lezen als volgt: «Onder faecale stoffen worden ook verstaan rioolstoffen, die eventueel door opvoerwerktuigen mochten verkregen worden. De verzamelde faecale stoffen moeten op verzoek der ver pachters zoo spoedig mogelijk en desgewenscht tusschen zons ondergang en zonsopgang in gesloten vaar- of voertuigen buiten de gemeente worden gevoerd." f. in art. 20 «Liernurstoffen" te vervangen door «faecale stoffen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1915 | | pagina 1